Vaarschema:
Week 1.
Woensdag 9 januari 2013.
Deze keer lopen de weken van woensdag tot woensdag, om de doodeenvoudige reden dat we op woensdag zijn vertrokken.
Maar al lang voor de vertrek dag zijn we bezig geweest met de voorbereidingen, van het bestellen van dollars tot het aanvragen van een visum voor India. Dat laatste gaf nogal wat spanning, omdat het digitaal aanvragen via een visumbureau veel tijd en Geduld vroeg. En ook omdat de visa soms op onduidelijke gronden wordt afgewezen. Gelukkig ging onze aanvraag goed en kregen we zelfs een visum voor 6 maanden.
Op vrijdag 5 januari zijn we al begonnen met inpakken, eerst allebei 1 koffer en 1 kledingzak. Daarna nog 1 grote koffer en 1 kleine koffer er bij genomen, maar dat was nog niet genoeg en we eindigden met ieder 2 grote koffers en 1 kledingzak, naast de handbagage.
Onnodig te zeggen dat we ons lieten wegbrengen door een taxibus. Deze stond om half 9 voor de deur.
Een half uur eerder klopte buurman Peter aan, onze huisfotograaf en schoot de eerste foto’s van onze grote reis.
Het vertrek is in ieder geval vastgelegd.
Na een rustige rit kwamen we om half elf bij de cruiseterminal in Rotterdam aan, aan de Wilhelminakade. In de vertrekhal ontmoetten we Marijn ten Hoeve en haar man. Zij kwamen ons de spullen van Cruise Travel brengen. Wij zijn voor de hele reis hun ambassadeurs geworden. Ze brengen ook nog een gehandicapte man in een elektrische rolstoel aan boord. Hij wordt vergezeld en verzorgd door zijn kleinzoon, maar kan zo toch mee.
Na een uurtje konden we aan boord en meteen naar de hut. Heerlijk om weer aan boord te zijn, wat een feest van herkenning.
Als ambassadeurs waren we druk met alle spullen te controleren, samen met Marijn kennis te maken met een paar mensen aan boord en daarna meteen een eerste uitnodiging te maken voor de eerste kennismakingsbijeenkomst op donderdagmorgen om 9.15 uur in het Wajangtheater. Dat wordt onze vuurdoop. De brieven brengen we zelf rond na de hut nummers op volgorde van dek en even en oneven gelegd te hebben.
Maar voor die tijd was het aantreden voor de sloepenrol en meteen er achteraan op dek 3, het promenadedek naar de uitzwaaiers kijken. We zagen Jan en Jannie Rotte staan zwaaien en ook Bob met een aantal vriendinnen.
Het duurde wat langer totdat we daadwerkelijk wegvoeren. Na het begroetingsgetoeter naar de ss Rotterdam werd het voor ons tijd om naar de hut te gaan.
Alle koffers moesten uitgepakt worden en de administratie op stapel gezet.
Natuurlijk hadden we Ruud en Willy Scheenjes al lang en breed ontmoet. We zitten zelfs in dezelfde reddingssloep, alhoewel ik ze daar niet graag zou willen tegenkomen.
’s Avonds aan tafel hebben we bijgepraat en de dag doorgenomen. We hebben de hele reis met elkaar een vaste tafel op in de upper diningroom aan het raam.
Donderdag 10 januari 2013. Southampton
Om 8 uur nemen we een licht ontbijt en om 9 uur gaan we naar het Wajangtheater om de, mogelijk, 91 Cruise Travel gasten te ontvangen. Er komen er heel veel opdagen, ondanks het toch vroege uur na een inspannende dag gisteren.
De bijeenkomst verliep uiterst gemoedelijk en plezierig en het was zo 10.00 uur.
We werden allemaal naar de Showroom at Sea ontboden om ons paspoort aan de Britse immigratiedienst te laten zien. Dit is een nieuwe maatregel van de Britten, niemand weet waarom. Wel dat het een uurtje of 3 duurde voor het schip vrijgegeven werd om aan wal te gaan in Southampton. In eerste instantie dachten we dat we ver van het centrum lagen, maar achteraf lagen we op wandelafstand en zijn Jan en ik op pad gegaan. Het centrum was nu schoon, dit in tegenstelling tot in 2011, toen de vuilnismannen staakten. In het mooie winkelcentrum Westgate hebben we koffie gedronken. Op de terugweg zijn we bij Lidl langs gegaan voor wat flessen mineraalwater met prik.
Daarna hielden we Southampton wel voor gezien. We hadden ook voor Cruise Travel (CT) nog wat te doen, de eerste echte nieuwsbrief maken en rondbrengen.
De avond hebben we gezellig met Ruud en Wil aan onze eigen tafel doorgebracht.
Vrijdag 11 januari 2013. Op zee
Onze eerste zeedag. Het weer is ietwat onstuimig en wij houden ons dan ook binnen op. De eerste lezingen en danslessen en kooklessen gaan al weer van start.
Op school heb ik gezegd dat ik me deze keer op het Lijndansen ga storten en dat begint meteen al goed. Op een schommelig schip is het moeilijk je eigen roer recht te houden, maar na een half uur heb ik er toch eentje onder de knie. ’s Middags is er informatie over Lissabon. Ook hier liggen we niet meteen in de stad, maar is er allerlei vervoer beschikbaar.
Verder zitten we ’s middags van 4 tot 5 uur aan ons bureau om de gasten van CT van dienst te kunnen zijn. Er komen er weer een paar om zich voor de excursies op te geven.
Jan heeft zijn eerste kookcursus gevolgd, de Portugese keuken. Fruitsalade met Madeira en verschillende soorten fruit.
’s Avonds treedt de Rotterdamcast op met liedjes van Doris Day, Peggy Lee en Frank Sinatra : “Unforgettable”.
Zaterdag 12 januari 2013. Op zee
Nog een keer een zeedag en die komen we ook weer heel relaxed door. We kunnen ons de hele dag voorbereiden op de eerste formal night.
De eerste dansles samen was de wals. We kennen die uiteraard al wel, maar een herhaling kan geen kwaad. Om half een gaan we dan samen lunchen, bij het zwembad of zo.
We hebben inmiddels medepassagiers van een vorige cruise ontmoet, van de Azië reis in 2008. Loes en Hans herinnerden zich het “broodje kroket” nog, dat ik toen voor de weinige Nederlanders had georganiseerd, in samenwerking met Robért, de diningroommanager.Een leuke hernieuwde kennismaking. Ook hebben we cruisevrienden van Jan en Ria van Kasteel ontmoet, zij hebben zich aan ons voorgesteld, herkenden Jan van foto’s bij Jan en Ria.
Voor de show van de Nederlandse jongleur Hans Duinker stelt de kapitein, Sybe de Boer, zijn staf voor. Op de hotelmanager Francois B……. na zijn het allemaal Nederlanders.
Er zitten 332 Nederlandse gasten aan boord en veel personeel spreekt ook een aardig mondje Nederlands.
Zondag 13 januari 2013. Lissabon
Vandaag komen we in Lissabon aan. Om half elf gaan we met Ruud en Willy aan wal. We nemen de trein voor 2 haltes naar het centrum. Daar lopen we naar het grote plein. Hier zoeken we trammetje 28 op en gaan op pad naar het kasteel, het Castello, naar boven. Het uitzicht is schitterend, mooie blauwe lucht en niet koud.
We hebben alle wachttorens en uitkijktorens beklommen en toen was het wel genoeg geweest bij het kasteel. We wilden terug lopen naar de stad en keerden nu links om. Helaas kwamen we na een paar straten weer voor het kasteel uit. Dat was dus de verkeerde route. Wel hadden we onderweg de wereldberoemde taartjes op, de Belem pasteitjes. Die kun je eigenlijk alleen
maar in 1 speciale banketbakkerij kopen en de Portugezen staan er op zondag makkelijk een half uur voor in de rij.
Maar wij kochten ze in een heel klein restaurantje en konden ze meteen meenemen. Het was een rond bladerdeeg bakje met een soort vanillevla er in en afgebakken. Wel erg lekker.
De terugweg hebben we maar veiligheidshalve de trambaan gevolgd tot aan het Martin Monizplein, een modern plein met mooie fonteinen. Toen waren we de oude wijk Alfama weer uit. Doorgelopen naar het Rossioplein was het tijd voor een, zonnig, terrasje. Een kop koffie of een biertje, al naar gelang en daarna op naar de Mac om te profiteren van de gratis Wifi. Maar helaas, kregen Ruud en Jan hun tablets niet aan de praat.
Het werd tijd om het schip weer op te zoeken. Dus de wandeling door de voetgangerszone, waar niets te doen was op de totaal lege terrassen en langs de lift van Gustave Eiffel werd aanvaard.
Gelukkig vonden we vlak voor het station nog een wijnwinkel waar Jan zijn 2 flessen Port kon scoren. De jongen was net open.
De trein bracht ons via 2 haltes weer terug naar het schip. Het was een leuke dag.
De dag werd besloten met een optreden van een Britse tenor die veel liederen van Mario Lanza zong, opera, en ook ter afwisseling iets van Elvis Presley. Wij hebben er van genoten.
Maandag 14 januari 2013. Op zee
Dit is weer een zeedag, we moeten helemaal naar Malaga varen.
De kapitein waarschuwt voor wat onstuimig weer, maar dat doet hij al een paar dagen en de golven komen nog niet hoger dan 3,5 meter. Wij liggen er niet wakker van.
De dansles slaan we dit keer over, de Charleston is niks voor ons. Jan gaat de Spaanse keuken volgen en allerlei nieuws over Windows 8, met apps en zo. En ik ga naar de informatieronde over Malaga en Tunesië, met name de cultuur in het Noord-Afrikaanse land is anders dan bij ons en dat wordt uit de doeken gedaan.
Tussendoor hebben we de 3e nieuwsbrief afgemaakt, deze keer over culinaire aspecten op dit schip en weer wat excursie info. Jan heeft alles laten kopiëren en voor de lunch hebben we samen alles verspreid.
Na een rustige middag hebben we onze plaats aan het bureau op dek 3 weer ingenomen voor het spreekuur van 4 tot 5. Er komen altijd mensen een praatje maken en soms ook nog een excursie boeken.
Na het eten richting de Showroom at Sea voor een flamencoshow, genaamd Passionata. 4 dames die een aantal flamencodansen lieten zien. Ik vond het mooi, maar Jan was minder enthousiast. Dat kan.
Na nog een drankje in het Crow’s nest, waar de band speelt, was deze dag ook weer om.
Morgen komen we in Malaga aan.
Dinsdag 15 januari 2013. Malaga
We hebben om half elf met Ruud en Wil afgesproken om de wal op te gaan. De gemeente Malaga zorgt voor shuttlebussen, voor €4, pp retour weet je alles. Dat doen we dus, want lopen is toch te ver voor ons.
Er staat een straffe koude wind, maar ook een zonnetje. Dus uit de wind en in de zon was het lekker, verder was het gewoon koud. Maar we klagen niet, want in Nederland stond er vanmorgen 900 km file vanwege de sneeuwval.
We hebben in het centrum rondgelopen, het Romeinse amfitheater gezien en de grote kathedraal. Op het Placa de la Merced dronken we koffie. Er was gratis wifi.
Er vlak naast was het geboortehuis van Picasso. Ik wilde er in en dat kon natuurlijk ook.
Na nog een wandeling door de straat met mooie winkels, maar in de gure wind, besloten we om terug te gaan naar de bus. Hé daar vonden we nog een zonnig terras voor Mac Donald. Een kop koffie gaat er nog wel in en Ruud maakt van de gelegenheid om zijn krant binnen te halen. Boven zit het halve schip te internetten. Leuk om te zien. Nu toch nog maar even de stierenvechtersarena gaan bekijken.. Helaas, met de siësta is die gesloten. Jammer dan. We waren genoeg uitgewaaid. In de terminal hebben we de voorraad wijnen aangevuld. Nu hebben we genoeg tot aan Rome op de terugweg.
Er stond zo’n harde wind dat de gangway van zijn plaats woei. We hebben staan blauwbekken voor we aan boord mochten. Een lekker kopje thee met wat broodpudding met gele vla doet deze ontbering weer snel vergeten.
Vanavond slaan we de show over, we houden niet van goochelaars. Voor je het weet ben je een onderdeel van de show.
We steken nu meteen de Middellandse Zee over en gaan langs de kust naar Tunis, La Goulette. Overmorgen komen we er aan. Nu eerst maar weer een zeedag. Heerlijk luieren en rondlopen is al wat we doen.
Week 2
Donderdag 17 januari 2013. La Goulette
La Goulette, de havenstad van Tunis. Het is alweer de 2e week van onze vakantie, het gaat razendsnel. Het weer zit tegen, want het is koud met een snerpende wind in de haven.
We nemen met ons vieren een taxi, voor een vastgestelde prijs door de taxicentrale, naar de Medina in het centrum van Tunis. We betalen bij terugkomst bij de terminal, 40 euro samen heen en terug.
Daar vlak voor worden we afgezet door de chauffeur. Intussen heeft hij zijn vriend gebeld, om ons door de medina te leiden. Dat vinden we niet nodig. We gaan met ons vieren op pad.
Zolang we in de hoofdstraat blijven kan dat ook prima. Aangekomen bij de Porte de France worden we aangesproken door iemand die zegt ons bij de terminal gezien te hebben.
Hij vertelt over de Grote Moskee, waar je boven op het dak gratis op mag en dan kan je over de medina uitkijken. Dan is deze man weer weg. Later in de medina duikt hij weer op, als we staan te zoeken.
Er is een wirwar van winkeltjes, hoe kunnen ze allemaal een bestaan vinden? Wij vermaken ons prima. Toch vinden we de Grote Moskee niet en worden dan begeleid door iemand die Duits spreekt en die ons naar het dak brengt.
Het bleek het paleis van de Turkse Bey te zijn en we stonden op een van de 4 daken, vlak naast de moskee.
De andere 3 dakterrassen waren van de andere 3 vrouwen van de Bey. De dames konden naar elkaar zwaaien. We waren inmiddels wel in het binnenste gedeelte van de medina aangekomen, daar waar niemand woont. Dat komt omdat de moskee er is en de koranschool, de medersa. Ook wees onze gids de koepel van de parfumfabriek aan.
Daar zitten vrouwen bloemen fijn te malen en te stampen om de oliën vrij te maken.
Aan het eind van deze rondleiding werden Wil en ik het parfumwinkeltje van onze gids ingeleid. Ook hier zagen we ineens die eerste man terug die ons op weg stuurde.
Uiteraard hebben Wil in ik ieder een klein flaconnetje met parfumessence gekocht, ieder voor 5 €, Ruud heeft afgedongen van 10 naar 5.
Daarna zijn we op eigen houtje de kasbah doorgelopen naar een andere uitgang en een stukje verder de stad door. Weer terug wilden we een andere weg door de medina terug nemen. Hier werden we openlijk hegeleid door iemand van de Securité tot dat we weer in het toeristische gedeelte van de medina waren.
Niets blijft dus onopgemerkt en misschien waren we ook wel een tikkie onvoorzichtig om een andere weg terug te nemen. Enfin, alles is goed afgelopen. Na een lekker kopje koffie hebben we de medina verlaten en een omweg genomen langs gewone winkels naar onze taxi. Hij stond er nog. De rit door de stad is al een belevenis op zich. Steeds is er net geen aanrijding met een voetganger, brommer of andere auto.
In 10 minuten waren we terug bij het schip en hier rekende Ruud af. De chauffeur vroeg om “bakshiesh” wat een fooi betekent. Na nog 2 euro extra zijn we naar binnen gegaan. Hier hebben we een wifi hotspot opgezocht. In een verlaten restaurant kon Jan zijn data ophalen. Maar wat een gure koude wind, echt om een flinke kou te vatten en dat gebeurde dan ook. Jan heeft het nu flink te pakken. En in de terminal met een paar winkeltjes waren de dadels ook nog uitverkocht. Alleen een schaal met gierst/dadelkoeken waren nog te koop. Die zijn erg lekker en dus zijn die aangeschaft.
Eenmaal aan boord hebben we een lekker kopje thee genomen om weer bij te komen. Dat was Tunis. Op naar Malta.
Vrijdag 18 januari 2013. Malta
We willen niet zeuren met de Elfstedentocht in Nederland voor de deur, maar ook hier in Malta was het nat en guur in de schaduw. Gelukkig zijn hier mooie winkels, veel juweliers en zo.
Ruud en Wil gaan in Republic street de kathedraal bekijken en wij duiken voor een uurtje het Archeologische Museum in. Er waren wat opgravingen te zien. Er is wel een oude beschaving, van 5200 bc, met als klapper “The Sleeping lady” een heel klein terracotta beeldje, gevonden in een familiegraf. Er waren veel beeldjes van vrouwen met grote borsten en zeer brede heupen gevonden. Er is niet een echte verklaring voor gegeven, maar men denkt aan het uitbeelden van een godin van de vruchtbaarheid. In ieder geval was er al sprake van een agrarische cultuur.
Na de IJstijd, toen het waterpeil rees, kwam Malta los van Sicilië en moest men uitwijken van de jachtvelden naar een andere manier van voedsel verwerven. Het verbouwen van graansoorten en het houden van huisdieren kwam heel langzaam uiteraard tot ontwikkeling. Dan heb je ook het volgen van de seizoenen nodig en een vorm van organisatie. De tempels zijn dan ook van 4000 tot 2500 voor Christus, een religie is ontstaan of gegroeid, hoe gaat zo iets.
Na een uur hadden we afgesproken bij Mac Donald, tegenover het museum. Lekker een kop koffie met een patatje er bij, daar knapt een mens van op. Na hierna nog een uurtje door de inmiddels uitgestorven stad rondgelopen te hebben, zijn we maar terug gegaan naar het schip.
Jan is meteen na zijn dagelijkse wrap zijn bed in gedoken en ik heb heerlijk in de Explorer’s lounge de Telegraaf van vandaag gelezen. Om 7 uur hebben we ons omgekleed voor een drankje in de Oceon bar en daarna was het weer : “Aan tafel”.
De show bestond uit een zangeres die min of meer leek op Ella Fitzgerald of Mahalia Jackson en navenant zong.
Morgen weer een zeedag. De klok wordt van af nu steeds een uur vooruit gezet. Het is dus meteen al 12 uur als we naar bed gaan.
Zaterdag 19 januari 2013. Op zee
We slapen uit. Jan blijft nog even in de hut hangen, neemt 2 appels als ontbijt en laat dan de nieuwsbrief voor Cruise Travel kopiëren.
We brengen hem samen rond en dan gaan we lekker een bakkie doen bij het zwembad. Om 2 uur is er een lezing over Nafplion en Athene en om 3 uur over de veiligheid als we langs het Arabisch schiereiland varen. Er is heel weinig piratengevaar. Wij varen veel harder dan de piraten en de dekken om te enteren zijn voor de piraten veel te hoog. Bovendien zijn we met veiligheidsmannen en materieel voorbereid. Maar als er gevaar dreigt, dan moeten we allemaal in de gang gaan zitten, zodat het zeker is dat niemand in zijn hut achterblijft bij evacuatie. Dit jaar is er pas 1 schip gekaapt, tegen 175 in 2011 en 35 en 2012. Er is dus een enorme reductie aan de gang.
Vanavond ia het weer formal. Wat ga ik aantrekken deze keer?
Morgen is het zondag en dan zijn alle winkels in Griekenland dicht. Ik ben benieuwd wat er dan in Nafplion te doen is. Misschien nemen we de bus wel naar de opgravingen in Mycene.
Zondag 20 januari 2013. Nafplion
De Rotterdam ligt voor anker en het wordt tenderen geblazen. Nafplion is een erg leuke plaats met veel restaurantjes en terrassen aan de kade en ook op het grote plein. Het is zondag en normaal gesproken zijn alle winkels dicht. Maar nu waren er in het centrum toch de nodige souvenirwinkels open en ook wel mooie lederwarenwinkels.
We hebben eerst wat rondgelopen en op het plein een kop koffie genomen, we zaten heerlijk in de zon, voor het eerst deze reis trouwens.
De bevolking loopt ook heerlijk te flaneren langs de waterkant. Deze mensen zien er allemaal goed gekleed uit. Wat je niet ziet, weet je niet ook.
Op het plein, de Agora, zaten veel Griekse families aan een drankje terwijl hun kinderen lekker aan het spelen waren.
Na de koffie ging Jan weer naar het schip en naar bed, hij was toch wel heel erg verkouden.
Met Ruud en Willy ben ik met een toeristisch busje naar het Palamideskasteel gereden, helemaal boven op de bergtop die over de baai uitkijkt. Je kon ook lopend naar boven, slechts 899 treden. Dat was ons toch te veel.
Na deze rit en dit bezoek aan het kasteel vond ik het welletjes en ben terug gegaan. Ruud en Wil bleven nog een uurtje achter. Jan lag lekker te slapen.
Hij heeft ’s avonds wel mee gegeten, maar is daarna weer meteen zijn bed ingedoken.
Morgen zijn we in Piraeus, de havenstad van Athene. Dat is heel dichtbij, we zijn er zo. De kapitein wacht dan ook met het wegvaren tot 22.00 uur. Hij moet anders zo langzaam varen dat we te veel last van deining gaan krijgen. Te langzaam varen is ook niet altijd makkelijk dus.
We hadden wel de indruk dat Nafplion de vakantieplaats voor de Atheners is. ’s Zomers, als Athene vol smog zit, is zo’n mooie badplaats niet ver van huis heerlijk.
Nafplion is nu Grieks uiteraard, maar het is ook Turks, Venetiaans, Byzantijns, en nog van andere vechtjassen geweest. Het kasteel bovenop de berg was niet de enige verdedigingstoren, er waren er nog 2. De Venetiaanse invloed is aan de huizen nog goed te zien.
Dichtbij was er de opgraving van het paleis van Agamemnon, die in Troje vocht om Helena terug te halen. We hadden geen tijd om dat ook nog te bezoeken.
Maandag 21 januari 2013. Piraeus
We liggen in Piraeus en de metro rijdt vandaag niet, het personeel staakt. Dat kunnen we net hebben, nu wij naar Athene willen. Jan blijft sowieso thuis, in zijn bed, het wordt tijd dat hij opknapt.
Ruud, Wil en ik gaan toch op pad, de bus nr. 040 wordt aangeraden en die gaan we opzoeken. En natuurlijk hebben we die gevonden. We moesten bij de kiosk een kaartje kopen, de lokettiste was ronduit chagrijnig. En je kan het Grieks ook al niet lezen. Maar we zijn toch midden in de stad uitgekomen. Bij een restaurant stonden plattegronden buiten en zo waren we weer van alles voorzien.
Het eerste zijn we naar de tempel van Zeus gegaan. Dat moet een enorm gebouw geweest zijn. Het is wel steeds door dictators gebouwd en afgemaakt. Daardoor duurde de bouw wel zo’n 700 jaar. En aardbevingen zorgden er voor dat er nu nog maar zo’n 20 pilaren overeind staan. We besluiten om vandaag ook de Acropolis op te gaan. We kopen een gecombineerd kaartje.
Na de tempel van Zeus is het tijd voor een kop koffie en dan gaat het lopen langzaam omhoog. Eenmaal bij de ingang van de Acropolis gekomen, moeten de kaartjes omgeruild worden voor een streepjescode exemplaar. Maar daarna gaan we naar het Parthenon, de berg op dus. Het is hier heel stil, dit in tegenstelling tot in de zomer. Dan loop je mannetje aan mannetje en dan is het ook nog heel heet. Nu is het prima weer voor dit bezoek. En we kunnen alles op ons gemak bekijken, geen gids of groep die je tot spoed maant.
Eenmaal weer beneden aan de voet aangekomen, besluiten we dat we door de Plaka, de oudste wijk, heen lopen naar het beginpunt van de bus terug. Naar het Syntagmaplein dan maar. Ook dit is nog een leuke wandeling. Bij het Syntagmaplein moeten we weer een kaartje voor de bus kopen, 1,40 € pp per rit, er staat 1 kiosk en dus steken we het hele plein over. Ruud fotografeert ook nog even de wisseling van de wacht voor het presidentiële paleis en dan gaan we op weg naar het schip. Bij welke halte stappen we ook alweer uit? Maar ook dat komt goed. Na nog wat colaatjes te hebben ingeslagen bij de plaatselijke super gaan we mooi op tijd terug naar het schip. Jan had intussen al voor nieuwe flessen mineraalwater gezorgd.
Nu voel ik de verkoudheid opkomen. Dat kan niet uitblijven met zo’n ziek iemand naast me. Jan is wel weer een eind opgeknapt en koortsvrij. Ik ga niet mee aan tafel en na een lichte maaltijd in het Lido kruip ik vroeg onder de wol.
Gelukkig hebben we 2 zeedagen om bij te komen, want donderdag staat onze eerste excursie op het programma, een 14 uur durende tocht naar Luxor, Karnak en de vallei der Koningen. Ik hoop dan wel weer fit te zijn.
Dinsdag 22 januari 2013. Op zee
Ik heb het inderdaad behoorlijk te pakken en doe dan ook vandaag niet veel. Wel heb ik ontbeten en geluncht, maar daar tussendoor ben ik lekker gaan slapen. En het diner heb ik helemaal overgeslagen.
Jan was weer wel helemaal in de running en heeft een kookcursus over de Marokkaanse keuken gevolgd. En samen hebben we het spreekuur voor Cruise Travel gedaan.
Weer kwamen de 2 mensen vragen hoe het stond met hun klacht tegen het rookbeleid. Wat Cruise Travel er nu nog aan dacht te gaan doen. Maar CT had er al wat aan gedaan, namelijk de eerste klacht doorspelen naar de HAL. Het is de HAL die beslist wat het rookbeleid is of wordt op hun schepen. Tot 1 januari was er ook nog een plek binnen. Maar met ingang van deze reis mag er alleen nog op het achterdek links en op het sports dek gerookt worden. In je eigen hut mag het ook, maar dat kost je achteraf 250 dollar schoonmaakkosten. De rokers voelen zich hiermee niet netjes behandeld en maken er bezwaar tegen. Maar wij kunnen er niets aan doen. De niet-rokers zouden trouwens weer bezwaar gaan maken als het Crow’s nest gedeeltelijk opengesteld zou worden voor de rokers, zoals het eerst was.
Het blijft moeilijk.
Vannacht varen we het Suezkanaal op. We moeten wachten op een konvooi. Er wordt altijd in konvooien gevaren en er zijn 2 meren waar de konvooien van zuid naar noord en omgekeerd elkaar passeren.
Woensdag 23 januari 2013. Suezkanaal
Vanochtend om 6 uur mochten we het Suezkanaal opvaren en om half negen waren we bij het eerste meer, het krokodillenmeer, bij de plaats Ismalia, waar we voor anker gaan om het zuidelijke konvooi te laten passeren.
Daarna varen we naar het volgende meer, Het Bittermeer, waar een volgend zuidelijk konvooi op ons ligt te wachten en dan kunnen wij doorvaren. Dat gebeurt vanmiddag vanaf een uur of 1.
Op het Lidodek kun je door te zwemmen in het zwembad je diploma Suezkanaalzwemmen halen. Daar doen we maar niet aan mee. Jan is foto’s maken en filmen zodat we iedereen kunnen laten meegenieten.
Week 3.
Donderdag 24 januari 2013. Safaga
Deze dag is de vuurproef voor ons als reisbegeleiders, want we gaan onze eerste excursie maken. We zijn aangekomen in Safaga, Egypte. Deze havenplaats ligt aan de Rode Zee halverwege Egypte. We liggen in de container- en ferryhaven en er is in de wijde omtrek niks te doen. Het is dan ook de bedoeling dat we de opgravingen aan de Nijl bezoeken, in Luxor en Karnak. Dat willen wij graag en we gaan dan ook op pad met nog 16 Cruise Travel gasten. We hebben samen een bus voor ons zelf. Veel mensen wilden niet mee om verschillende redenen. Men was er al geweest, het was te ver, het was te prijzig. Allemaal legitieme redenen en daarom was onze groep wat klein.
We kwamen op tijd aan en konden een uur eerder van boord om op tijd te vertrekken. Het was 4 uur rijden ( achteraf ) en dat ook ’s avonds weer terug. We reden in konvooi met een politieauto voorop en in iedere bus een veiligheidsman mee. Er reed ook een lege, reserve bus mee, voor het geval er een bus panne zou krijgen.
Onderweg was niet veel te zien, heel veel rots en zand en een eindeloze weg die ook nog in aanbouw is. Af en toe was het pisterijden, wat de snelheid er ook al uithaalde.
De gids, een jonge vrouw, kwam helemaal uit Cairo, net als de andere gidsen trouwens. Zij was heel goed, sprak goed Engels en herhaalde nog al eens de informatie, wat met al de namen en data geen kwaad kan.
Enfin, we gingen naar 3 opgravingen kijken.
Allereerst reden we de Nijl over naar de westoever, daar waar de zon ondergaat en dat symboliseert het einde van het leven. Hier liggen dan ook de farao’s begraven, in de Vallei der Koningen en apart in de Vallei der Koninginnen. Wij hadden alleen beperkt tijd voor de eerste vallei. Je moet je voorstellen dat een eindje van de Nijl af, om niet in de jaarlijkse overstromingen terecht te komen, er van limestone ( googlen!) enorme bergen liggen waarin naar beneden toe graven zijn uitgehakt. We hebben het over Opper-Egypte, het zuidelijke deel met Thebe oftewel Luxor als hoofdstad. Deze koningen werden hier begraven, elk in een eigen graf. Er zijn inmiddels 63 graven ontdekt, maar er zullen er ongetwijfeld nog veel meer zijn.
Wij hebben de graven bezocht van farao’s uit de 18e, 19e en 20ste dynastie, zo’n 1500 tot 1100 voor Christus. We mochten er met ons toegangskaartje 3 bezoeken en hebben in de bus ook nog een kaartje voor het pas ontdekte, 62ste, graf, dat van Toet-Anch-Amon gekocht. Het was wel doorlopen geblazen, want we hadden voor de 4 graven totaal 50 minuten. Maar dat redden Jan en ik prima.
Je moet je bij zo’n graf voorstellen dat je een tunnel naar beneden loopt over een houten loopplank of een trap, een eind de diepte in. Langs de muren zie je allemaal hieroglyfen, om de dode te begeleiden. Aan het eind is de grafkelder of de dodenkamer met de mummie er in. De graven zijn heel lang geleden al wel geplunderd en daarna vergeten tot in de 19e eeuw ze opnieuw ontdekt werden. Bij Toet-Anch-Amon werd nog wel een klomp goud van 30 kilo gevonden, dat ligt nu in het museum in Cairo. Er mocht absoluut niet gefotografeerd of gefilmd worden, dus we hebben geen plaatjes. Maar iedereen die googelt bij Ramses ll of Ramses lX of de Vallei der Koningen kan vast wel wat beelden te zien krijgen.
We konden ook wel ansichtkaarten kopen, 1 dollar, maar als je die gaf, werd het meteen per stuk i.p.v. de reeks van 10. Er was door onze gids zo voor gewaarschuwd, maar toch trapt er altijd weer iemand in. Je werd wel zowat lastiggevallen door kooplui, ook kinderen, meer dan vroeger , zo zei de gids. Maar dat komt, omdat sinds de revolutie sinds 2 jaar, het toerisme met 95% is afgenomen. Alleen het Suezkanaal geeft het land nog inkomsten. En de nieuwe regering maakt ook al niets klaar.
Jan en ik waren diep onder de indruk van deze opgraving.
Hierna reden we terug naar de oostoever van de Nijl, daar waar de zon opkomt en het leven begint. Hier staan de tempels, waar gebeden en geofferd wordt. De organisatie van het rijk en de macht is in handen van de koning, samen met de hogepriesters. En de tempels geven die macht weer, stralen ze uit.
In Karnak en Luxor, 2 steden nu tegen elkaar aangegroeid, maar in vroeger tijden 7 km bij elkaar vandaan, staan meerdere tempelcomplexen.
Wij gaan er 2 bezoeken. Het blijken enorm hoge zuilenrijen te zijn en allerlei beelden. De hoofdstraat in het tempelcomplex stelt de Nijl voor. De vorm van de zuilen vlak naast de hoofdstraat hebben de vorm van de bomen of het riet dat vlak naast de Nijl groeit. De zuilen verder weg lijken daarentegen op de palmen die ook verder van de Nijl vandaan groeien. Het echte leven nagebootst dus, maar dan op buitengewoon grote schaal.
Een keer per jaar of na meerdere jaren was er een optocht van Luxor naar Karnak langs een speciale weg vol met zuilen om godsdienstige redenen. Alleen de hogepriesters en de koning en zijn gevolg deed mee aan de optocht.
De tempelcomplexen werden van binnen naar buiten gebouwd, men begon dus met het heilige der heiligen, daar waar alleen de geleerdste en oudste hogepriester mocht komen. En steeds verder in de tijd bouwden de opeenvolgende koningen hun aandeel er omheen.
De 2 obelisken in Karnak zijn door koningin Hatsjepsoet ( een van de weinige vrouwen die stand gehouden heeft als leider van het volk ) opgericht. Die worden uit 1 blok graniet uitgehouwen en van tekst voorzien en daarna rechtop gezet.
Een van de 2 obelisken uit Luxor staat op de Place de la Concorde in Parijs, geschonken aan Frankrijk. Hoe hebben ze het gevaarte zonder schade over kunnen brengen? In ieder geval grotendeels over water, denk ik dan. Maar toch, het is een gigantisch gevaarte.
We waren een paar dagen geleden op de Acropolis, maar eerlijk gezegd valt dat tempelcomplex in het niet bij deze overblijfselen. Ook hier wordt er volop gerestaureerd, wel goed dat dat gebeurt.
Na Karnak zijn we naar een luxe hotel gebracht voor een late lunch, zo werd gezegd. Maar voor Nederlandse begrippen was het gewoon het avondeten. Dat was in buffetvorm en het eten was prima. In de vroege avond, al donker natuurlijk, was het tijd voor het laatste bezoek, de tempel in Luxor, verlicht. Maar eerst nog even naar een toeristenval, een souvenir- en sieradenwinkel. Er werd weinig verkocht.
Om half acht hadden we alles gezien en het ook wel gehad. Nu volgde nog de 4 uur durende busrit terug. Het ging niet hard, want steeds werd de vaart er uit gehaald door verkeersdrempels en slecht wegdek. Maar we waren toch op tijd op het schip. De crew stond ons op te wachten. Het Lido was nog open.
Dinsdag 29 januari 2013 Op zee
De 6 zeedagen tot aan Dubai.
Nu ik dit itk, is dit alweer de laatste zeedag. Ze zijn omgevlogen, vooral als je niets doet de hele dag.
Zometeen moeten alle passagiers die mee verder reizen na Dubai verplicht meedoen met de sloepenrol, om 11.00 uur. Als je niet komt opdagen, mag je niet mee verder varen. Hoeveel mensen zullen denken : “Dat zullen we nog wel eens zien? “
Ik heb nu nog 20 minuten om de afgelopen 5 dagen te beschrijven.
We zijn nog niet het piratengebied uit. We hebben, gelukkig, geen piraat gezien. Er zijn wel de nodige voorzorgsmaatregelen genomen. Brandslangen liggen uit. Een volgespoten bootje houdt het in het water toch niet lang vol. Het schip vaart ’s nachts verduisterd, alle gordijnen dicht, feestverlichting buiten uit en zo. En we varen in een beveiligde corridor, door militaire schepen van verschillende landen gecontroleerd. De satellietontvangst is hierdoor heel erg slecht.
We hebben inmiddels 1 keer gebridged met een echtpaar dat er ook niets voor voelt om elke middag te kaarten bij de duplicaatbridgers.
Verder lezen we wat, liggen soms in de zon, als die er is. Het is soms heiig. De eerste 2 dagen was het heel onstuimig, met witte koppen op zee, je woei overal weg. Zeker bij het zwembad met het dak open. Je ziet niet zoveel bedden bezet als bijvoorbeeld in een zomervakantie. Veel mensen zoeken de schaduw op en zitten ook niet in badkleding.
Jan en ik nemen veel de trap om een beetje in conditie te blijven. In de sportschool zijn we nog niet geweest, dat kan altijd nog. Jan is trouwens zo boven van dek 2 naar dek 8, maar ik kom altijd adem te kort en moet dan ook 2 keer stoppen. Maar opgeven doe ik niet.
De lezingen over vulkanisme, tsunami’s en aardbevingen heb ik al een keertje bijgewoond en dat heb ik dus over geslagen. Jan vond ze niet zo interessant, een beetje oubollig.
Jan volgt wel alle culinaire evenementen in het Wajangtheater, zoals kookdemonstraties en kookwedstrijden tussen koks. En ik ga tussendoor line dansen. Alleen de disco line dans was niks voor mij, te veel geschud en zo.
Met lunchtijd genieten we van landenspecialiteiten, zoals Italiaan, Duits, Indonesisch, Indiaas, Thais en nog meer uiteraard; dit allemaal naast de gewone aanbod van de buffetten. Je weet nooit wat je moet kiezen. Jan en ik weten het eten nog heel beperkt te houden. We passen nog steeds in al onze kleren. En dat na 3 weken cruisen, we doen het heel goed. Gisteravond was er het dessert extravaganza weer, met allerlei koeken, taarten, suikerspin, ijs en flensjes. Ook veel chocola en mooi opgemaakte stukken staan er.
Hier was de verleiding wel erg groot, vooral voor Jan en Ruud. Willy en ik hebben ons erg ingehouden en we hadden ook al geen toetje bij het diner genomen, bravo voor de girls dus.
Nu gaat zo meteen de drill beginnen en zal ik deze week gaan afsluiten.
Morgen zijn we voor 2 dagen in Dubai en nog 1 dag in Abu Dhabi. We kijken er weer naar uit om deze steden mee te maken.
Week 4
Woensdag 30 januari 2013. Op zee
Nog even een staartje van de vorige week.
Op 31 januari is de koningin jarig, maar dan liggen we 2 dagen in Dubai en we willen toch wel een feestje. Dat kan geregeld worden, de F&B-manager houdt ook wel van een lolletje. Hij besluit dat we de verjaardag van de koningin toch wel als Nederlanders moeten vieren en dat doen we dan op de avond er voor, de 30ste . ’s Avonds na 23 uur zijn we welkom in het Crow’s nest, wat helemaal in het oranje versierd is. Uiteraard laten wij ons ook niet onbetuigd, Jan heeft zijn fel oranje Ralph Lauren pullover aan en doet later op de avond nog de Nederlandse vlag om zijn schouders. Ik heb een Hawaï oranje bloemenkrans om. De oranje sjerpen doen Willy, Ruud en ik ook nog als ceintuur om en dan kan het feest beginnen. Het is leuk om te zien hoe heel veel mensen toch iets oranjes of rood-wit en blauws aan hebben. Natuurlijk wordt er Nederlandstalige muziek gedraaid. De dj René is een Nederlander en die weet wie Frans Bauer en André Hazes zijn. Hij was op alle verzoeken voorbereid. Om 24.00 uur hebben we uiteraard geproost op de koningin, hoera, hoera, hoera!
We hebben het daarna niet al te laat gemaakt, want de excursie door Dubai begon al om half negen. Het was toch leuk, en ook nog happy hour, dus dubbel feest.
Over naar de nieuwe week nu.
Donderdag 31 januari 2013. Op zee
Nu ik dit verslag schrijf is het al zondag. De afgelopen 3 dagen waren we steeds op pad en dus gaat het hele verslag in de voltooid verleden tijd. Daar is het trouwens een verslag voor.
Dubai dus, de stad van de onbegrensde mogelijkheden. Het is een van de 7 emiraten van het land de Verenigde Emiraten, wel een klein min of meer stadstaatje, maar niettemin heel ondernemend en booming.
De excursie gaat naar het nieuwste gedeelte dat nog volop in ontwikkeling is. We rijden eerst naar een van de vele malls, de Mall van de Emiraten, daar waar binnenin een sneeuwwereld is met pinguins en al. Hier kun je skiën, sleetje rijden, kortom alles wat je in een sneeuwgebied kan doen. Er is een heuse stoeltjeslift aanwezig. Wij hebben er voor staan kijken. De skikleding kin je er allemaal huren. Er waren nog al wat mensen en ook kinderen lekker in de sneeuw bezig.
Hierna zijn we naar het nieuwste complex gegaan, de Marina, hier liggen de duurste appartementen allemaal aan het water, speciaal aangelegd hiervoor.
Daarna reden we over het Palmeiland voor een fotostop naar hotel Atlantis, een 5 sterrenhotel pal aan de Arabische Zee, aan een soort van Afsluitdijk die er rond het Palmeiland ligt. Het thema van dit hotel is alles van de zee, alle versieringen, ornamenten, lampen etc hebben met de zee te maken.
Daarna is het tijd voor onze “afternoon tea” , om elf uur ’s ochtends, maar dat geeft niks.
We hebben er toch trek in en het is het hoofdthema van deze excursie: binnenkomen in het hotel Burj Al Arab, het enige 7 sterrenhotel in de wereld, Het ziet er uit als 1 palmblaadje.
Hier, op de 27ste verdieping gaan we een high tea hebben. Alles staat al klaar, 3 ronde tafels met sandwiches en gebakjes. We worden heel keurig bediend, krijgen koffie of thee in overvloed en tussendoor ook nog scones. Het is werkelijk af en dat vond gelukkig ook iedereen.
We hadden een uur en een kwartier en konden nog vrij rondlopen na afloop. De kledingvoorschriften waren ietwat strikt, bedekte schouders, geen korte broek, geen teenslippers. Wij hadden allemaal ons best gedaan om er zo degelijk mogelijk uit te zien, maar aan de hotelgasten te zien had het ook een tikkeltje minder gekund.
We hadden nog 3 dingen voor de boeg, dat was een foto stop bij het hoogste gebouw ter wereld, de Burj Khalifa, 828 meter hoog, de sheik Zayed fontein en de skibaan en ijshal in het Emirates Shopping Mall te zien.
Dat ging in een moeite door. Met Ruud en Wil gaan we vrijdag deze toren bezoeken, naar boven op de 124ste verdieping. De lift gaat hier in 1 minuut naar toe, je voelt er niets van, ook het remmen niet. Maar dat terzijde al vooruitlopend op het vrijdagverslag.
De fonteinen spuiten ’s ochtends elk half uur tot half 2 en dan ’s avonds weer vanaf 6 uur. En het gaat op muziek. ’s Avonds om 8 uur en 10 uur is er een speciale voorstelling met film, vuur en aparte muziek.
Na de fontein is het tijd om het schip op te zoeken.
We gaan een happie eten, wat rusten en om 5 uur nemen we de taxi naar de Burj Al Arab, waar we op Ruud en Willy wachten. Zij hebben daar om 4 uur een high tea, zelf van uit Nederland geregeld en gereserveerd. Zonder reservering kom je de slagbomen niet voorbij. Hun high tea was nog uitgebreider dan de onze. Ze hadden er vlees en ander warm eten bij en het duurde ook nog een uur langer.
Nu gaan we samen op pad, inmiddels is het donker geworden. We lopen naar de souk Madinat, dat is een hotelcomplex met allerlei winkels er onder. Het lijkt wel een doolhof, maar je kan er heerlijk rondlopen en overal wat nemen en zitten. Het is een heerlijke avond, gewoon in je vest of overhemd buiten lopen.
Hier hebben we even wat gedronken en daarna zijn we in een taxi gestapt om naar hotel Atlantis te gaan. Dat willen we wel eens van binnen zien i.p.v. alleen een fotostop aan de overkant.
We rijden weer over het Palmeiland. De stam van de Palm is alleen al 7,8 km lang en er staan allemaal flatgebouwen langs, wel heel mooi en apart. Daarna komen de bladeren van de palm en daar staan dus de villa’s op. Het hele eiland was in een paar dagen uitverkocht. Nu, na een paar jaar staat er al weel heel veel te koop. Je moet er als Europeaan of Amerikaan altijd naar toe vliegen en dan zit je daar op je Palmeiland. Je moet overal met een taxi of eigen auto heen, De afstanden zijn te groot, daar vergis je je al gauw in. Even een stukje wandelen is er eigenlijk niet bij. Het land is er niet op gebouwd, er zijn weinig stoepen. Er is wel een metro met 2 lijnen, maar van en naar het metrostation lopen van een mall bijvoorbeeld is ook nog een heel eind. Je loopt wel overdekt en ik schat in ook met airco.
In hotel Atlantis kunnen we vrij rondlopen. De kroonluchters zien er uit als zeeëgels of als kwallen of als alikruken en ga zo maar door. Er is ook een heel groot aquarium met 65.000 vissen en 423.000 liter water. Ja kan er voor gaan staan en op je gemak naar al die roggen, haaien en tropische vissen kijken.
We komen ook in de tuin met ligbedden. Hier mag je natuurlijk niet komen, maar ’s avonds wordt er wellicht een oogje dichtgeknepen of waren wij brutaal genoeg om zomaar een tuindeur open te doen. Het is een enorm gebied pal aan de zee met heerlijke plekken om in de schaduw te zitten. Dit hotel kun je in Nederland ook boeken, misschien voor € 400,00 euro per nacht??
Na deze eerste enerverende dag is het tijd om het schip op te zoeken. Morgen weer een dag. We spreken om half elf bij de uitgang af.
Vrijdag 1 februari 2013 . Op zee
Jan zijn verjaardag, hij is 65 geworden, hiep hiep hiep hoera!!!
We gaan het op 4 februari vieren in de Pinnacle Grill met een etentje. Vandaag hebben we geen tijd, we moeten op pad.
We hebben een heel programma en om 17.00 uur mogen we naar boven op de Burj Khalifa, ook al vanuit Nederland gereserveerd. De ingang ligt in de Dubai Mall, de grootste met 1200 winkels. Maar eerst willen we naar de Oude Souk en naar de Gold Souk en naar de Specerijen Souk. Het is helaas vrijdag en er is veel gesloten. ’s Ochtends tot 12 uur gaat het nog wel, maar daarna is er de oproep voor het vrijdaggebed en sluiten nu vrijwel alle handelaren hun winkeltje. Alleen de Indiërs blijven soms nog open.
We kunnen in de Gold souk veel sieraden kopen, uiteraard, alleen wij kennen de Nederlandse prijzen niet en kunnen de werkelijke waarde niet schatten of weten. Dus, na een informatie door Ruud naar een schitterende halsketting met alleen maar diamanten ( 123.495 dirham, delen door 5 voor de europrijs ) vragen we nergens meer naar. Het was trouwens dezelfde ketting en dezelfde prijs als die we in een juwelierswinkel in de souk Madinat gezien hadden. De prijs gaat blijkbaar naar gewicht.
Na een kokosnotendrankje op de kade van de Dubai Creek, voeren we over naar de andere kant, voor 1 dirham pp. Hier willen we een dowh vaartochtje maken, maar moeten een eind langs de Creek lopen voor we de enige en laatste dowh gevonden hebben.
Het was een aardige vaart, maar het meeste hadden we tijdens het lopen al gezien. Voor de prijs, alhoewel niet hoog, konden we heel wat heen en weertochtjes maken. Maar alla, het hoort er bij. Hierna was het tijd om naar de Dubai Mall te gaan, ons laatste project voor de Burj Khalifa.
Het is inmiddels 2 uur en we nemen weer een taxi. Die zijn niet duur, je moet alleen opletten of ze de meter aanzetten. Dan is er niets aan de hand. Voor de cruiseterminal wilden vanmorgen de taxichauffeurs alleen maar rondritten verkopen voor een vaste prijs. Dat wilden we niet, want we wilden alleen maar naar de souks gebracht worden. We hebben toen de shuttlebus naar de stad genomen en vandaar een taxi naar de souks.25 dirham = 5 euro voor met ons vieren.
In de Dubai Mall vind je alle grote merken, Gucci, Versace, Louis Vuitton en ga zo maar door. Het is nog steeds vrijdag, maar hier is het stampend vol. De sheik vindt dat iedereen op zijn vrije dag, vrijdag en zaterdag, heerlijk moet kunnen winkelen. En het parkeren is dan helemaal gratis. Er wordt driftig gekocht, ondanks de prijzen, het is nog wel uitverkoop voor de laatste dag, tot aan 70% korting. Maar wij hebben al 6 koffers vol mee, dus we kopen (weer) niks. We gaan op zoek naar het grootste aquarium, waar je ook kunt duiken. Een van onze Cruise Travelgasten heeft dat ook gedaan, ze vond het helemaal geweldig. Ze is een ervaren duikster en dit moest ze natuurlijk gewoon doen.
We hebben een kop koffie genomen met een broodje kip er bij, hier kan dat wel.
Daarna zochten we nog de waterval op, van 3 verdiepingen hoog en toen was het tijd om in de rij te gaan staan voor de Burj Khalifa. We waren er zo door en nog bij daglicht stonden we hoog boven Dubai uit te kijken.
Wat een belevenis. Je kan goed zien dat het een woestijnstad is. Daar waar gesproeid wordt is het groen en verder is het overal zandkleurig. Hoe krijgen ze het voor elkaar om in dit waterarme gebied zoveel hoge gebouwen neer te zetten ( en er komen er nog veel meer) en ze te voorzien van water en elektriciteit. Er liggen wel wat bouwplaatsen stil, maar er wordt toch nog steeds gebouwd. De toeristen moeten wel blijven komen, daar is de hele economie op gebaseerd. Dubai heeft al 2 keer op punt van faillissement gestaan en is overeind geholpen door oliebroer Abu Dhabi, ook lid van de VAE, Verenigde Arabische Emiraten en puissant rijk door de olie.
Na de uitkijktoren hadden Ruud en Willy een afspraak met een nichtje van Willy, die gisteravond was aangekomen voor een weekje vakantie. We hebben met elkaar bij Starbuck’s een kop koffie genomen en om 8 uur met elkaar naar de bijzondere fonteinvoorstelling gekeken. Helaas waren we niet de enigen die op dat idee gekomen waren. Maar Jan heeft het meeste boven zijn hoofd uit gefilmd, dus we kunnen het altijd nog nakijken.
Na dit spektakel hebben we nog naar de ijsbaan van Olympische afmetingen gezocht. Daar werd hevig op geschaatst door jongens en meisjes, de leerstoel was hier een pinguin. En dat was dat, Dubai. We lopen op onze onderkin (Willy) en wenkbrauwen (ik) en zoeken de taxistandplaats op. Ook hier zijn we niet de enigen, maar het gaat razendsnel. Er komen steeds tientallen taxi’s aangereden.
We zijn nog op tijd voor de late-nightsnack en jan krijgt toch nog zijn verjaardagsbiertje, een Grolsch. In Dubai moet je goed zoeken en het weten om aan alcohol te komen. Er is geen reclame voor en je kan het niet vrijelijk verkrijgen. De verkopers moeten elk jaar een alcohollicentie aanvragen voor een bepaalde hoeveelheid alcohol.
Het voordeel is dat je geen dronkenschap ziet en er geen vechtpartijen of zelfs molestaties zijn, zoals in Nederland dat tegenwoordig schering en inslag is. Het is hier heel veilig en toch zie je niet openlijk veel politie op straat. Er lopen ook niet overdreven veel gesluierde vrouwen. Wel zie je groepjes jonge meisjes met hoofddoek samen winkelen en natuurlijk allemaal met een mobieltje en mooie tassen en hoge hakken, in een zwarte abaya. De arabische mannen zijn in het koele wit. Maar er wonen hier ontzettend veel Indiërs en Pakistani, zij doen het werk over het algemeen.
Het onderwijs en de gezondheidszorg is gratis, het woord belasting kent men niet. De sheik voorziet alle Arabieren van baantje en een inkomen.
Dit was Dubai. Morgen gaan we naar het nog rijkere land Abu Dhabi, het is hier dichtbij, over land gaat het sneller, maar wij varen er heen.
Zaterdag 2 februari 2013. Dubai
We liggen een dag in Abu Dhabi, tot half vijf. Dat betekent dat we eerder op pad gaan.
We zien elkaar om half tien op de kade. De Rotterdam is voor de eerste keer in Abu Dhabi en wordt speciaal ontvangen.
Op de kade staat een nomadentent, er worden arabische dansen uitgevoerd door mannen, we krijgen lekkere hapjes en koffie en thee aangeboden. Ook kan je henna op je handen laten zetten en dat doe ik met 1 hand. Het ziet er prachtig uit. De hapjes bestaan uit kleine pannenkoekjes, kleine oliebollen, zoete broodjes, dadels, allemaal even heerlijk. Maar hierna gaan we toch op pad.
Eerst willen we naar de grote Sheikh Zayed moskee. We nemen een taxi, maar pas buiten de gate waar we eerst met de shuttlebus naar toe gebracht worden. Ook hier proberen de taxichauffeurs ons een totaalprijs aan te smeren voor een hele rondrit. Dat willen we niet. We vinden er een die ons naar de nieuwe grote moskee brengt voor 30 dirham zei hij. Hij zette de meter aan, maar bij het afrekenen van ruim 36 dirham gaf Ruud hem al 50, maar hij kreeg niets terug. Sterker nog, de chauffeur beweerde dat hij tegen mijn 80 had gezegd. Dat was beslist niet waar en de meter had hij gauw afgezet. Wij werden ook afgezet en gingen de taxi uit zonder verder bij te betalen of wat terug te krijgen. Dat was jammer voor dat Nepalese chauffeurtje, want we wilden eigenlijk eerst wel met hem verder. Toch maar niet dus.
De grote, zeer witte moskee was een overweldigende ervaring. Er kunnen 40.000 (veertig duizend) mensen komen bidden. Dat geloven we graag met deze oppervlakte. Willy en ik haalden onze sjaaltjes tevoorschijn, net als de koningin.
Zo mochten we naar binnen. Anders hadden we een zwarte cape moeten halen met een capuchon er op. En binnen in de schoenen uit natuurlijk. Het zeer grote tapijt was in een groot motief gemaakt, maar in banen geweven en aan elkaar gelegd.
De kristallen kroonluchters hadden de vorm van een bloem. Het goud is echt. De pilaren zijn ingelegd met parelmoer en mooi gepolijst. Het bezoek kost niets en het is er heel druk, busladingen vol. De bewakers zijn geen van allen Arabieren, grappig is dat. De foto’s moeten de rest van het verhaal maar vertellen.
Hierna gaan we naar de andere bezienswaardigheid : het Emiraat Paleishotel, een van de keten Kempinsky. Het is het mooiste hotel dat we gezien hebben, alles is van bladgoud. Hier konden we vrij rondlopen. We hebben er ook koffie gedronken, uit Villeroy & Boch kopjes. En een heel lekker groot zandkoekje erbij.
De hotellounge is enorm. Overal staan grote bankstellen en die vallen nog in het niet. In een theaterzaal was er het afstudeerfeest van het Petroleum Insituut, je zag over net geslaagde studenten lopen met ouders en vrienden en een bos mooie rozen. Het was de 2e keer in het 7 jarige bestaan van dit instituut dat er vrouwen afstudeerden..
Verder naar boven kwamen we bij een theekamer met een Chinese jonge dame die daar werkte. We hadden het idee dat ze de hele dag niets te doen had, ze wilde persé alles laten zien en een praatje maken. Zelf kwam ze uit Shanghai.
In een volgende zaal, lijkend op spiegelzaal van Versailles stonden allemaal vitrinekasten vol met antiek wat je kon kopen. Wel wat prijzig, een klein Minervabeeldje uit de 2e eeuw kostte slechts 4000 Engelse pond, bijvoorbeeld.
Na deze 2 zeer indrukwekkende gebouwen hadden we het wel een beetje gehad. De vermoeidheid van gisteren zat nog in de benen. En, wel wat teleurstellend, het regende toen we het hotel uitkwamen. Het had er in jaren niet geregend, maar de laatste jaren was het ’s winters wel vaker wat regenachtig, maar toch nog zeer sporadisch. Maar toen wij er waren, ook gisteren in Dubai trouwens, was het raak. Niet zoveel als bij ons, maar toch.
Daardoor hebben we de Marina Mall maar gelaten voor wat het was. In de cruiseterminal hadden we nu nog tijd om de mail binnen te halen. Jan had trouwens uitstekende verbinding in het grote hotel. Dat heeft iedereen ook meteen op Facebook gezien en ook antwoord gegeven.
Terug op het schip hebben we een lekker bordje patat genomen en een broodje kroket, heerlijk. Een van excursies was te laat, maar we hebben 3 zeedagen voor we in India aankomen, in Goa.
’s Avonds hebben we weer heerlijk aan onze eigen tafel gegeten, helemaal top als je weet dat het eten fantastisch is en de bediening ook.
Tijdens de zeedagen zijn de Indiase immigratie beambten al aan boord om de paspoorten en visa te controleren. We moeten soms face to face komen opdragen. Of ook weer niet, we wachten het wel af. Er is al gezegd dat we ons geduldig en flexibel in India moeten opstellen om niet teleurgesteld te worden aan land.
Zondag 3 februari 2013. Op zee
We slapen lekker uit en gaan net op tijd naar het ontbijt. Om 11 uur willen we een lezing over de sterrenhemel bijwonen, maar na 10 minuten wordt de spreker ziek en wordt de lezing afgeblazen. Dan gaan we maar een paar rondjes op dek 3 lopen en wat over de ietwat onstuimige zee uitkijken. Na een Thaise lunch ga ik mijn eerste ervaringen van Dubai tikken en daarna is het tijd voor ons spreekuur. Dan zit deze dag er ook al weer bijna op. Het is formal en we gaan ons netjes aankleden. We zijn benieuwd of Ruud ook aan tafel verschijnt, want hij heeft een lichte ontsteking aan zijn arm en heeft vandaag lekker het bed gehouden.
Maandag 4 februari 2013. Op zee
De 2e zeedag alweer. We doen niet veel, lekker een beetje rondlopen op dek 10 (Jan) of een uurtje in de zon zitten (Ria) en daarna maar weer lunchen op het achterdek. We volgen wel de lezing over de eerstvolgende haven, Marmagoa. Er wordt beweerd dat er in de haven zelf niets te doen is en dat er misschien taxi’s zijn. Dat geeft de burger moed, zal ik maar zeggen. Jan heeft het sowieso niet op onbekende havens, maar Ruud houdt wel van een gokje. We discussiëren er lang over en dan laten Willy en Jan de beslissing aan Ruud en mij over. We gaan eerst eens kijken wat we willen doen. Alle bezienswaardigheden op 1 dag gaat al helemaal niet. Voor katholieke kerken, alhoewel hier toch bijzonder, hebben we niet zo’n belangstelling. Liever lopen we tussen de lokale bevolking. We kiezen dan ook voor een marktbezoek in Margao. Maar doen we dat op eigen houtje of met een excursie, daar zijn we nog niet over uit, eerst maar een nachtje slapen.
Vandaag vieren we toch nog Jan zijn verjaardag en we gaan met ons vieren in The Pinnacle Grill eten. Een uitje dus. Het eten is er weer onovertroffen. Jan neemt na enige overweging toch weer een Porterhouse (850 gram koe), met aan de ene kant een grote ossenhaas er aan, het is een T-bone steak. Verder hebben Willy en ik de kreeftenstaart en de steak Diana gedeeld, zo hebben we allebei genoeg en toch van alles wat. En met een lekker flesje Zinfandel rosé erbij hebben we het naar ons zin. We zijn ook nog net op tijd voor Kelly Martin, de klarinettist.
Dinsdag 5 februari 2013. Op zee
Bij het ontbijt beslissen we dat we geen risico nemen en boeken een excursie. Morgen, in de nieuwe week vertel ik of we genept zijn of niet. De Indiase reisgids was namelijk al aan boord en die verkoopt al die excursies. Maar we durven het toch niet goed aan om zelfstandig op pad te gaan.
Verder maar weer op het achterdek in de Retreat plaatsnemen, op een bed in de zon. Het is feitelijk de 2e zonnige dag zoals we die al veel langer verwacht hadden. Als de zon scheen, was er of een harde wind of toch nog te koud om te gaan zonnen. Maar oké, we hebben nog zeeën van tijd om echt bruin te worden. Een uurtje per dag moet genoeg zijn.
We hebben ons opgegeven voor het kreeftendiner in The Pinnacle, maar het was volgeboekt. We stonden op de wachtlijst, gelukkig kwamen we aan de beurt. Er zeggen altijd mensen af. Dit kreeftenmenu was fantastisch.
Het begon met een kreeftenlollie, daarna een kreeftentartaartje, dan een kreeftensoepje. Even een pauze met een muntthee ijsje. Het hoofdgerecht waren 2 kreeftenmedaillons met groente en gefrituurde rijst, overheerlijk. Het toetje waren bessen in een bakje met een beetje slagroom en crème. Koffie en een bonbon na en we waren weer 3 uur verder. Tsjonge, wat was dat lekker.
Morgen dus de eerste Indiase haven, in het voormalige Portugese grondgebied. Daar vertel ik in de nieuwe week meer over.
Week 5
Woensdag 6 februari 2013. Marmagoa
We komen in de eerste Indiase haven aan. Het invullen van alle immigratiepapieren heeft voor de administratie van het schip al heel wat voeten in aarde. We moeten van te voren al op meerdere papieren een handtekening zetten. Dat is de landingskaart. Ook krijgen we steeds een kopie van ons paspoort mee en een kaartje als bewijs dat we door de douane geaccepteerd zijn.
In Goa, de noordelijkste van de 3 havens hebben we toch maar een excursie genomen. Dat was achteraf overbodig, want er stonden heel veel goede taxi’s. Hier heeft de Indiase touragent ons allemaal in de boot genomen, via de travel gids Claudia dan wel, maar toch. Ruud had achteraf gelijk. Wel waren de tarieven van de taxi’s niet voor de poes, 35 dollar pp voor een rit van 5 uur is toch veel met 4 in een taxi.
Enfin, wij hadden een bloedstollende rit naar Margao, op een uur rijden afstand van de pier.
Hier hebben we een grote overdekte markt bekeken, met veel verse vis en mooie groenten en fruit, ook uit andere delen van India. De appels bijv, komen uit een gematigder klimaat, dus uit het noorden. Maar je kon er echt alles kopen wat je maar kan bedenken. Alleen geen vlees, ergens opzij kon je kippen kopen, maar dat was het wel. In de wijk ernaast waren wel slagerijen, had Ruud vanuit de bus gezien. Op de markt was ook een zg. Blokker met echt alle huishoudelijke waren en ook textiel. En alles keurig netjes uitgestald. De vrouwen verkochten de vis en de mannen de groenten en het fruit.
Hierna reden we een stuk naar het noorden om een particulier museum te gaan bezoeken. Een Indiér heeft op eigen initiatief allerlei oude karren en landbouwwerktuigen verzameld in een enorm huis op het platteland. Hij ontving ons zelf en we werden ook door hem rondgeleid. Er was zelfs een oude huifkar van de zigeuners te zien. Die komen oorspronkelijk hier uit India vandaan, zo beweerde hij.
Na deze rondleiding gingen we weer op het schip aan.
Onderweg hadden we nog 1 stop, maar dat was op verzoek om drank (bier) en medicijnen in te kopen. We kregen 10 minuten en iedereen strekte er even de benen.
In de bus terug hoorde ik 2 dames tegen elkaar zeggen dat ze eigenlijk liever bij een shopping mall hadden gestopt i.p.v hier midden op dit kruispunt met een aantal winkeltjes erlangs. Ik denk dat je in deze omgeving lang kan zoeken naar zo’n mall.
Terug op het schip hebben we heerlijk op het achterdek gezeten, hapje eten er bij en gaan met die banaan.
Hier in deze hele kust is het het gebied van de cashewnoten. In die industrie, om ze te drogen en te pellen werken veel vrouwen, ze verdienen in Goa 6 dollar per dag en in Mangalore 3 dollar per dag. Vooral het ontvellen van de noten is vrouwenwerk, het vergt veel geduld. De lonen liggen in Goa gemiddeld 2 keer zo hoog als in Mangalore, er is veel werk en men komt uit heel India via contractors hier naar toe. Na het contract blijven de meesten. Ze wonen dan illegaal in sloppenwijken. Toch worden ze soms van water en elektriciteit voorzien, als ze toch een of andere toestemming hebben om er te verblijven.
Goa is heel lang een Portugees overzees gebiedsdeel geweest. Vasco da Gama heeft in 1498 voor het eerst hier voet aan wal gezet toen hij een weg naar de specerijen over zee zocht. Van 1510 tot 1961 is de hele provincie Portugees geweest en was Oud Goa of te wel Vel Goa de hoofdstad. Zelfs na de onafhankelijkheid in 1947 van Groot-Brittannië bleef dit Portugees. Men kon toen kiezen om een Portugees paspoort te krijgen. Nu nog zie je overal Portugese namen. En in de huidige hoofdstad Panjim is er nog een groep mensen die nog steeds onder elkaar Portugees spreken en dat ook doorgeven aan hun kinderen. Veel mensen zijn er nog katholiek. Alle godsdiensten leven hier in vrede naast elkaar, zowel de hindoestanen, boeddhisten, katholieken, moslims en de jainisten. Je ziet overal tempels, kerken, moskeeën staan.
De eerste stad waar je vanuit de haven heen kon, heette trouwens ook Vasco da Gama. In heel de provincie Goa wonen maar 1,5 miljoen mensen, er komen per jaar meer toeristen hier naar toe.
Het was ooit het doel van de hippies. Het leven is er werkelijk spotgoedkoop. Met de bus kun je voor een afstand van 600 km 14 uur doen en dat kost je dan 10 dollar voor een gammele bus, 14 dollar voor een betere bus met airco en 20 dollar voor een luxe bus. De trein doet over hetzelfde traject 10 uur. Je moet wel de tijd hebben. En stalen zenuwen, want verkeersregels kennen ze niet, als de claxon het maar doet. Daar geef je mee aan dat je wil inhalen en dat je voorganger uit de weg moet gaan. En dan rijden er talloze tuktuks rond, van die Italiaanse kleine 3 wielertjes, Api genaamd, waar je achterin met zijn 2-en kan zitten. Alleen worden ze in Italië voor het vervoer van goederen gebruikt en hier voor mensen. En het krioelt maar door elkaar en dan rijdt men ook nog links.
’s Avonds gaan we op tijd naar bed, want morgen is er weer een excursie en nog iets vroeger en wij zijn de tourleiders.
Donderdag 7 februari 2013. Mangalore
Met maar met ons 16-en gaan we met de bus naar een granieten standbeeld van een afgodsbeeld van het Jaïnisme. Deze godsdienst heeft een paar miljoen aanhangers en veel wonen er in deze regio van Mangalore. We hebben maar 1 nacht gevaren en zelfs nog een uur korter, omdat we gisteren niet meteen weg konden. Het woei veel te hard en de kapitein wilde het niet wagen, de havenuitgang was er te smal voor. In Mangalore rijden we 1,5 uur naar het 17 meter hoge standbeeld, dat uit 1 stuk graniet uitgehouwen is en daarna is opgericht. Het graniet is er in dit gebied volop voor handen. Het staat wel op een heuvel en we moesten 212 treden omhoog, maar dat redden we allemaal. Natuurlijk de schoenen uit en op de sokken de heilige grond op.
Jainisme.
Het jainisme is ontstaan in het noordoosten van India, in de deelstaat Bihar. De religie ontstond als reactie op de verstarring in het hindoeïsme, net als het boeddhisme waarmee het opmerkelijke overeenkomsten vertoont.
Stichter van de leer was Vardhamana, een koningszoon uit de kaste van de ksatriya’s (krijgers), die in de 5e eeuw v. Chr. Leefde. Vardhamana’s bijnaam was Mahavira, de “grote held” . Aan zijn andere titel, Jina (overwinnaar), dankt het jainisme haar naam. Vardhamana zaag zichzelf overigens niet als stichter van het jainisme: hij zou slechts de laatste in een rij van 24 profeten of tirthankars zijn.
Het jainisme kent geen goden en is dus feitelijk geen godsdienst. Het is eerder een filosofisch systeem en een gedragscode.
In het jainisme spelen ziel en materie een rol van betekenis. Materie kan de ziel binnendringen en haar vernietigende werk doen : het resultaat is hartstocht, begeerte en leed. Materie beïnvloedt het karma van de mens en daarmee zijn reïncarnatie. Het doel van het jainisme is het doorbreken van de heilloze cyclus van wedergeboorten: de ziel moet bevrijd worden van de kwalijke invloeden van de materie. Middelen om dat doel te bereiken zijn: eerbiedigen van het leven; de waarheid spreken; geen diefstal plegen; kuis en ascetisch leven. Wie het hoogste doel bereikt, wordt een kevalin (verloste).
Vooral de eerbiediging van het leven neemt in het jainisme een bijzondere plaats in. Het doden van ieder levend wezen wordt volstrekt verworpen: jaina’s zijn vegetariër en gebruiken geen leren voorwerpen. Sommige jaina’s dragen zelfs een mondmasker om te voorkomen dat ze per ongeluk een vliegje inslikken; soms ook zijn zij uitgerust met een kleine bezem om de grond voor hun voeten insectenvrij te maken.
In de 1e eeuw n. Chr. ontstonden er twee stromingen binnen het jainisme: de digambara (de met lucht geklede) die alle materie afwijzen en daarom volkomen naaktheid als hoogste ideaal koesteren en de sivetambara (de wit geklede). Naakte jaina’s zult u in India niet meer aantreffen, maar witte kleding is steeds kenmerkend voor de gelovigen.
Er zijn 4 miljoen jaina’s in India, met name in Mumbai en in de deelstaten Gujarat, Maharashtra en Rajasthan. De uit Gujarat afkomstige Gandhi is waarschijnlijk in zijn jeugd beïnvloed door de ideeën van het jainisme.
De jaina’s werken veelal in de handel en bezetten vaak vooraanstaande posities in het maatschappelijke leven. Ze hebben een grote bijdrage geleverd aan wetenschap en cultuur en hun fraaie tempels (onder andere te Ranakpur en Jaisalmer in Rajasthan) oefenen een grote aantrekkingskracht uit.
Na dit bezoek gingen we naar een boerderij, de Soans farm, opgericht door een Zwitserse missionaris die ook een graad in de landbouw had.
We kregen er verse ananassap te drinken, van eigen teelt. En we werden rondgeleid over een deel van de proefboerderij, waar we allerlei bomen en struiken en planten van vruchten en kruiden te zien kregen.
Na de rondleiding stonden er in een bamboebos tafels en stoelen klaar en een Indiase buffetlunch. Veel gerechten waren met kokos klaargemaakt, er staan heel veel kokospalmen.
Met een biertje (Kingfisher) spoelden we het pikante eten weg, het was heerlijk. Voor de Indiërs zelf was het helemaal niet heet, de gidsen kregen ander eten.
Na deze lunch stond er nog een tempel van Jaïn op het programma. Dit was de tempel van de 1000 pilaren, met een gouden Jaïn beeld achter slot en grendel. Pas 15 jaar geleden zijn er zo’n 12 beelden opgegraven. Zij waren 400 jaar geleden verstopt voor moslimaanvallen die alle beelden van andere godsdiensten kapot maakten.
De foto’s laten zien hoe de beelden er uit zien. Er werd nog verteld, dat de mensen die deze tempel hadden laten bouwen, handelskontakten met Afrika en China onderhielden. Je zag giraffen en draken uitgehouwen.
Na weer een uur door de bergen gescheurd, kwamen we gelukkig heelhuids bij de haven aan. We hadden er een hele dag opzitten. Sommige mensen waren er wel wat misselijk van geworden. Ook Willy, zij kwam niet aan tafel, ze had hoofdpijn en buikpijn. Het was ook wel heet in en rond de tempels.
Met Ruud hebben we nog een concert van een violiste en een klarinettist bijgewoond.
In Cochin komen de douaniers aan boord en willen ze ons face to face zien, voor we aan land mogen. Dat kan nog gezellig worden.
Vrijdag 8 februari 2013. Cochin
De douaniers komen gelukkig met 15 personen en het gaat snel. We kunnen om 10 uur de wal op. Alleen Willy is nog te ziek en zij blijft vandaag in de hut. Ach ach!!!!!!!!!!!!!!!
Wij gaan om half elf op pad. We besluiten een taxi te nemen, pre-paid, voor 20 dollar is de taxi 4 uur bij ons en laat hij van alles zien. De tuktuk doet het voor 10 dollar, maar daar hebben we geen zin in. We gaan naar buiten en worden meteen bedolven onder de aanbiedingen van de taxichauffeurs. We willen lang in de stad blijven en hebben geen zin in een rit waarbij we maar 2 uur in de stad kunnen blijven. We zoeken dus naar een andere mogelijkheid. Iets verderop staat een wachthuisje met het woord “Pre-paid taxi” erop. Hier bieden ze 4 uur aan voor ook 20 dollar en dat vinden we redelijker.
We gaan met een oudere chauffeur mee in zijn auto. Er wordt een heel programma afgewerkt, zoals dat ook werd aangeboden. De heer rijdt heel rustig in dit verkeer en dat vinden we prima. Het is nog een heel stuk naar het oude centrum van Kochi oftewel Cochin. We gaan de rivier over en een toegangspoort onderdoor en de eerste stop is bij een traditionele wasplaats. Er zijn 15 washokken met stromend water waar 15 mensen de was uit de stad staan te doen. Ze zepen in en slaan dan het goed op een steen zodat het vuil er uitgeslagen wordt. Dat gaat met een behoorlijke kracht. Daarna wordt het op een gemeenschappelijke bleek te drogen gehangen of gelegd.
En daarna komen de strijkers of strijksters aan de beurt en wordt de was smetteloos schoon en gestreken afgeleverd bij de eigenaren, hotels of iets dergelijks. Dit hadden we nooit zelf gevonden. In Mumbai zien we dit in het groot nog een keer.
Daarna reden we door de stad naar de rk basiliek Onze lieve vrouwe Maria. Er is een klooster en kloosterschool naast. De kinderen gaan in heel India in uniform naar school. De meisjes hebben hun haar meestal in 2 lange vlechten. Er staan nog veel katholieke kerken en aanverwante gebouwen in dit gedeelte van Cochin, een overblijfstel van de ook hier aanwezige Portugezen. De Hollanders hebben hier gezeten van 1641 tot aan de Engelse verdrijving in 1798, de Napoleontische tijd in Europa, toen Nederland niet meer als zelfstandig land bestond.
Er was nog een Hollandse begraafplaats en we waren zo gelukkig om die te kunnen bezoeken. De beheerder of sleutelbewaarder was er net om een echtpaar uit te laten. Jammer is dat de begraafplaats niet onderhouden wordt. Alle grafmonumenten verweren en met moeite kunnen we nog wat plakkaten ontcijferen. Er liggen bijvoorbeeld een kapitein met zijn deugdzame vrouw en een koopman annex secretaris van het fort (?) met zijn vrouw ( mejuffrouw genoemd zoals dat toen gebruikelijk was) en nog wat die we konden lezen.
Daarna ging de rit naar de oever van de rivier, waar de Chinezen er op een heel oude manier vissen. Sinds ze hier zijn komen wonen (hoelang geleden al?) vissen ze op deze manier, overdag. Ze hebben een bamboeconstructie met contragewichten waarmee ze steeds hun net laten zakken en weer ophalen. Dan worden de vissen er met een schepnet uitgevist. Er stonden er wel 10 langs de oever zo te vissen.
Hiernaast is het visnet constructie met een mast met allemaal stenen als contragewicht.
Op de onderste foto is het net onderwater en is opgehangen aan een vierkante constructie van 10 bij 10 meter.
Na de eerste souvenirwinkel vonden we het tijd om een uurtje rond te lopen en dat was geen enkel probleem. We hebben nog langs de rivier gelopen, knijper op je neus bij een stuk stilstaand water, en daarna een colaatje gedronken op een bankje in het Nehrupark.
Het volgende station is weer een winkel en nu begrijpen we het prijsverschil van de taxi’s. We zijn verplicht om 3 winkels van binnen te bekijken en dat doen we dan ook maar. In 1 kunnen we ook naar het toilet. Hier wil de eigenaar ons allerlei tapijten laten zien, ook te verschepen en zo. Maar we zijn maar eerlijk geweest en hebben verteld dat we geen belangstelling hebben. Op naar het “Dutch Palace”, een of andere tempel dicht bij de Joodse wijk. Vanwege de vrijdag waren zowel dit Palace alsook de synagoge dicht. Maar de Joodse wijk was heel erg leuk om door te lopen. Er zijn veel winkeltjes en ook antiekzaken. Hier hebben we 2 zakken cashewnoten gekocht.
De synagoge is hier een van de oudste en nog steeds in gebruik zijnde van India. De Joden kwamen hier al heen toen in Portugal de inquisitie ingesteld werd, de vervolging van iedereen die niet rooms-katholiek was. En net zoals in Recife in Brazilië en in Antwerpen en Amsterdam, namen de Joden ook de wijk naar verre koloniën zoals hier in India. Zeker tijdens het bewind van de Hollanders was er godsdienstvrijheid, maar ik vermoed dat dat er eerder ook al was. Er waren namelijk al meerdere geloven (Hindoeïsme, Boeddhisme, Islam en Jaïnisme) aanwezig voor de missionarissen aan kwamen en ze allemaal bekeren was toch onbegonnen werk. Ik heb geen idee of er al een Joodse gemeenschap aanwezig was voordien.
Jan werd hier op straat nog aangesproken door een klas schooljongens. Ze gaven hem een hand en vroegen naar zijn naam.
Het werd zo langzamerhand tijd om terug te gaan naar het schip. Ruud wilde toch nog een Hindoetempel op de foto zetten en dat kon nog onderweg.
Om precies kwart voor drie waren weer terug bij het schip. We vonden deze trip wel 30 dollar waard, iedereen blij!!!
Terug aan boord, na onze shorepassen weer ingeleverd te hebben, was het echt tijd voor patat met een kroket. Wat kan dat lekker smaken zeg. Hierna ging Ruud kijken of Willy nu wel geslapen had, daar knapt een mens altijd van op. Gelukkig ging het een stuk beter met haar. Maar ze kwam nog niet aan tafel. Morgen maar weer.
We hebben gelukkig weer 2 zeedagen om een beetje bij te komen van alle Indiase indrukken. Het was toch wel overweldigend. Je hoort er iedereen positief over praten. Alleen het vuilnis is er echt een groot probleem. Al het afval wordt maar langs de kant van de weg gegooid en er wordt niets opgeruimd. Het is niemands verantwoording. Er zijn geen wetten die in het opruimen van afval voorzien. Bij de huizen en villa’s achter hekken en muren ziet alles er picobello uit, maar er buiten is dat een ander verhaal. Hier valt voor India nog een wereld te winnen.
Zaterdag 10 februari 2013. Op zee
We hebben nu 3 speciale avonden voor de boeg. Vanavond is er een speciale sari verkiezing om 9 uur in het crow’s nest. Overmorgen is het carnaval en de 14e is het Valentijnsdag. Wij hebben geen sari gekocht en doen dan ook niet mee. We zitten om 9 uur nog aan tafel en kunnen dus ook niet mee doen. We kunnen natuurlijk wel vroeger eten in het Lido of de open seating, maar daar voelen we niets voor.
Verder is er op deze dag niet veel te doen. We zitten een beetje in de zon op het achterdek en Jan loopt zijn rondjes op dek 9. Men zegt dat hij steeds harder gaat lopen. Hij houdt het wel een uur of langer vol, in de volle zon, voor de lunch. Er loopt nog een oudere heer, die moet van zijn vrouw. Hij moet conditie opbouwen voor de excursie naar Petra. Dat moet een stevige tour zijn met nog al wat lopen in de hitte. Het is pas in maart en dus kan er nog volop geoefend worden. ’s Middags is er plotseling een tropische bui, iedereen vlucht onder het afdak. Voor ons tijd om naar binnen te gaan en te lunchen. Daarna trek ik me ergens in de Explorer’s lounge terug om mijn boek te lezen : “Het negende schrift van Maya” van Isabel Allende. Het is een mooi boek, mijn 5e alweer deze reis. Toch lees ik niet zoveel, er is ook tijd voor een puzzeltje, kaarten, kletsen en wat nog meer. Jan is nog bezig met het boek “Sterretje” over het kampleven van een meisje. Zo hebben zijn moeder en zus het ook meegemaakt. Het is een heel heftig verhaal.
We kunnen op de tv nu alleen CNN en Fox tv krijgen, Amerikaanse zenders. BVN wordt nodig gemist, al was het maar om de voetbaluitslagen. We hebben gevraagd of er eventueel een verbinding mogelijk is, zoals dat in de Middellandse Zee was. Er wordt aan gewerkt. Dus hopen maar dat er weer uitgezonden wordt. Het is wel een beetje vreemd dat de HAL wel graag de Europese markt wil veroveren en de ms “Rotterdam” in Nederland stationeert en daar verder het entertainment nog niet op aangepast heeft. Er is wel veel personeel aanwezig dat Nederlands praat en/of uit Nederland komt. Misschien moeten we er een mailtje naar de HAL aan wijden om ze te vragen om het entertainment meer op de Europese markt toe te spitsen.
Zondag 11 februari 2013. Port Blair
Nog zo’n luie dag, wat zal ik er nog over schrijven?
Vorige week was er bij de winkel op dek 5 een vrouw die aan de verkoopster vroeg “Heeft u een oude vrouw gezien? Ik zoek een oude vrouw.” De verkoopster hield zich in de plooi, maar moest zich toch gauw omdraaien. De gemiddelde leeftijd hier ligt vast rond de 70. Hoe oud moet oud dan wel niet zijn? Grappig dus.
Het is nu echt heet. En er valt weer een hevige regenbui met zelfs wat onweer. Maar we zagen vanmorgen ook meerdere scholen walvissen voorbij zwemmen.
Onze hut stewards draaien bij het schoonmaken van de hut en het opmaken van het bed de Krontjongmuziek die Jan heeft meegebracht. Ze zingen luidkeels mee. We hebben ook Anneke Grönloh met “Soerabaja”, maar die Krontjongmuziek is het helemaal. Deze wat oudere muziek kunnen ze thuis niet krijgen. Als we van boord gaan, mogen ze de cd’s hebben. Maar inmiddels hebben ze ze al lang gekopieerd beneden. En ze maken er de blitz mee bij hun collega’s.
De klok gaat steeds een uur terug. Met Singapore lopen we nu 2,5 uur achter en dat kost ons 2x een uur van onze nachtrust. Dat andere halve uur gaat overdag vooruit. I.p.v. 2 uur is het meteen half drie. Zo komen we ook snel door onze dagen heen.
Morgen doen we voorlopig de laatste Indiase haven aan, Port Blair op de Andaman- en Nicobar eilanden. Maar we lopen pas ’s middags binnen. Gelukkig toch op tijd, want we hebben gisteren wel zo’n 5 uur lang met 1 schroef gevaren, er was 1 electromotor aan. Er waren problemen met de dieselgeneratoren vanwege verkeerde diesel die in Dubai was ingenomen. Dat was de verklaring van de kapitein.
Morgenochtend eerst maar eens proberen een cruise te winnen in de Win-een-cruise bingo om 10.00 uur.
Maandag 12 februari 2013. Op zee
Op tijd op dus voor de bingo. Toen ik tegen tienen in de Showroom at sea kwam zat er 1 echtpaar. Toch waren we goed. Uiteindelijk werden er 6 (zes) kaarten verkocht. Mijn kans was dus 1 uit 6 om een 7-daagse cruise te winnen. En wat denk je? Toch nog mis, zelfs nu lukt het me niet om iets te winnen. Eigenlijk had Jan moeten gaan, die wint altijd van alles.
Omdat we vanmiddag om 13.00 uur aankomen, gaat het lunchbuffet nog eerder open dan normaal; nu al om kwart over elf en ja hoor, meteen staan er mensen voor.
Wij nemen om 12 uur ook maar wat, want we willen wel zien hoe het schip de haven binnenloopt, zo tussen de eilanden door. We mogen aan de kade liggen, i.p.v. op stroom om te tenderen. Helaas moet ook hier weer iedereen face-to-face langs de immigratie. Om 2 uur gaat dat van start met eerst de Halexcursies, want die zijn aan tijd gebonden. Daarna verplaatsen de douaniers hun balie naar de uitgang van het schip. Dus dan staan er lange rijen op de gang en de trappen. Uiteindelijk kijken ze totaal niet naar de foto, nieten een landingskaart aan de fotokopie van ons paspoort en dan kunnen we tegen half vier eindelijk van boord. Buiten de poort staan veel tuk tuks klaar en die moeten we dan ook maar nemen als we naar het centrum van Port Blair willen. Onderhandelen is het parool. Ruud deed dat en men zakte meteen al van 20 dollar naar 10 naar 5 en daar namen we genoegen mee. Jan en ik in een tuk tuk en Ruud en Willy in een andere en scheuren met dat jakkerbakkie. Ze toeteren hard en halen dan meteen in. Wat een ervaring was dat weer.
Op de Aberdeenmarket werden we er uitgelaten. De chauffeur wilde ook wel op ons wachten, maar dat vonden we niet nodig. Langs de lange winkelstraat die Aberdeenmarket heet lopen we langzaam naar boven en naar het plein waar de oude Britse gevangenis ligt.
Aan de winkeltjes op de foto’s kun je een beetje zien hoe het er uitziet. We lopen totaal op ons gemak rond. Alleen uitkijken voor het linkse verkeer, want dat zijn we niet gewend. We hebben ook 2 loslopende koeien gezien. Eentje werd er door een groente- en fruitverkoper weggejaagd. Heilig is o.k., maar vreten aan je koopwaar is toch een ander verhaal.
Als je een winkeltje binnengaat, laat je je schoenen buiten staan. We zagen kleermakers aan het werk met hun trapnaaimachines.
Bij de Jail aangekomen, waren we net 15 minuten te laat voor een ticket ( 10 rupie = 20 dollarcent). We konden er dus niet in, jammer. Ruud liet zich niet zo gauw uit het veld slaan en Wil en ik snel achter hem aan. Via de uitgang was hij meteen al binnen, door 2 hekken heen. Willy en ik kwamen door het eerste hek heen en Jan werd helaas helemaal tegengehouden. Willy en ik moesten toen nog door het 2e hek, waar een kaartje gevraagd werd. Aan 3 Amerikanen die er uit kwamen heb ik hun kaartje gevraagd en daarmee wilde ik naar binnen. In die tussentijd was Wil al binnen en bij mij werd niets meer gecontroleerd.
Jammer genoeg kon ik Jan niet meer zo’n kaartje doorgeven. Wij hebben een half uurtje rondgekeken en toen hadden we het wel gezien. Wel indrukwekkend hoe de vrijheidsstrijders hier in eenzame opsluiting murw werden gemaakt door de Britse overheersing. Deze gevangenis is nu een nationaal monument en wordt goed onderhouden. Er zijn
3 blokken gerenoveerd als herinnering en in een zuil zijn er allemaal namen gegraveerd van de mannen die hier opgesloten hebben gezeten.
Om 5 uur zijn we de Aberdeenmarket weer terug afgelopen. Zo langzamerhand gaat het donker worden. Toch gaan we nog een overdekte markt op. Hier worden de groenten en allerlei fruit verkocht. Je kan heel goed zien dat men hier bijna volledig vegetarisch eet. Er is geen slagerij te bekennen. Alleen gedroogde vis was er te koop. Er zal vast elders nog wel een vismarkt zijn, dat kan niet anders zo hier op een eiland aan het water.
Ik vond het geweldig om hier zo rond te lopen. Het zijn allemaal heel vriendelijke mensen. Wil en ik werden door vrouwen aangesproken, waar we vandaan kwamen, hoe we het hier vonden, erg leuk en spontaan.
Om 6 uur vonden we het tijd om naar het schip terug te gaan. Met zijn vieren in een taxi voor maar weer 10 dollar samen. Het zal voor hun begrippen wel veel geld geweest zijn, maar dat is wel o.k.
We waren ruimschoots op tijd voor het diner. Het was een mooie dag.
Ik was bij het kijken voor we de haven binnenliepen wel lekker verbrand, geen hoed op en geen zonnebrand gebruikt. Dan krijg je dat.
Dinsdag 12 februari 2013. Op zee
De Paus heeft gisteravond aangekondigd dat hij gaat aftreden. Hij zal wel gedacht hebben, dat hij niet kan achterblijven bij onze Beatrix. Als zij van de troon afstijgt, doet hij het ook.
We hebben weer een zeedag voor we in Maleisië aankomen.
Maleisië is een koninkrijk, waar de koning elke 5 jaar gekozen wordt. De regering is verder op dezelfde manier samengesteld als in Groot-Brittannië.
We doen hier 2 havens aan. Vanmiddag maar eens gaan luisteren naar de portlecturer Claudia.
Eerst doen we een eiland aan met veel strandleven. Toch is er een grot met veel vleermuizen. Je kan er ook in de mangrovemoerassen varen. Daar gaan we op af als we door de havenpoort komen.
Verder , de volgende haven, is Port Klang, een uur van Kuala Lumpur af. Taxi’s schijnen razend duur te zijn. Dat gaan we avonturen.
Eerst vandaag eens kijken wat er aan carnaval gedaan wordt. ’s Avonds aan tafel zien we verschillende oliesjeiks tevoorschijn komen. Jan had in Dubai ook een witte djellaba willen kopen, maar ik was er niet voor. Gelukkig maar, want hij was niet de enige geweest. Bovendien hadden we dan niet aan tafel kunnen eten. En het was formal, dus in het pak. Een beetje vreemd dat dit zo gecombineerd wordt.
Wij hebben dus vanavond om 10 uur naar de Broadwayshow van de cast gekeken. Ons kan die musicalsongs niet zo bekoren. Volgende keer gaan we er niet meer heen.
De klok is weer een uur vooruitgegaan. Jan wil al gaan slapen, maar dit verhaal moet af voor morgen. Dan begint alweer een nieuwe week. De tijd gaat zo snel. Ik kan het amper bijhouden. Morgen ook nog vroeg op. We hebben al om 9 uur afgesproken met Ruud en Willy bij de gangway. Bedtijd dus, nu om 1.28 uur.
Week 6
Woensdag 13 februari 2013. Langkawi
We beginnen aan een nieuwe reeks van 3 dagen aan wal, steeds in een andere haven, dat dan weer wel.
Eerst doen we 2 dagen Maleisië aan. Maleisië is een heel groot land dat uit 2 delen bestaat. Het ene deel is het vroegere Malakka, het uiteinde van Azië zonder Singapore en het andere deel is een noordelijk stuk van Borneo. In dit noordelijke deel hebben ze het niet getroffen, want het sultanaat Brunei is er een klein onderdeel van, maar daar is heel veel olie gevonden. Dit kleine land is het rijkste van de wereld.
Toch heeft Maleisië ook bodemschatten en wordt er veel geëxporteerd, o.a. tin, palmolie, rubber, kokos en nog meer. Men kan er goed van leven.
Uiteraard hebben ook hier de Europeanen voet aan land gezet. In 1509 verdreven de Portugezen de sultan van Malakka en zette er een handelspost op. In 1641 waren de Hollanders er achter dat hier wat te halen viel en zij verdreven op hun beurt de Portugezen. Dit bestuur van de VOC duurde tot na de Napoleontische tijd, toen in 1824 er een Brits-Nederlands verdrag tot stand kwam waar een uitruil vastgesteld werd van 2 gebieden aan weerszijden van de straat van Malakka. Wij kregen een stuk van Sumatra en de Britten dit deel van Malakka. Hun bestuur duurde tot na de 2e wereldoorlog, tot 1957 de onafhankelijkheid tot stand kwam. Eerst nog inclusief Singapore, maar al snel zonder.
De eerste haven die we hier aandoen ligt op het eiland Langkawi, in het uiterste noorden van Maleisië. Bij een boottocht zagen we in de verte Thailand liggen. De haven heet Porto Malai. Hier stonden weer taxi’s klaar en we waren snel weg. We hadden de hele dag de taxi bij ons.
Eerst maar naar het verste punt, de mangrove bossen voor een vaartocht van 2 uur. Hierbij inbegrepen wat kleine kweekvisserijen en heel wat spectaculairder een grot waar duizenden vleermuizen hingen. We moesten wel voor 1 dollar een zaklantaarn huren, maar anders zag je ze echt niet hangen. Heel apart dat hier in de jungle je zoveel van die vleermuizen aantreft.
Ik ken hun natuurlijke leefomgeving niet, want ik heb ze alleen maar in diergaarde Blijdorp gezien. Later thuis maar eens googlen voor wat meer informatie. Op de terugweg zagen we in het water een hagedis of kleine krokodil(?) en op de kant wat apen. Echte jungle dus.
Hierna wilden we naar de kabelbaan die ons naar het hoogste punt van het eiland zou brengen. De chauffeur waarschuwde ons voor lange wachtrijen. Toch maar eens gaan kijken. Inderdaad stonden er tourmensen al 2,5 uur in de rij om naar boven te gaan. Maar er bleek een express kaartje te koop te zijn, 3x de prijs, maar dat gaf voorrang op alle andere mensen. Dat hebben we dus gedaan en over de rode loper stonden we vooraan om de cabine naar het 1e en 2e platform te nemen. Binnen 10 minuten waren we helemaal boven. Zo kan het dus ook. De chauffeur verontschuldigde zich een paar keer dat hij ons deze dure kaartjes niet had verteld. Nu viel de rit duurder uit. Maar dat had op zijn prijs geen invloed natuurlijk. Het was onze beslissing om toch naar boven te gaan.
Na nog 2 souvenirshops aangedaan te hebben, vonden we het tijd voor de boot. Willy had bijna een mooie ring gekocht, maar er ging niets van de prijs af en toen ging de koop voorbij. Ook de parelketting in de 2e winkel vond ze niet goed, te lang, en dat ging dus ook niet door. Ze hadden hier mooi, gebatikte tafelkleden en Jan wees me er nog op. Hij stond even niet stil bij de ongebruikte tafelkleden uit Zuid-Frankrijk die we nog in de kast hebben liggen. De batikdoek die mijn vader in 1950 heeft meegebracht ligt ook nog in de dekenkist. Kopen was dus geen optie.
Voor we op reis gingen hebben we eerst het huis doorgekeken wat we allemaal al aan souvenirs hebben uit de tropen. Jan heeft namelijk al op zijn vroegere Shellreizen houtsnijwerk meegenomen en er ligt ook nog het een en ander van mijn vader. Dat gaat hem niet worden dus, het kopen van nieuw houtsnijwerk.
Langkawi vonden we een erg leuke bestemming. Er gaan vakantievluchten vanuit Nederland heen, er staan mooie hotels en resorts aan het strand. Je kan er snorkelen en duiken en wat dies meer zij. Het leven is er erg ontspannen.
Het wegvaren tussen de eilanden door was een mooi gezicht. De dekjongens begonnen wel erg vroeg met het stapelen van de ligbedden, maar daar stopte hij toch maar mee. Na een half uur helaas brak er een tropische bui los en moesten we allemaal vluchten, zo jammer.
Er breekt vaker een tropisch buitje los. We zijn er nu dan ook op voorbereid en hebben een pluutje bij ons, naast een zonnehoed, zonnebril en water.
Om half zeven hebben Jan en ik afscheid genomen van een paar Cruise Travelgasten op het promenadedek, dek 3. Zij zaten hun laatste wijn op te maken en boden ons ook een glaasje aan. ’s Avonds gingen 2 van de mannen bij het Carnaval verkleed als koning Abdullah de 1e en als sjeik Hoessein de 2e. Ze waren niet de enigen die op dit idee gekomen waren, de eetzaal zat vol met nep-arabieren. Goed dat Jan niet zo’n djellaba gekocht had in Dubai. Hij had dat graag gedaan. Maar hij mocht niet. De winnaar van de Carnaval verkleedwedstrijd ging naar het koppel waarvan de vrouw dus de doorslag gaf. Wij hebben de wedstrijd niet gezien. Zoiets wordt steeds ’s avonds om 9 uur gedaan en dan zitten wij nog aan tafel. De meeste mensen zijn dan al klaar, want die hebben de 1e zitting of gaan in het Lido eten tussen 6 uur en half 8.
Morgen naar de grote stad. Er werd door Claudia, de havenvertelster, verteld dat er het heel duur zou zijn om met een taxi naar Kuala Lumpur te gaan. Dat gaan we dan maar weer ervaren. Vandaag met de vaartocht en de kabelbaan en de taxi met alle toegangskaarten was tot dus ver de duurste, maar het was dik de moeite waard.
Donderdag 14 februari 2013. Kuala Lumpur
Happy Valentine!!!!!!!!!!!!!!!
Niks gekregen, maar ik heb dan ook geen geheime lover.
Zo vroeg mogelijk van boord en zoeken naar vervoer is het parool. Het is echter heel goed geregeld. Er is een taxibali en je huurt er een taxi voor 6 uur die de hele dag bij je blijft en je kan hem vertellen wat je wil zien. Nu is 6 uur niet zo veel, als je bedenkt dat het al een uur rijden naar Kuala Lumpur (KL) is. Maar dat terzijde. Wij wilden ook naar de Batu Caves, hier is voor Maleisië het grootste gouden Hindoebeeld, gewijd aan de god MURUGAN (aka, Karthik) opgericht. Ook zijn er hier steeds de Hindoevieringen en de jaarlijkse grootste bijeenkomst, de Thaipusamvuerung. Het is in een grot.
Dit kostte extra en de taxi voor de hele dag kwam neer op 100 dollar voor met ons vieren dus. Dat hebben we meteen gedaan. Even er voor werden we aangesproken voor een rondrit met ook de Caves en de Petronas twin towers en de KL tower er bij voor 99,95 euro p.p. een heel groot verschil dus. Het is altijd raadzaam om even rond te kijken i.p.v. meteen toe te happen.
Later in de grot werden we aangesproken door een echtpaar dat die tour wel genomen had, kan ook.
De KL-tower hadden wij in Dubai al gehad in de vorm van de Burj Khalifa en in de Petronas-twintowers waren we niet geïnteresseerd.
We gingen dus als eerst naar de Batu Caves. Onderweg regende het pijpenstelen, maar toen we aankwamen was het droog. Voor de ingang van de grot staat een enorm gouden beeld. Daarna zie je een steile trap van 272 !!!! treden om de rest van de tempel te zien. Er zijn niet zoveel toeristen, er gaat maar 1 HAL bus heen.
Wel zijn er veel gelovigen die de tempel bezoeken. Er wonen in de grotten trouwens ook veel apen en die zijn heel brutaal. We zagen een jong echtpaar dat ging offeren.
De vrouw had op haar arm een meisje van een jaar en in haar andere hand een schaal met bloemen en 1 sinaasappel. Voor ze het wist, griste een aap die sinaasappel van de schaal en ging die verderop zitten opeten. De man had onder zijn t-shirt een plastic zak met 2 appels en een andere aap wist die zak te pakken te krijgen en er een appel uit te halen. Zoiets hebben we nog nooit gezien, met recht brutale apen dus.
Na het bezoek van dit tempelcomplex stond de taxichauffeur weer klaar. We gingen nu eerst zoeken, was het tijd voor een kop koffie, bij Starbuck’s. Hier in KL is alles wat je ook in de VS of bij ons kan vinden.
Het is een grote, moderne stad met veel snelwegen. In het kader van het Chinese Nieuwjaar is de stad nog versierd. Ook in het winkelcentrum wat wij uiteindelijk gevonden hebben, was het nog feest.
Veel versieringen en muziek en veel Chinezen die er komen winkelen etc. Het centrum heet Bintang, naar de straat waar het aan ligt. We wilden nog meer zien en dus maar weer terug naar de taxi. We hadden om half drie afgesproken. Onderweg viel er weer een buitje, maar nu een van uren. Tijd voor de Central Market, hier zijn allemaal kleine winkeltjes waar iedereen zijn inkopen komt doen. Wij kopen wat nootjes, rempea en zo. Hier vind ik talloze namaak Longchamps tasjes voor maar 5 euro, dat kan ik niet laten lopen. Ik heb een schattig klein rood tasje gekocht. Je kan maar blij zijn met iets van 5 euro.
Het bleef maar regenen, rondlopen in Chinatown was er dus niet bij. We hebben maar een ijskoffie genomen en daarna was het sowieso tijd om terug te gaan naar het schip. We moesten rekening houden met files. Gelukkig was dat niet het geval en we waren ruim op tijd terug. De taxichauffeur reed rustig terug, zonder te racen. Het is een goed idee dat we hem de hele dag bij ons konden houden. Dit systeem hanteerde men bij de haven, ik denk een Chinese ondernemer??? Vaste prijzen en gegarandeerde terugkeer naar het schip. Moesten ze in Nederland ook maar invoeren.
De tropische bui heeft de hele avond geduurd, dat kan dus ook. Morgen hebben we weer een wisselhaven, Singapore. Hier komen weer nieuwe mensen aan boord. En er gaan er dus ook af. Wij gaan zelf de stad in. We hebben gelezen dat er een metro rijdt vanaf de haven. Dat gaan we uitproberen.
Vrijdag 15 februari 2013. Singapore
Singapore is een moderne, westerse stad waar je gemakkelijk zelf je weg kan vinden. Het is er ook nog eens heel schoon. Je mag er niets op straat gooien, er staan hoge boetes op. En kauwgom uitspugen levert zowat gevangenisstraf op. Je ziet er ook geen hangjongeren. Je kan hier rustig dag en ook ’s nachts veilig rondwandelen.
Wij hebben een dagkaart voor het openbaar vervoer kunnen kopen, ergens aan een loket. Dat is handig voor toeristen, die niet meteen uit de weg kunnen met vreemde automaten. S$ 10 = $ 8 = € 6. Een dagkaart kostte S$ 10,-
Als eerste zijn we naar Chinatown gegaan, als vervanger van die in KL. Het was er nog erg rustig. We liepen er even rond en gingen toen op zoek naar een paar tempels. Na een lekkere kop koffie bij Spinella vonden we de Sri Marianmantempel, een Hindoetempel waar een dienst werd opgevoerd. Het was geen enkel bezwaar om er rustig rond te kijken en te fotograferen. Het is weer net zo’n mooie gekleurde tempel als die in KL in de Batu grot.
De 2e tempel was een Boeddhistische, nl de Thian Hock Keng tempel. Hier hoeven de schoenen niet uit. Ook hier lopen mensen rond die offeren en wierook aansteken. Ook lopen er monniken rond. Het is een Chinees-Boeddhistische tempel. Dat is ook logisch, want Singapore heeft zich in 1961 afgescheiden van het overwegend islamitisch Maleisië.
Vanaf 1990 wordt Singapore geleid door Mr. Lee, met straffe hand. Veroordeelde drugshandelaren kunnen de doodstraf verwachten. Er is sinds 1990 een economisch wonder verricht. Je kan er echt alles kopen. In het Orchard winkelcentrum, waar Louis Vuitton, Chanel en alle andere grote modemerken te vinden zijn. Wat je hier ziet, is dat er voor de Chanelwinkel een rij gevormd wordt door allemaal jonge mensen die er willen shoppen. Ze worden mondjesmaat toegelaten. Zelfs in Dubai hebben we dat niet gezien.
De derde boeddhistische tempel was die van de 10.000 Boeddha’s. Het is een groot, 5 verdiepingen hoog rood gebouw. Op de begane grond was er ook hier een diens aan de gang, maar je mag vrij rondlopen en alles opnemen.
Jan is in het Chinese jaar van de rat geboren en ik in dat van het konijn. Hier hoort een eigen Boeddhabeschermer bij met zijn eigen attributen. Jan zijn Boeddha komt uit een lotusbloem en je ziet hem overal in het groot. Het is blijkbaar de belangrijkste. De mijne zit op een leeuw of tijger en heeft een knuppel en …….. is zijn handen, erg karakteristiek, dat weer wel.
Op de bovenste verdieping is een daktuin en een grote gebedsrol. Na nog op de 3e verdieping even door het museum gelopen te hebben en de wc bezocht te hebben, vonden we het tijd voor een versnapering. In Chinatown vonden we een plaatsje en kreeg Jan zijn Tigerbiertje en wij een ijskoffie en met elkaar lekkere kipsateetjes.
We wilden ook nog naar Orchard street, waar ook weer de mooie winkelcentra zijn. Met de metro op weg naar Orchard street dus. Helaas gaat de boot om vier uur weer weg en moeten we zelfs al om kwart over drie aan boord zijn om de verplichte sloepenrol mee te maken. We waren erg laat, maar deze keer is dat een voordeel. Het inchecken van alle nieuwe gasten en ook de terugkeer van de tourgasten leverde een opstopping van uren op. Wij echter konden op de valreep zo doorlopen.
De Singaporese immigratiedienst wilde toch nog alle paspoorten en landingskaarten controleren, ondanks het scannen dat al eerder gebeurd was. Dit leverde een uitstel van 2 uur op.
Inmiddels had Willy haar haar al laten knippen. We hebben 1 kapper aan boord, die zowel de dames als de heren onder handen kan nemen. Tijdens de sloepenrol zagen we meerdere mensen die we al eerder op een cruise ontmoet hebben. Tom en Marylou uit Nieuw Zeeland en Pim en Anneke van Spijk uit Brabant kwamen handen schudden. We zullen elkaar nog vaker zien, want ze gaan helemaal mee terug naar Rotterdam. Pim wilde het weerzien meteen vieren met een glas champagne, maar dat valt niet goed op een lege maag. We houden die borrel nog te goed.
Na deze 3 dagen zijn we toe aan een zeedag. Nu komen we aan een zeer bijzonder deel van de reis. We doen in de komende 14 dagen Indonesië aan. Daar zal nog veel over te vertellen zijn.
Eerst maar eens een rustig dagje op zee.
Zaterdag 16 februari 2013 Op zee
We staan laat op. Gisteravond hebben we nog tot 12 uur op het achterdek gezeten, een van de zeldzame avonden dat het niet regent, hard waait of dat de klok een uur vooruit gaat en we “op tijd” naar bed gaan. Nu gaat de klok een uur terug, voor heel Indonesië. Eigenlijk zou ik dat uur moeten gebruiken om aan mijn verslag te werken. Het achterdek is aantrekkelijker.
Wat hebben we zoal gedaan deze dag? Hij is voorbij voor je er erg in hebt. Om 10 uur was er een lezing over alle Indonesische havens en de excursies die je daar kan doen. Dat is makkelijk, dan weet ik een beetje wat je zelf kan gaan doen. Jan gaat natuurlijk weer zijn gebruikelijke rondjes op dek 9 lopen. Dit keer wel tussen de tropische buien door. En om 12 uur woon ik het begin van de interessehoek bij, die gaat over “Mensen vertellen Indonesische verhalen”. We vinden dat het schip te weinig oog heeft voor het historische gehalte van deze reis en dat er eigenlijk geen lezingen zijn die gaan over de geschiedenis van Indonesië en Nederland gezamenlijk. Er zijn nogal wat mensen aan boord die hun jeugd in Indonesië hebben doorgebracht voor en tijdens de oorlog. Zij zijn wel op leeftijd, maar weten nog precies wat er waar gebeurd is. Soms kom je met zo iemand in gesprek en dan krijg je heel wat stories te horen. Bij de interessehoek, georganiseerd door een van de passagiers, kon een ieder voor de microfoon zijn/haar verhaal houden. Het eerste verhaal werd verteld door iemand die er in de 70-er jaren in de landbouw en kunstmestsector had gewerkt. Dat vond ik nou niet zo passen. De mijnheer was ook nog een gewezen Zwitser die zijn verhaal in het Nederlands met een zwaar accent deed. De rest van de bijeenkomst heb ik niet meer afgewacht.
Na de late lunch en een heel gesprek met een heer die mijn vader had kunnen zijn. Hij was op Sumatra geboren en zijn vader (van 1900) was bestuurder op verschillende plekken, zoals Sumatra, Celebes etc. Deze mijnheer was als enig blanke jongetje opgegroeid tussen de Indiërs en sprak bij aankomst in Nederland alleen Maleis. Nu op het schip vroeg hij aan de steward ook iets in het Maleis. Hij en de rest van zijn familie hadden de Jappenkampen overleefd en ook de terroristische aanslagen die er meteen na de bevrijding plaatsvonden. In de boeken “Soerabaja” en “Sterretje” wordt dat ook heel goed beschreven. Van een mevrouw die met Cruise Travel reist hebben we dezelfde verhalen gehoord een paar weken geleden.
Jan heeft vandaag ook meer informatie over Soerabaja gekregen van een van de passagiers die er na de oorlog langere tijd gewoond heeft. We hebben van deze Leo nog een verhaal te goed, maar daar zoeken we een geschikt moment voor.
Om 3 uur was er weer de Royal Dutch High Tea. Op naar de boterkoek en de kleine gevulde koeken.
Om kwart voor zeven had ik een afspraak bij de kapper. Er is 1 Filippijnse kapper voor het hele schip. Hij is de enige in de Sparuimte die het druk heeft. De meisjes van de schoonheidssalon en de massages staan de meeste tijd te kijken en te wachten. Maar bij hem moet je dagen van te voren een afspraak maken.
Morgen komen we in de 1e Indonesische haven aan, Tanjong Priok, de haven van Djakarta.
Van meerdere kanten hebben we te horen gekregen dat het verkeer in Djakarta de hele dag muurvast staat. Ga niet te ver, want je komt niet op tijd terug. Bogor, het oude buitenverblijf van de gouverneur en later ook van Soekarno, is dus geen optie. Ons in aangeraden om naar Sunda Kelapa te gaan. Dat gaan we dan als eerste doen.
Zondag 17 februari 2013. Tanjong Priok
We liggen om 7 uur voor de kant en worden om half acht vrijgegeven. We hebben afgesproken om zo vroeg mogelijk van boord te gaan, half negen is voor ons doen vroeg.
Er gaan al om 8 uur 5 bussen op pad onder politiebegeleiding. Die gaan vast naar Bogor. Zouden ze op tijd terug zijn? Er rijdt op het haventerrein een busje dat ons naar de poort brengt. Er zitten ook havenarbeiders in, het is eigenlijk hun busje. Als alle excursies vertrokken zijn, gaat er een shuttlebus naar een shopping mall rijden.
Onze tafelsteward Hugie is van Djakarta en hij raadde ten sterkste de taxi’s van Blue Bird aan of van Express. Die zijn betrouwbaar, rijden op de meter. Gelukkig voor ons kwamen er taxi’s aan met familieleden van de stewards. Zij mochten gedurende 2 uur hun familieleden aan boord ontvangen. Iedereen was al dagen zenuwachtig. Vandaag waren er 2000 bezoekers en allemaal mee-eten. Prachtig dat dat kan. Onze tafelsteward gaat er in de volgende Singaporestop van boord, maar zijn zoon vroeg of hij nu al mee kon komen. 10 maanden van huis zijn is voor menige zeeman heel normaal, maar het is toch lang. En vaak genoeg is de hele familie afhankelijk van dit ene inkomen.
Wij hadden er snel een taxi door en waren dus meteen op weg naar Sunda Kelapa. Dat is de oude haven van het voormalige Batavia en vast nog wel veel ouder. De beurtschippers varen al vele eeuwen tussen allerlei eilanden heen en weer om goederen over en weer aan land te brengen. Dat systeem bestond al lang voor Jan Pieterszoon Coen hier de boel ging regeren.
We vroegen de taxichauffeur of hij ons kon brengen en hoeveel het kostte in ons beste Engels. Dat was tevergeefs, want hij sprak geen woord buiten de deur. Hij stak alleen 1 hand in de lucht met 5 vingers omhoog. Wij maar vragen of het 5 km ver weg was, of 5 minuten of 5 dollar. Toch maar ingestapt en we werden keurig in Sunda Kelapa afgeleverd. Het kostte 34.500 rupiah. 10.000 rupiah = 1 dollar. Het was dus nog geen 4 dollar. Wij wilden hem 6 geven en toen brak er bij hem paniek uit. Hij wilde persé rupiaha hebben, maar die hadden wij nog niet. Gelukkig stond er bij de auto een ouder mannetje en die sprak Engels en ook bleek even later nog Nederlands. Hij zei dat het goed was en toen was het o.k.
Het mannetje verhuurde zich als gids over het Sunda Kelapaterrein in dienst van het toeristenbureau. Dat hebben we er niet gezien, maar alla. Hij vroeg 10 dollar p.p. en wij hebben niet eens afgedongen. Achteraf waren we heel blij met deze gids. Door een bekende op ons schip werd de gids Ari Bombari genoemd, hij loopt hier al jaren. Kon ons niks schelen.
Hier in deze oude haven liggen dus de beurtschippers die met de zg. Phinisi schooners, Phoenisische schoeners, de vrachten tussen de eilanden vervoeren. Het is de enige vloot die ook nog met zeilen en ook op de motor met dit soort schepen vaart.
De foto’s moeten echt uitwijzen hoe dit soort, voor ons oude barrels, maar voor hier echte schepen er uit zien.
Op heel smalle loopplanken zonder relingen worden de goederen aan en van boord gebracht, met koelies. Veel van deze zakkendragers komen van Sumatra of Celebes of andere eilanden of uit de kampongs. Het zijn overwegend, voor Javaanse begrippen, immigranten, die hier voor 15 dollar per dag komen sjouwen; als ze al werk hebben.
Het is er een fotogenieke plek, want een tv ster vroeg er zijn vriendin ten huwelijk, met een boel fotografen er omheen. De a.s. bruid was in het wit gekleed. Willy en ik werden ook nog op de foto gezet. Leuk om dat ook eens van de andere kant te beleven. Dat aan ons gevraagd wordt of wij met hen op de foto willen.
Op een gegeven moment ging onze Ari op zo’n loopplank staan en nodigde ons uit om op een schoener te gaan kijken. Wil, Ruud en Jan konden op de plank komen, maar ik durfde er niet overheen, als ik er al op had kunnen klimmen. Maar zij hebben gefilmd en foto’s gemaakt. Er is geen navigatie aan boord, alleen een stuurwiel. De signalen naar de machinekamer bestond uit een touwtje. 1 keer trekken was langzamer varen en 2 keer trekken vlugger. Verder wordt er op de sterren en op ervaring gevaren.
We zouden terugvaren naar de vismarkt. Wij dachten met een soort veerboot, maar er lag een miniroeiboot langs de kant en dat was weer klimmen. Nu moest ik wel, gelukkig stond er een klein laddertje tegen de kademuur op.
Wat een avontuur hebben we beleefd. Het was een soort peddelen door de gids en zijn vriend naar de overkant van de haven, naar de kampong aan het water. Deze kampong is in de loop van de eeuwen buitendijks aangebouwd.
De oude kademuur zag je ergens onder nog liggen. De oude, overdekte maar gedeeltelijk ingestorte, vismarkt stond dus vroeger direct aan het water. Nu zie je alle winkeltjes in de open lucht of afgedekt met golfplaten. De oude, Hollandse gebouwen herken je aan de dakpannen en aan de bakstenen muren als je die kan zien.
Tot 1977 heeft Soekarno nog het oude Batavia geprobeerd te onderhouden, maar Soeharto had er geen belangstelling voor en langzamerhand stort het ene gebouw na het andere in.
De ophaalbrug is er nog in volle glorie, maar daar moet je dan ook voor betalen om er op te komen.
We lopen verder langs de gracht die door de eerste Hollandse kolonialen kwamen. Hij was nodig om de afwatering van het moeras te regelen. Tevens werden de mooiste huizen en pakhuizen langs deze gracht gebouwd. Tot aan de 2e W.O. werden alle gebouwen uiteraard goed onderhouden. Maar sinds 1977 Soeharto aan het bewind kwam, is er totaal niets meer aan onderhoud gedaan en de gebouwen storten dan ook langzaam in. De daken vertonen gaten, er groeien bomen in de gebouwen, etc. Er is 1 nieuw gebouw langs de gracht gebouwd in 1995, ter ere van 50 jaar onafhankelijkheid en dat is het hotel Batavia. Het oude stadhuis en het postkantoor wordt niet meer gebruikt. De oude pakhuizen, waar de koffie, specerijen en suiker werd opgeslagen voor het verscheept werd, zijn opgekocht door een Chinese zakenman die er een restaurant annex zalencomplex van maakt.
Eigenlijk zou het hele complex moeten renoveren. Nu staat er nog een gedeelte leeg.
We lopen weer verder en slaan een zijstraat in. Hier zien we heel veel jongelui in hun zondagse goed, mooi opgetut en zo. Zij maken hier allemaal foto’s van elkaar. Er is een heel erg vervallen gebouw, de eigenaar zit er voor en we mogen er even in kijken. Het is een uitgelezen locatie voor heel aparte foto’s en het staat vol mensen die elkaar op de foto zetten.
Hier naast is ook een ATM en Jan kan eindelijk zijn roepiah’s uit de muur trekken. We zijn meteen miljonair. Om de hoek komen we op het grote plein.
Hier staat het café Oud Batavia. Hier nemen we wat te drinken, maar eerst nemen we afscheid van onze fantastische gids.
In het café zit het halve schip, d.w.z. de Nederlanders die op eigen houtje op pad zijn. Wij nemen een colaatje of een biertje en uiteraard ook 2 porties saté. Wat zaten we lekker. Het duurde wel even voor we naar binnen gingen, maar dat had met de groepen scholieren op het plein te maken.
Op dit Taman Fatahilahplein liepen allerlei groepen scholieren die interviews moesten afnemen in het Engels. Ze waren behoorlijk verlegen, maar trokken toch de stoute schoenen aan om ons een aantal voorbereide vragen te stellen. Ook wilden ze met ons op de foto. Ruud en Jan hebben zich met hun opnames uitgeleefd. Wat een leuke belevenis. Vooral Jan met zijn enorme snor scoort hier veel punten. Er is zelfs een ouder echtpaar waarvan de man vroeg of Jan met zijn vrouw op de foto wou. Waar maak je dat nou mee?
Over deze gracht voor de ontwatering van Kota (stad) heb ik het hierboven al gehad. Oud Batavia dat op een moeras is gebouwd. ( doet me denken aan Recife in Brazilië waar de Hollanders in 1624 ook een stad met grachten op een moeras hebben gebouwd). In Amsterdam was net ervaring opgebouwd met de eerste grachten, ook voor de ontwatering.
Na de rust hadden we nog tijd om naar het moderne Djakarta te gaan. Op weg dus naar de taxistandplaats voor een Blue birdtaxi. Het werd een witte Express en die bracht ons naar het centrale plein, daar waar het nationale monument staat, een grote pilaar met 35 kilo puur goud op de top.
Dit plein is het Merdekaplein, het presidentiële paleis ligt er aan. Het was moeilijk om even te stoppen voor een foto, maar dat lukte toch. Het was wel moeilijk om met de taxichauffeurs te praten, ze spreken geen van alle Engels. Deze dacht dat we hem niet zouden betalen, maar dat was niet zo. We gingen weer verder, nu naar Plaza Indonesia, het grote en luxueuze winkelcentrum. Hier hadden we 1 uur om rond te lopen. We moesten wel rekening houden met het zeer drukke verkeer, er was genoeg voor gewaarschuwd.
In die winkelcentrum maakten we kennis met de andere kant van deze samenleving. Zeer rijke families met kinderen en 1 of meerdere kindermeisjes. Wat een enorm contrast met wat we eerder zagen. Families die onder de brug wonen en dit. Na een laatste frappucino bij Starbuck’s was het tijd om terug te gaan. Buiten het winkelcentrum was een taxistandplaats. Je moest binnen een nummertje trekken en dan had je snel de Blue birdtaxi. Het werd door taximannetjes uitstekend geregeld en voor 7 dollar waren we ruim op tijd terug. Wel moest de chauffeur zoeken naar de juiste pier. Hij kwam hier duidelijk nooit. Tandjuk Priok is heel groot.
De bussen uit Bogor staan vast in het verkeer en zijn 3 uur te laat. Hier wacht het schip dus op. Iedereen had dit al zien aankomen. In de bergen bij Bogor is er 1-richtingverkeer en de politie sluit de weg steeds voor 1 richting voor 1 uur af. De bussen hadden hier anderhalf uur stil gestaan. Gelukkig ligt de volgende haven, Semarang niet ver weg, een beetje kolen op het vuur en we halen morgen de haven op tijd.
’s Avonds in het theater speelt er een muzikant die vele instrumenten bespeelt, dat was een aangename show.
In de hut aangekomen zagen we dat de klok weer een uur vooruit gaat, het is meteen 1 uur en dus de hoogste tijd om naar bed te gaan.
Morgen hebben we een lange, maar makkelijke dag. We gaan met Cruise Travel naar de Borobudur, een Boeddhistische tempel.
Maandag 18 februari 2013. Semarang
We verzamelen om 9 uur in de Ocean bar en vertrekken om half tien naar de bus. We zijn niet de enigen. Er vertrekken 10 bussen in konvooi onder politie-escorte met zwaailicht en sirene en dat 3 uur lang.
Het is ver naar de tempel, maar we amuseren ons prima in de bus. Onderweg kijken we onze ogen uit. In Laag-Semarang is het armoe troef, maar in Hoog-Semarang zie je de mooiste villa’s staan. Dit is voor de happy few weggelegd, want de grondprijs is 400 dollar per vierkante meter, net als bij ons dus. Dat kan geen gewone Indonesische sterveling betalen. Die woont dan ook ver buiten Semarang of in een klein, slecht huis of zoiets.
De Borobudur is in de 8e en 9e eeuw gebouwd door rijke gelovigen. Het levensverhaal van Boeddha is er op de randen uitgehouwen, van zijn verwekking tot aan zijn verlichting. De gids heeft het ons allemaal laten zien. En ik kon het verhaal verifiëren, want ik had het uitgebreid staan lezen in de grote rode tempel in Singapore.
We zijn met de groep helemaal naar de bovenste verdieping geklommen, daar waar er 73 stupa’s staan, 32 op de onderste regel, 24 op de middelste, 16 op de bovenste en nog 1 er bovenop. In de 19 eeuw was er een Nederlandse ingenieur die de overwoekerde tempel ontdekte en liet uitgraven. Helaas zijn er toen behoorlijk wat Boeddhabeelden gehavend, per ongeluk of expres om een hoofd mee te nemen of zo.
Eerst mocht je nog een Boeddha in een stupa aanraken, maar dat mag niet meer. De lavasteen waar het hele gebouw van gebouwd is kan verbrokkelen. De lavasteen wordt in de buurt gevonden, er staan meerdere vulkanen in de buurt, bijv. vulkaan Merapi. En de locatie van de tempel was niet alleen van de aanwezigheid van lavasteen afhankelijk, maar ook van 2 rivieren voor het vervoer er van.
Na het bezoek stond er een lunch op ons te wachten, dat hadden we wel verdiend. Er lopen trouwens veel verkopers rond en die komen meteen op je af. Maar ik heb al 3 waaiers en ik wil geen t-shirts.
Onderweg naar de tempel stopten we nog bij Eva’s café, voor lekkere koffie en een batikverkoop.
Er worden 3 soorten koffie verbouwd, Arabica, Robusta en Civatkoffie of te wel witte koffie.
Na nog een stop in de middag bij een gamelanvoorstelling en een zilverfabriek was het tijd voor een spannende terugrit. We kwamen na 2,5 uur nonstop maar een half uur te laat aan. De kade stond onder water, het had gehoosd. Wij hebben het droog gehouden.
Morgen gelukkig een rustdag voor we op Bali aankomen.
Hier blijven we 2 dagen. Via onze tafelsteward hebben we een auto met chauffeur geregeld voor 2 dagen. Het is de broer van een andere steward die op het schip werkt.
Dinsdag 19 februari 2013. Op zee
We kunnen uitslapen. Lekker een beetje aandoen, Jan gaat een uur in de zon lopen en ik ga een uur op een bed in de zon liggen. Verschil moet er zijn. Dan is er weer rijsttafel, smaakt ook goed. En na de lezing van Claudia over Bali ga ik een tijdje zitten lezen. Er was weer eens een tropisch buitje gevallen met een storm er bij.
Met Ruud gaan we een plannetje maken wat we zullen gaan bezoeken op Bali. En dat komt in het volgende verslag.
Week 7
Woensdag 20 februari 2013. Benoa
Bali, Lombok, Soembawa, Soemba, Flores, Timor.
Wie dit rijtje nog kent, is net zo oud als ik. Dit leerde ik op de lagere school, net als Hoogezand, Sappemeer, Veendam, Wildervank, Winschoten, Nieuwerschans.
Vandaag zijn we op Bali aangekomen in Benoa en we blijven 2 dagen zelfs tot 24 uur. Op de kade worden we ontvangen met traditionele Balinese danseressen en gamelanmuziek.
We hebben een auto met chauffeur geregeld via onze assistent tafel steward. Een van zijn vrienden op het schip komt van Bali en die heeft een broer die ons gaat rondrijden.
Made is zijn naam en het blijkt dat hij zelf ook, als cabinsteward, bij de HAL werkt. Hij is nu thuis met verlof van de Zuiderdam. Hij is net vader geworden van een tweeling en na de ceremonie in april gaat hij weer een nieuw contract van 10 maanden aan.
Zijn ouders en andere familieleden komen aan boord om zijn broer Eka te bezoeken. Ze waren eerder bij hem ook aan boord geweest.
Bali is voor 80% hindoestaans en voor 20% christelijk en moslim. Sinds de aanslag op de discotheek in 2006 is er een strikt toelatingsbeleid voor moslims. Dit mag niet nog een keer gebeuren, want het toerisme was tot 10% teruggevallen. Nu is het weer op 75% van wat het ooit was.
Dat de bevolking overwegend hindoe is, betekent dat elk huis zijn eigen tempel heeft. Maar ook elk dorp, elke provincie en dan is er nog een publieke tempel. Kortom, het is er vergeven van de tempels. Wij gaan er dan ook een paar bekijken. Niet die waar de bussen van de Hal ook heen gaan. Daar is het druk en er wordt voor van alles geld gevraagd.
Ruud en ik hadden een route uitgestippeld, maar daar is de eerste dag niet zoveel van terecht gekomen. Made reed meteen naar het noorden i.p.v. naar het oosten. We kwamen richting Ubud door dorpjes en langs allerlei ambachten zoals zilversmedenstraat in Baku Bulan en houtbewerkersstraat en meubelmakersstraat en batikstraat en nog meer.
We hebben meerdere tempels bekeken, de Pengumuman tempel, een koninklijk paleis, een waterval en een waterpaleis. Hier heerste namelijk vroeger een koning en die had een paleis.
Op het moment dat wij dat bezochten, regende het enorm en we hadden dan ook waar voor ons geld. We liepen tot onze enkels in het water.
De goden hebben hier allemaal een geruite doek als lendedoek om. En bij elke tempel staat er veel. Shiva, Krishna en Brahma worden hier aanbeden. Bij elk woonhuis staat een tempel, maar ook op een kruispunt bijvoorbeeld. En overal liggen bakjes met bloemen bij. De hele dag door zie je voornamelijk vrouwen deze offers brengen met een gebed er bij.
Dit vinden we heel bijzonder. Midden op een druk kruispunt bijvoorbeeld zie je een vrouw knielen en een bakje neerzetten. Ze bidt dan om veiligheid voor de verkeersdeelnemers.
We komen ook langs een Apenwoud. Hier lopen de apen gewoon over de weg en zitten ze op de daken. We gaan het park niet naar binnen, het kost veel tijd en bovendien begint het net te gieten. Hiermee zal het niet meer ophouden, jammer genoeg.
We rijden steeds verder de bergen in en komen langs sawa’s die op terrassen langs de berghellingen liggen. Uiteraard willen we hier stoppen.
Achteraf hadden we hier ook wel kunnen lunchen, maar we gingen door verder de berg op naar Kintamara. Hier hebben we genoten van een echte Indonesische lunch met allemaal lekkere gerechten. Dit lunchbuffet kostte $10 pp. Geen geld voor wat je allemaal halen kon, zoveel als je wou en ook nog koffie of thee na. Er kwamen 4 Nederlanders binnen, niet van de cruise, die hardop verkondigden dat ze $10 te duur vonden. Vervolgens bestelden ze alle4 een drankje en de ene man van het gezelschap nam het menu. Wat er toen gebeurde, geloof je niet. De 3 dames zaten heerlijk met hem mee te eten, een leompiaatje en een gebakken banaantje en zo. Zonder blikken of blozen. Op dat moment schaam je je dat je Nederlander bent. Zo ga je helemaal naar Bali vliegen om lekker goedkoop te gaan eten.
Na de lunch hebben we Made verteld dat we de Goa Lawah, de vleermuizentempel wilden zien. Het was al 3 uur en het regende nog steeds. De berg lag helemaal in de mist. Hij wilde eigenlijk wat anders laten zien, maar reed toch naar de kust. Onderweg hebben we dat waterpaleis aangedaan.
In de grot waar duizenden vleermuizen hangen, is een tempel gebouwd. De pythons vinden die vleermuizen wel een lekker hapje en die huizen daar dus ook.
In de tempel kwamen meerdere mensen bidden en offeren en dat mochten we ook allemaal meemaken en filmen. Niemand die daar wat van zegt. Sterker nog, men wil graag met ons op de foto. Vooral de snor van Jan maakt veel indruk.
Hierna is het tijd om naar het schip te gaan. We komen op tijd voor het diner. De show bestaat uit weer Balinese danseressen. Deze keer vragen ze (oude) mannen op het podium. Dat ziet er niet uit en Willy en ik besluiten dan ook om weg te gaan. Dat doen nog veel meer mensen. De show is snel afgelopen.
Donderdag 21 februari 2013. Benoa
Wederom om half tien stond Made bij de poort op ons te wachten. Nu zijn we westwaarts gereden naar Tanah Lot, een tempel die op een stuk rots in het water staat.
Je moet door het water baden als je er naar toe wil. Nu was de zee behoorlijk ruw, maar toch waren er zat mensen die naar die tempel gingen. Ze werden bij de oversteek geholpen door mannetjes. Aan deze tempel was een heel gebied met winkeltjes verbonden. Je kon hier makkelijk een tijdje doorbrengen. Wij hebben hier koffie gedronken en daarna zijn we weer verder gegaan.
Via Kuta Beach, het toeristische centrum voor veel Europeanen, reden we naar Jimbaran. In Kuta was de aanslag op de discotheek die 167 slachtoffers had. Er is een standbeeld opgericht met alle namen er op. De stichter van de aanslag is ter dood veroordeeld en ook ter dood gebracht.
In Jimbaran hebben we aan het strand gegeten. Nasi en bami en grote garnalen, het was heerlijk. Er zat niemand op het strand, het weer was te stormachtig. De afgelopen maand was het al die tijd mooi weer, maar toen wij er waren stormde en regende het, erg jammer. Alhoewel, de 2e dag was het toch wel droog als we uit de auto stapten.
Na de lunch gingen we op weg naar de kliftempel. Die is boven op een klif gebouwd. Ook hier bij is een wandelcomplex, met apen. We gaan weer op de foto, nu met meisjes uit Palembang. Ze durven het bijna niet te vragen, maar doen het toch. We hebben hier geen foto’s van, omdat het met hun toestellen is gedaan.
Als laatste stop doen we een complex met resorts aan in Nusa Dua. Dit is het meest luxueuze dat Bali te bieden heeft. De stranden zijn afgebakend en er is een mooi strand aan een rustige baai aangelegd. Hier drinken we ons laatste drankje en nemen we alvast de prijs door met Made. Dan hoeft dan niet aan de kade te gebeuren. Gelukkig maar, want het vergde jammer genoeg toch enige discussie voor we er uit waren. Maar iedereen was tevreden. Na het diner zijn we, net als gisteren, nog terug gegaan naar de terminal om de wifi-en. ( een nieuw woord).
Morgen staan we weer bijtijds op, want we zijn op Lombok maar 1 dag en die gaan we uitbuiten natuurlijk.
Vrijdag 22 februari 2013. Lombok
We gaan zelf vervoer regelen en lopen nog op het haventerrein als we al aangesproken worden voor een taxi. We krijgen er een voor $65,- voor de hele dag. Het tarief 5 meter verderop aan een tafel is het $80 voor de hele dag. Er valt veel te onderhandelen dus. We zoeken een goeie taxi uit met airco en op weg zijn we.
We willen eerst naar een historisch dorpje, net zoiets als de San Blaseilanden. Het heet Sade-Rambitan, een traditioneel Sasakdorp. Er staan traditionele huizen en de mensen wonen in groter verband bij elkaar. Op de begane grond slapen de mannen en boven de vrouwen en kinderen. Het tempatje (slaapmatje) wordt uitgerold en slapen maar op de lemen vloer. In de 150 huizen wonen zo’n 750 mensen. Men trouwt er onder elkaar, want anders kost het 2 koeien om iemand van buiten te trouwen. In de woninkjes is helemaal niets. De kleding hangt op een touwtje en de keuken is een rijstkoker en een houtskoolvuurtje. Het is op Lombok droger dan op Bali en hier kan dan ook maar 1 keer per jaar de rijst geoogst worden, i.p.v. 3 keer op Bali. Het is niet genoeg voor de eigen rijstvoorziening en de vrouwen weven er mooie lappen die ze te koop aanbieden. Ik heb een doek van bananenvezel gekocht.
Het spinnenwiel was heel primitief en een oud besje zat op haar gemak de wol te spinnen, alles op de vloer.
Sommige huizen waren eerst tot een halve meter met leem opgebouwd en daar bovenop staat dan een rieten afscheiding. Ook het dak is van riet.
Het is jammer, maar begrijpelijk, dat er ook hier de nodige souvenirs te koop worden aangeboden. Daar hebben we zo langzamerhand wel genoeg van. Jan heeft overigens nog wel een Javaanse hoofdband gekocht en ook hier heeft hij veel succes mee.
Onze taxichauffeur sprak geen woord Engels, wel Arabisch. Hij had 23 jaar als buschauffeur in Riaad gewerkt, de hoofdstad van Saudi Arabië. Maar dat spraken wij weer niet. Hij reed ons keurig van het een naar het ander en onderweg stopte hij waar wij dat wilden, dus op een lokale markt. Het is vrijdag en de scholen sluiten na een halve dag. Alle kinderen lopen in een schooluniform. Op de heenweg zagen we bij een grote school het schoolplein helemaal vol met scootertjes en brommertjes staan. Op de terugweg ging de school net uit en was de weg vergeven van diezelfde scooters met allemaal jongens en meisjes er op. De vrouwen rijden hier net als de mannen volop scooter, met hoofddoek en al.
Indonesië is een heel erg islamitisch land, behalve op Bali, en je ziet dan ook bijna op elke hoek van de straat een mooie moskee staan. Zelfs in de meest armoedige kampongs staat een gloednieuwe, stenen moskee. Ze worden gefinancierd door Saudi-Arabië. Het is in een tour gewoon toegegeven. Het kan ook niet anders. Als je ziet hoeveel er hier op Lombok staan, dat kan de lokale bevolking zeker niet opbrengen en de overheid ook niet. Maar de subsidie uit het Midden-Oosten is meer dan welkom. En er zijn er ook veel in aanbouw. De bouwvakkers hebben er een beste klus aan. In het schooluniform van de meisjes moeten ze al jong een hoofddoek dragen en de jongens een soort hoedje, het lijkt op een fez.
Na dit spectaculaire dorp was het waterpaleis aan de beurt. Dit was ooit in de 17e eeuw het paleis van de koning. In vroeger tijden heersten er op de eilanden meerdere vorsten, in eerste instantie van hindoestaanse of boeddhistische oorsprong. Ook dit waterpaleis was van een hindoestaanse koning. Alle beelden hebben hun traditionele geruite lendendoeken om, langs het hele paleis. We konden er helaas niet in, zo goed werd het niet onderhouden. De tuin zag er nog redelijk uit, maar niet uit alle gaten spoot het water en dat had toch wel de bedoeling geweest.
Toch was er een vijver achter en waren er hier ook weer de gebruikelijke eetstalletjes. Het was bidtijd en onze chauffeur vroeg hoe lang we nodig hadden, dan kon hij gehoor geven aan de oproep voor het middaggebed, het was vrijdag tenslotte. Wij hadden zeker een half uur nodig en dat was genoeg. Er was rondom niet veel te beleven, op de gebruikelijke souvenirs na. Maar hier werd er ons niets opgedrongen.
Na dit paleis wilden we naar Manaram, de hoofdstad. We dachten dat het centrale plein de juiste plek was.
We weigerden dan ook de taxi te verlaten bij een shoppingmall. Achteraf hadden we beter uit kunnen stappen, want bij dat centrale plein met zijn standbeeld en fonteinen was verder niks te beleven. Het kantoor van de burgemeester lag er aan en mooie hotels en zo. Na deze stop vonden we het wel weer welletjes. We moesten al om half vier binnen zijn. Dat hebben we ruimschoots gehaald.
Morgen hebben we de meest spannende excursie van de hele reis. We gaan naar de Komodo-eilanden, daar waar de Komodo draken leven. Het zijn heel grote leguanen, voorwerelds. Het is net of je in Jurassic park loopt. Dat gaan we meemaken, als we ze zien tenminste.
Zaterdag 23 februari 2013. Komodo Island
Onze excursie met allemaal Cruise Travelmensen is pas om 12 uur en we kunnen dus gerust uitslapen.
We zijn toch wel een beetje zenuwachtig, want het zijn voorwereldse beesten. Ze kunnen zelfs krokodillen aan. Varanen, zoals ze heten, hebben buitengewoon sterke kaken. Bovendien spuiten ze tijdens het bijten een bacterie in hun slachtoffer, die altijd dodelijk is. De varaan eet dus beesten. Ze gaan van een afstand liggen kijken hoe hun aas krepeert en als die dood is, hebben ze met meerdere een lekker hapje. Ze hebben dan voor een maand weer genoeg gegeten. Er lopen op Komodo herten, wilde zwijnen en andere dieren, als voer voor de varanen. Er zijn hier nog 2 eilanden waar deze monsters leven, verder zijn ze uitgestorven. Van deze Komodo-eilanden is een beschermd natuurgebied gemaakt. Je mag hier alleen met toestemming van de rangers van de plaatselijke bevolking komen. Er is namelijk ook nog een dorpje van 1700 inwoners. Zij zijn gewend om met de varanen om te gaan. Toch zijn er dit jaar al 3 rangers aangevallen. Zij liggen op Flores in het ziekenhuis, eentje met vele hechtingen.
Varanen zien er sloom uit en meestal liggen ze ergens heel stil te liggen. Maar ze kunnen heel hard lopen, wel 20 km per uur. En dat verliest een mens dus altijd. Alle mensen op Komodo lopen met een gevorkte stok. Dat zal ze wel op enige afstand houden. Er liepen er meerdere met onze groep mee.
Varanen leggen in de grond 15 tot 35 eieren. Die komen zonder begeleiding van de moeder uit. De jongen moeten dan meteen maken dat ze hoog in een boom klimmen, want anders worden ze door een volwassen varaan opgevreten. Van enige binding of verzorging is geen sprake. Ook oude of zieke varanen worden door de andere opgegeten. Na 2 jaar in een boom geleefd te hebben, zakken de nog steeds jonge varanen naar de grond. Tot een leeftijd van 5 jaar kunnen ze terug de boom in. Eenmaal op de grond levend, moeten ze ook nog een gevecht aangaan met de oudere en dan zien te overleven. Vrouwtjes zijn met 7 jaar volwassen en mannetjes met 8 jaar. Ik heb geen idee of ze wel eens in groepen leven.
We hebben er gelukkig toch meerdere gezien. We moesten als groep bij elkaar blijven, heel zachtjes praten en op afstand van die beesten blijven. Er werd heel goed op ons gelet.
Na afloop van de rondwandeling van een uur kwamen we weer bij het water aan, nu een stukje verder op. Er stond een mooie hut op palen, waar ik op Jan heb zitten wachten. Hier verkochten ze namelijk heerlijk bier van het merk Bintang. (net verkocht door Heineken). Rondom deze hut lagen de varanen trouwens ook. De jongens wilden ze nog wel een keer laten zien, maar dat vond ik toch wel wat eng. Jan is later nog wel rond gaan lopen, onder begeleiding. Ook het biertje dat ik voor hem gehaald heb, ging onder begeleiding. Maar op weg naar de tender, door een straatje met allerlei kraampjes met souvenirs, langs het strand lag ook nog zo’n beest en nu was er niemand om ons te verdedigen. Het is toch nog goed gekomen met ons.
De marktlui en ook de tourorganisatie voor de rondleiding komt van Flores. De plaatselijke bevolking kan een toevoer van 600 man in kleine groepen niet aan. Wel loopt er bij elke groep 1 van de bevolking mee, in een officieel groen rangerspak.
Op Komodo is verder geen verkeer. Het vervoer voor zover noodzakelijk gaat per boot, van en naar andere eilanden of de kust verderop. De kinderen van het dorp leren er wel op een schooltje lezen en schrijven tot en met groep 5.
Er liepen wel veel kinderen rond, maar die konden ook van Flores komen.
Na afloop van deze zeer boeiende excursie gingen we lekker relaxen op de ms Rotterdam met een bordje patat en een broodje kroket.
’s Avonds om 10 uur was er een heel bijzondere veiling. Het schip, of eigenlijk de Hal, ondersteunt een weeshuis op Celebes, nu Sulawesi geheten, en daar wilden ze geld voor ophalen. Geveild werden een bezoek voor 6 personen aan de machinekamer, een etentjevoor 4 personen met de kapitein in zijn hut, een rijsttafel voor 8 personen in de Pinnacle Grill, een rondleiding door het washuis met 10 gratis waszakken, een shore excursie voor een crewlid en een verhaal over jezelf in het dagelijkse blad ( de Explorer) en nog het een en ander. Jan en Ruud boden ook mee. Ruud had de rondleiding en Jan de rijsttafel. Nog meer Nederlanders boden behoorlijk mee en het resultaat was bijna $ 2000,- , niet gek in een half uurtje bijelkaar geveild.
De kinderen van dat weeshuis mogen morgen aan boord komen, lekker mee eten en zo.
Morgen komen we dus in Makassar op Celebes aan. Na de veiling hebben we nog even op het achterdek gezeten met een kopje thee en om middernacht was het toch echt tijd om naar bed te gaan.
Zondag 24 februari 2013. Makassar
We zijn op de helft van onze reis en vandaag beginnen we aan de terugtocht. We zijn vanmorgen om 9 uur in Makassar aangekomen, een grote havenplaats. Er wordt hier veel copra gewonnen en uitgevoerd. Dat is een grondstof voor de cosmetica en voor zeep.
Celebes bestond vroeger uit meerdere koninkrijken. In de vroege 16e eeuw heeft hier de islam voet aan wal gekregen. Er hebben gevechten plaats gevonden en langzamerhand moesten de koningen terrein prijsgeven. Na 1602, toen de VOC werd opgericht en het verre oosten werd ontdekt, kwamen de Hollanders ook in deze contreien. In 1641 heeft gouverneur Steenbeek hier het pleit gewonnen en in Makassar een kantoor van de VOC gevestigd. Er stond al een fort en dat hebben de Hollanders uitgebouwd en verstevigd. Het was ook het woonhuis van de gouverneur. Het heet Fort Rotterdam. In 1970 is het helemaal gerestaureerd en nu in gebruik als museum en educatief centrum voor de jeugd.
Het ziet er prachtig uit.
De VOC heeft er tot 1811 de scepter gezwaaid. In de Napoleontische tijd, toen Nederland niet meer bestond ( we waren een departement van Frankrijk geworden) hebben de Engelsen de boel overgenomen. Maar in 1814 kregen we de leiding weer terug. Er werd niet alleen handel gedreven, maar Celebes maakte een deel uit van het koninkrijk Nederland en de overzeese gebiedsdelen. Dat betekent dat er ook een bestuur was. Aan boord is een 85-jaar oude heer, die als jongen op Celebes op school gezeten heeft, omdat zijn vader er bestuurder was. Hij was het enige blonde, blanke ventje op de hele school : Sjoerdje Couvreur.
Met de Japanse bezetting in 1942 kwam er een einde aan de Nederlandse overheersing en in augustus 1945 is de onafhankelijkheid uitgeroepen. Het heeft nog tot eind 1949 geduurd voor het daadwerkelijk zo ver was met handtekeningen van koningin Juliana en al. De bevrijdingsgevechten worden politionele acties genoemd. De Nederlandse regering wilde na de 2e W.O. niet beseffen dat koloniën niet meer konden. De Japanners hadden ook, om de steun van de bevolking te verkrijgen, vrijheid gepropageerd. En na de overgave bleven alle wapens achter in handen van wat genoemd de extremisten. Het waren veelal jonge mensen die onder de uitgemergelde overleveraars van de Jappenkampen nog eens gingen huishouden. Dat was nog gevaarlijker dan de kampen zelf. Er waren weinig mannen over om de vrouwen en kinderen te verdedigen. Ook bovengenoemde Sjoerd zat in zo’n kamp en hij was oud genoeg om de wapens op te nemen. Hij heeft zijn eigen moeder bevrijd. Dat zijn toch aparte verhalen.
Afijn, sindsdien is Celebes een onderdeel van het 17.500 eilandenrijk Indonesië. Men is ook hier overwegend islamitisch. Maar alle vrouwen willen met ons op de foto, dus men is niet zo streng in de leer als bijvoorbeeld het Midden-Oosten. Er worden wel veel moskeeën gebouwd, ook hier.
Wij wilden toch wel iets van het land zien en er waren maar 2 excursies om ideeën op te doen. Een ervan was naar een waterval en dat leek ons wel wat. Buiten de poort hadden we snel een taxi te pakken en weg waren we. We reden een uur over binnenwegen en langs kampongs. Ook deze chauffeur sprak geen woord Engels. Dat blijven we toch raar vinden. Er komen blijkbaar erg weinig toeristen.
Bij de waterval in de bergen dus, was het druk. De bussen van de HAL waren er al eerder. Daar snapten we niks van, want we waren bijna tegelijkertijd weg gegaan en die mensen hadden het al weer gezien.
Wij hebben er heerlijk anderhalf uur rondgelopen. Het is er ook het gebied van de vlinders. Je ziet er de meest exotische vlinders rondvliegen. Je kan ze opgezet kopen, ze zien er prachtig uit, maar we hebben het toch niet gedaan. Het was hier niet zo heet, maar terug in de stad was het enorm heet. Bij het Fort Rotterdam zijn Jan en ik het museum ingegaan. Ruud en Willy hebben er verder rondgelopen. in Het museum zag je de geschiedenis van Celebes. Eigenlijk is het een onderdeel van Oceanië. Er werd op dezelfde manier gevist als op de Zuidzee-eilanden, met een soort catamaran en een huisje erop.
Buiten gekomen, waar het erg warm was, zochten we de overkant van de straat op, de waterkant, waar we op een “terras” een colaatje of een biertje of een kokosnootmelkje gedronken hebben. Jan heeft zich weer miljonair gemaakt. Dat kan hier al gauw, met $100 pin je (en dat kan overal) 1 miljoen roepia, zo leuk. Als je de taxi er mee betaalt, ben je ook weer zo een deel kwijt. Onze tocht de hele dag kostte $40,= voor met ons vieren. Met fooi er bij en de entree van het watervalpark ($20 voor 4 personen buitenlanderstarief) en $20 consumpties e.d. waren we weer de hele dag onder de pannen. Voor een vergelijking van prijzen met de Halexcursies. Zo een als deze, maar met een lunch en een bezoek aan een lokaal marktje, kost pp $ 229,95. U leest het goed. We krijgen alleen geen informatie van een gids of zo.
Terug op het schip wilde ik voorlopig niet meer buiten in de hitte zitten. Jan en ik hebben bij het zwembad zitten kaarten, het leuke spelletje Skip bo. Achteraf hoorden we dat het op het achterdek heel erg lekker was.
Bij het wegvaren stonden we op dek 9. Om 6 uur precies gingen de trossen los en voeren we de Javazee op, op weg naar Probolingo op Java. Hier doen we een dag langer over. Het is niet zo ver, we varen maar 12 knopen, maar een zeedag tussendoor is wel lekker. In Probolingo gaan we tenderen. Het hoogtepunt daar is de vulkaan de Bromo. Die spuwt nog steeds vuur en stenen en lava. Maar eerst een daagje bijkomen.
Maandag 25 februari 2013. Op zee
Op deze zeedag zit ik het verslag te tikken. Het is nu ruim half één s’smiddags en ik ga nu naar boven, naar het Lidorestaurant om met Jan te lunchen. Hij is op dek 9 zijn rondjes aan het lopen. Vanmorgen heeft hij al een kook demonstratie Gado Gado maken bijgewoond.
Vanmiddag ga ik lekker op dek 3 zitten met mijn boek. Dat schiet niet echt op, maar misschien kan ik er vanmiddag een uurtje voor uittrekken.
Het lunchbuffet was deze keer Indisch, van India dus, met daal, kip tandoori, lamsvlees, naan en dat heel dunne brood. Het is heerlijk, maar er was ook een heel fruitbuffet van allemaal lokale vruchten zoals rambutan, mango, dragonfruit, een soort lyché’s, slangenhuid, druiven en misschien nog wel meer. Ik heb dus eerst een bord vol van deze vruchten genomen. Er moest nog wel het een en ander gepeld worden, maar alles was lekker. Intussen had Jan me op het achterdek gevonden en hij ging eerst voor het warme eten. Maar daarna kwam hij ook met een bord fruit terug.
Na de lunch heb ik heerlijk op dek 3 achter een poosje zitten slapen. Maar om 2 uur was er de informatiebijeenkomst over de volgende 2 havens, nl. Probolingo en Soerabaja. Daar willen we weer van alles van weten.
Verder is er op de dag niet veel gebeurd en na een heerlijke surf en turf ( filet mignon en een kreeftenstaart) omdat het formal is, gaan we naar de show. Jan en Ruud namen trouwens een overheerlijke kalfskarbonade. Ze schuiven hier een hele kalfslende in de oven en snijden er dan een 2 cm dikke karbonade van af. Ze hebben zitten smullen. Jan nam er nog een kreeftenstaart bij en hij kreeg ook grotendeels mijn filet mignon. Ruud kreeg de kreeft van Willy toegeschoven. Voldaan gingen we van tafel.
Een Duitse muzikant speelt een heel repertoire aan allerlei liedjes op de marimba, xylofoon, vibrafoon. Erg leuk weer. Daarna konden we nog het casino in, want de klok wordt een uur teruggezet. Morgen gaan we naar een haven waar we nog nooit van gehoord hebben Probolingo genaamd. Het is een tenderhaven en we besluiten om niet zo vroeg op te staan.
Dinsdag 26 februari 2013. Probolingo
Na een ver stuk tenderen staan we om 10 uur op de kade. Er is niets, er rijdt alleen een shuttlebus naar het centrum van de stad. Maar er staan becaks klaar, fietstaxi’s of bromfietstaxi’s. Er is gelukkig een politieagent bij ( of zoiets iemand in uniform in ieder geval), die Engels praat en wij nemen een bromfietstaxi naar de stad voor 2 uur voor $5,- met zijn tweeën. Alleen hebben we een ruimteprobleem, want Jan en ik passen niet samen in een becak. Maar niet getreurd, Jan gaat met Wil en ik met Ruud en dat gaat best met enig persen.
Het is fantastisch. We stoppen eerst bij de Rode Kerk, het is een protestantse kerk die nog steeds als zodanig in gebruik is. Er hangt een foto van de diakenen die in dienst zijn van 2012 tot 2018. In dezelfde straat staan ook 2 katholieke kerken en ze zien er allemaal goed onderhouden uit. De Rode Kerk is in de 19e eeuw gebouwd met ijzeren materiaal dat helemaal uit Nederland kwam. Er ligt nog een Statenbijbel (Al-Kitab genoemd = het Boek) uit 1619 in leer ingebonden. Er staan ook nog zilveren bekers en schalen die gebruikt worden bij de dienst. De kerk lijkt een beetje op een die we in Zuid-Amerika gezien hebben en die door Eiffel ontworpen is.
Na deze kerk gingen we er weer vandoor. Jan en Wil waren meteen weg, maar Ruud wilde nog een foto maken en toen waren we de andere kwijt. Onze chauffeur reed langs het museum door naar de Pasar. Daar zijn we uitgestapt en de pasar opgegaan. Jan en Wil zijn het museum ingegaan, omdat ze dachten dat wij daar waren. Later kwamen ze ook in de pasar.
Deze pasar was helemaal geweldig, een overdekte groente- en fruitmarkt. Ook kip, vlees en vis kon je er kopen. Huishoudelijke artikelen waren er niet zoveel, maar wij hebben een brede vijzel gekocht. Hij heeft een speciale naam die ik niet ken. Het is me wel al een paar keer voorgezegd, maar ik weet het niet meer.
De groente en het fruit dat je er kan kopen ziet er allemaal heel mooi en goed uit. Mooi uitgestald en opgestapeld, bovendien is er echt van alles te koop. Van uien en knoflook tot sperciebonen en aardappelen aan toe. De meeste verkopers zijn vrouwen. Iedereen is heel erg aardig. Men groet ons de hele tijd.
Ook onderweg toen we in de bedjak zaten, ik leek de koningin wel.
En Jan met zijn snor en Balinese hoofdband kan helemaal niet meer stuk. Iedereen wil met hem op de foto, vooral alle vrouwen. Ze lachen zich een ongeluk. We hadden het heel erg naar ons zin.
Echter de bedjakdriver kwam ons halen, de 2 uur waren bijna om en het begon donker te worden, moessontijd en dus een stortbui op komst.
Om 12 uur waren we weer bij de tender. De rij bij de shuttle was voorbij en wij zijn er dus weer ingestapt voor een 2e bezoek aan de stad. Het regende nog wel, maar jammer dan.
We wilden wat drinken, maar dat was een bijna onmogelijke opgave. In een hotel konden we een colaatje kopen en even in de binnentuin zitten, het kostte 2 dollar voor met ons 4-en.
Jan heeft 3 meter batiklap gekocht voor een sarong, ben benieuwd of hij hem gaat dragen.
Er waren ook een paar juwelierswinkels, maar of het echt goud was of doublé dat weet ik niet.
Alleen maar heen en weer teruglopen vonden we te saai en we zijn dan ook een straatje ingegaan, de wijk of kampong in. Wat zag het er allemaal schoon en netjes uit.
De vuilnisman kwam langs. De mensen en vooral de kinderen zeggen allemaal gedag, in het beetje Engels dat ze kennen of anders gewoon in het Bahasa of Maleis. Het was wel lachen.
Bij een pindaverkoper hebben we katjangs of te wel pinda’s gekocht. Ze moeten nog wel geroosterd worden, dat wisten we niet. Zo smaken ze zoet, maar ik denk geroosterd en gezouten dat ze beter smaken.
Op de terugweg, toen het weer met bakken uit de hemel kwam, zagen we een soort eettentje en daar zaten we prima. Weer een colaatje of een fantaatje (geen bier te bekennen hier) en 6 kleine zakjes kroepoek genomen voor het luttele bedrag van 3 dollar, afgerond dat wel.
Hierna had Jan het wel gezien, hij ging terug naar de shuttlebus. Wij zijn weer teruggegaan naar de pasar. Nu kon Ruud ook op zijn gemak rondkijken i.p.v. filmen en zo. De meeste kramen stopten er mee, het was nu 2 uur. Maar het hoosde weer en dus stonden we droog te wachten. De afvoeren kunnen die hoosbuien niet aan.
Met de shuttlebus terug naar de tender. Die was net weg en we hebben lang op de volgende staan wachten. Nu zit deze week er ook weer op. Vanavond doen we niet veel, een beetje eten en dan naar bed. Morgen komen we in Soerabaja aan, heel vroeg, al om 6 uur. Hier willen we heel vroeg de wal op, te meer daar we al weer om 13.00 uur vertrekken. En Jan gaat hier filmen waar zijn ouders op de Perakstraat gewoond hebben. Ruud en Wil gaan dit keer niet mee. Het wordt een spannende dag. Vinden we het huis nog terug?
Week 8
Woensdag 27 februari 2013. Soerabaja
Deze dag staat in het teken van de woning van de ouders van Jan. Zij hebben voor de oorlog in Soerabaja gewoond. In 1938 werd Jan zijn vader in Soerabaja gestationeerd en verhuisde het gezin, Zus was er al, naar de Oost. Ze woonden dichtbij de marinehaven. Deze basis was de grootste in Indonesië. Tante Ma en oom Henk (een collega van pa ) en hun kinderen Ies en Marie gingen ook. Ook oom Jacob met zijn gezin woonde er. Het was er dus heel gezellig met elkaar. Jan zijn ouders woonden op de Perakweg, toen op loopafstand van de marinebasis.
Van Ies Haasdijk hebben we de preciese ligging van hun huizen gekregen, op oude kaarten uitgetekend. We willen de straat en de omgeving helemaal filmen.
Het schip komt om 6 uur al aan en gaat helaas om 13.00 uur weer weg. We moeten dus vroeg van boord om genoeg tijd te hebben. Ruud en Willy gaan vandaag hun eigen weg. Logisch, want ze hebben niets aan onze zoektocht.
In de cruiseterminal nemen we al een taxi met een chauffeur die Engels spreekt.
We rijden al snel de Perakweg west op, de Jalan Perak Barak. We rijden eerst 2 keer deze weg op en neer en daarna stappen we uit en gaat Jan het hele stuk te voet filmen. Ook een zijstraat met lage huizen mogen we op de film zetten. Er staan uiteraard na 70 jaar niet veel oude huizen meer.
Het is echt een bedrijvenstraat geworden. Achter al deze brede straten met handel en winkels vind je overal een soort kampongs, wijken waar de mensen wonen. In de brede lanen woont men nergens meer.
We hebben er een uur rondgelopen en toen hadden we alles wel gezien.
Op naar de rode brug en de ingang van Chinatown. Hier staan veel oude, vervallen panden. Na even rondgekeken te hebben, zijn we weer ingestapt en naar het vrijheidsplein gegaan.
Daar hebben we het vrijheidsbeeld gezien en ook een museum met allerlei oude foto’s; ook van de beschietingen die in Soerabaja in september 1945 hebben plaatsgevonden. De aanleiding, zo werd getoond, was het feit dat de Nederlandse vlag weer op het Oranjehotel werd gehesen. Feit is dat opstandelingen of vrijheidsstrijders er op af gingen en er een reep van afscheurden. Sindsdien is de nationale vlag rood en wit. Het blauw is verdwenen.
Hiermee begon een bloedige vrijheidsstrijd. Met name voor de net bevrijde kampbewoners werd dit een buitengewoon gevaarlijke tijd. Lang niet iedereen kon de landingsvaartuigen bereiken om te ontsnappen.
Toen we genoeg gezien hadden en het nog geen tijd was om naar het schip te gaan, hebben we ons wat laten rondrijden langs allerlei belangrijke gebouwen.
Ineens kwamen we langs de Rabobank en daartegenover ligt het Oranjehotel, nu Majapahithotel geheten. Hier hebben we koffie gedronken en een rondleiding gekregen. Het is in oude, koloniale stijl gerestaureerd, naar oude foto’s. De binnentuin is prachtig. We mochten een executivekamer bekijken, daar waar in 1947 en 1948 steeds de gesprekken over vrede plaatsvonden. Het was een prachtige zitkamer, een grote slaapkamer en een badkamer, alles helemaal intact. Het hotel is een onderdeel van de Raffles keten, dat van Singapore en elders.
Alleen zijn de kamers hier goedkoop in vergelijking met die van Singapore. Na nog een kop koffie en het uitwisselen van visitekaartjes met de assistent frontoffice manager Benny Setyawan, stapten we weer in de taxi en maakten ons laatste rondje voor we om 11 uur weer bij de terminal werden afgezet. Hier speelde de hele ochtend al een gamelanorkest met zangeressen. En ook kon je nog je laatste roepiah’s kwijt. Wij hebben er civetkoffie van gekocht, de allerbeste koffie die er bestaat.
Ik hoop dat deze dag Jan gebracht heeft van wat hij er van verwacht had. Later op de film kunnen we samen met Ies Haasdijk bekijken wat er nog van de oude situatie over is.
Nu gaan we op weg naar Singapore, eerst een zeedag en dat is heerlijk om alle indrukken van Indonesië te verwerken.
Donderdag 28 februari 2013. Op zee
Op deze zeedag hebben we het drukker dan ooit.
Uiteraard staan we laat op, maar om elf uur worden we voor de sloepenrol op dek 3 verwacht. Dat hoeft dan morgen niet, goed gezien van de kapitein.
En om half twaalf krijgen we de door Ruud gekochte rondleiding door de machinekamer. Dit was tijdens de veiling voor het weeshuis op Celebes.
De rondleiding werd door de “oudste 2e”’ gedaan. Deze staat direct onder de hwtk, de hoofdwerktuigkundige, ook wel “meester” genoemd door al zijn werknemers. We kregen een goed inzicht in hoeveel motoren er zijn, wat er allemaal geregeld wordt en ook hoe warm het beneden is. Niet alleen de voortstuwing, maar ook het drinkwater, de airco, de liften, de keukens, etc. valt onder de machinekamer. En die ligt onder het hele schip door.
’s Middags is het tijd voor wat geluilak en dat kan het beste op dek 3, het promenadedek.
Morgen gaan we in Singapore de hele dag de hort op.
Vrijdag 1 maart 2013. Singapore
We kunnen al vroeg, 9 uur de wal op en dat doen we ook. We halen weer een dagpas voor het openbaar vervoer en zijn op weg naar de botanische tuin met de 60.000 orchideeën.
De botanische tuin ligt aan de metrolijn, is zelfs een halte en in een mum van tijd zijn we er. Het park is vrij entree, maar voor de orchideeëntuin moeten we betalen. Voor Willy is dat $$5 en voor de 60+ers $$1,-. Niet duur dus. Er is een route uitgezet en de tuin is prachtig. Het is sowieso heel schoon en mooi aangelegd en goed onderhouden, zo zit Singapore in elkaar. Er zijn maar weinig toeristen, er lopen wel veel Singaporezen rond. Dat is altijd leuk om te zien. Naar mijn voorzichtige inschatting is hier 80% van oorsprong Chinees.
Na deze tuin, het is dan al heel warm geworden.
Ons volgende doel is Bugisstreet. Hier liggen Jan zijn vroegste herinneringen aan Singapore. Hij ging hier sateetjes eten met collega’s en bier drinken. Het oude Bugisstreet is al lang geleden afgebroken, maar er is een nieuw opgebouwd. Dat hebben we op de kaart gevonden en het ligt ook weer aan een metrolijn. Er is een groot gebouw vol kleine eetwinkeltjes, meestal Chinees. Maar sateetjes zijn Indonesisch. Uiteindelijk vinden we 1 eettentje en daar gaan we zitten. Eerst nemen we er allemaal 10, daarna nog samen 20. Hier had Jan al een jaar naar uitgekeken en dit onderdeel kunnen we dus ook weer afstrepen.
Nu willen Ruud en Willy wat gaan winkelen en aangezien het niet handig is om achter elkaar aan te lopen, gaan wij tot 6 uur onze eigen weg.
Wij gaan eerst maar naar Starbuck’s voor een frappucino en daarna met de metro naar Marina Bay. Hier aan de havenkant ligt weer een schitterend winkelcentrum en je ziet er ook een veelvoud aan enorme wolkenkrabbers en de een na de ander wordt er bijgebouwd. Hier in dit winkelcentrum heb ik toch maar een ketting en een horloge gekocht, je moet toch wat. Verder zijn er allemaal weer de dure merken. Je kan zien dat Singapore een dure en luxe stad is. Toch vinden wij het een ideale stad om te verblijven, schoon en heel goed georganiseerd.
Om 6 uur hebben we afgesproken in Newton, waar we met Ruud en Willy herinneringen liggen. Zij hebben hier een deel van hun honeymoon door gebracht en hier in Newton gegeten. Ook dat kunnen we vinden en hier eten Jan en ik weer sateetjes. Jammer is dat alle restauranthouders meteen op je afkomen om je eten te verkopen. Je krijgt niet echt de kans om op je gemak te kijken. Toch weten we onze keus te maken. Ruud en Willy nemen een reuzegarnaal en nasi goreng en sweet&sour chicken.
We mochten laat aan boord komen en varen pas om 10 uur weg.
Morgen weer een zeedag. Er zijn weer nieuwe mensen aan boord gekomen, zij varen mee tot Rotterdam, nog 40 dagen dus.
Zaterdag 2 maart 2013. Op zee
We gaan vandaag de evenaar over en dan komt altijd Neptunus aan boord. Dat gebeurt nu ook weer ’s middags. Eerst ga ik ’s ochtends naar de informatielezing over Penang in Maleisië en Phuket in Thailand. Veel word ik er niet wijzer van, maar we zien wel.
We hebben niet veel zin om ’s middags bij Neptunus aanwezig te zijn. Het is heel erg heet en het spektakel gebeurt in het zwembad in de volle zon. Wij gaan lekker op dek 3 in de schaduw zitten. Hier is het goed uit te houden, een beetje slapen en mijn boek uitlezen. Het is een boek van Isabel Allende “Het negende schrift van Maya” . Als ik me niet afzonder, komt er van uitlezen helemaal niets.
’s Avonds is het weer formal en de mannen klagen dat het in de diningroom veel te heet is. Eerst stond de airco zo koud afgesteld dat je zat te bevriezen en na talloze klachten is er wat bijgesteld en nu vinden de dames het o.k. ( in hun decolletés ) en de heren te warm ( in hun smokings) . Zo is het nooit goed. Maar het kan vanuit de machinekamer wel geregeld worden.
Na deze luie dag gaan we er morgen weer tegenaan. Jan alleen niet, hij is zwaar verkouden en blijft liever aan boord en mogelijk in bed.
Zondag 3 maart 2013.Penang
We zijn in Penang en zoeken met ons drieën weer vervoer. Er staan talloze taxi’s en we kunnen kiezen. We nemen een Chinese chauffeur en die rijdt ons in 6 uur helemaal rond. Ook hier hebben Ruud en Willy een deel van hun huwelijksreis doorgebracht en we gaan kijken of het hotel er nog staat en wat er verder nog overgebleven is na 24 (!) jaar.
In de stad gaan we eerst naar een Chinees familiehuis, de Kooh Kongsi. Een kongsi is in het Chinees familie of clan. Er zijn hier en ook elders in de wereld meerdere kongsi’s. Nieuw aangekomen Chinezen met dezelfde familienaam of uit dezelfde regio kunnen hier aankloppen voor allerlei ondersteuning.
Dat begint met logeren en dat eindigt eigenlijk nooit. De kongsi’s bestaan hier al meer dan 150 jaar, toen de eerste Chinezen er in de tinmijnen kwamen werken. In 1910 was bovengenoemde kongsi al zo uitgebreid en rijk, dat ze een eigen school stichtten. Later kwam daar huisvesting bij, financiering, eigenlijk alles.
Je vindt er bescherming, maar ook sociale controle. Deze Koohclan kon ook in Bangkok, op de Philippijnen, in Djakarta en in nog meer plaatsen terecht. Overal was zo’n kongsi voor ze beschikbaar. Op het ogenblik is de binding iets minder, zei onze chauffeur. Geld was er voor in de plaats gekomen. (?)
Na deze eerste stop gingen we naar de funiculaire die ons op een hoge berg bracht met meerdere tempels en een moskee. Wij hebben er de hindoetempel bekeken en het prachtige uitzicht. Uiteraard zie je ook hier weer bekende gezichten van de Rotterdam rondlopen, dat is leuk.
Dan gaan we op weg naar buiten de stad. Ruud wil eigenlijk graag een kampung in, met huizen op palen. De chauffeur rijdt tot aan vlinderboerderij, maar daar willen we niet in.
Uitstappen en bij de mensen naar binnen kijken wordt ons ontraden. Dat snappen wij natuurlijk ook wel, dat dat niet kan. Toch rijden we door een dorpje heen. Hier zien we hoe de Maleisiërs wonen, als ze niet zijn weggesaneerd en in een flatgebouw wonen. Want dat is wat er gebeurt. Hele dorpen worden door projectontwikkelaars opgekocht en platgegooid. De mensen krijgen een appartement en een som geld er voor terug.
Wij vroegen ons af of ze dan beter af zijn. Ze missen hun tuin en leefomgeving. Maar de chauffeur hielp ons snel uit de droom. Wat zou jij doen als je elektriciteit kreeg en stromend water en een badkamer en keuken? De keuze is dan voor vele families snel gemaakt.
Verder was het 5sterrenhotel van weleer al lang niet meer in bedrijf. Door een meningsverschil tussen de regering en de leiding van het hotel over het te voeren beleid, was het management opgestapt en stond het gebouw te verpauperen. Zo gaat dat. Er was trouwens aan de kust zoveel bijgebouwd dat het voor Ruud en Wil bijna onherkenbaar geworden was.
We kregen van de chauffeur het advies te investeren in vastgoed. Je geld verdubbelt in een paar jaar. Grond is schaars en de flats doen ( 4 kamers ) van 1 tot 3 miljoen singagorese dollars, dat is van 300.000 tot 700.000 US dollars. Niet veel, want voor die 3 miljoen krijg je 1500 vierkante meter woning, een hele verdieping, met 4 balkons erbij.
Nu was het tijd voor een drankje en daar gingen we voor naar een Shangri-la hotel met een grote tuin aan het strand. Dat was even leuk zitten. De chauffeur wilde ook wat tijd hebben voor zijn koffiebreak bij Mac.
Op de terugweg naar het schip hadden we nog tijd voor 2 stops. De eerste was een boeddhistische tempel naar Thais ontwerp. Hier bewonderden we de enorme liggende Boeddha. Het bijzondere aan deze tempel was dat er in nissen de urnen met de as van overledenen neergezet konden worden. Je zag prachtige urnen, zoals onze gemberpotten zal ik maar zeggen, met foto en data er bij. Dan word je nog eens plechtig bijgezet, vonden Wil en ik, recht onder de liggende Boeddha. Het was een prachtige, pas met goud opnieuw geverfde tempel. Er tegenover staat een nieuwe tempel naar Birmaans ontwerp, met witte leeuwen voor de deur.
De laatste stop was vlak bij het schip, bij het Cornwallis fort.
Penang, heel Maleisië was van 1811 tot 1957 onder Brits beheer en je vindt hier in de wijk rond het fort nog vele mooie koloniale huizen. Sommige zijn opgeknapt en worden gebruikt als kantoor of hotel. Andere worden misschien in de toekomst aangepakt en staan te verinteresten. Altijd jammer om dat te zien, maar wel begrijpelijk als er geen geld voor uitgetrokken wordt.
Na deze foto stop bij het fort kwamen we precies om 5 uur bij het schip aan. We betalen met dollars en de fooi in ringit, de plaatselijke munt. Dan zijn we daar ook van af. Vanmorgen moesten we tenderen en waren we pas om half elf aan de beurt voor de tender, maar vanmiddag mocht het schip aan de kade aanmeren en konden we zo doorlopen. Om 6 uur precies voeren we het zeegat weer uit. Morgen zijn we weer aan land, nu in Thailand.
Maandag 4 maart 2013. Phuket
Jan voelt zich weer een stuk beter nu hij gisteren veel geslapen heeft. We maken er een makkelijk dagje van. We willen naar het strand, maar dat ligt aan de andere kant van het eiland Phuket. En in de haven, waar alleen maar een pier is en geen cruiseterminal staan niet zo veel taxi’s. Er wordt ons aangeraden om stevig te onderhandelen. Er staan veel mensen op de kade om een taxi te krijgen en uiteindelijk hebben we een busje voor 10 personen en Ruud leurt met nog 4 plaatsen. We krijgen de bus vol voor $80, heen en weer naar het strand met elkaar. Een koopje vinden we. Op naar Patong dus. We rijden er 3 kwartier over, maar er zit altijd verplicht een stop in voor de chauffeurs. Zij ontvangen een stempel voor het aanbrengen van klandizie. En er wordt ook wat verkocht. Het is trouwens een prachtige juwelier met veel parels en goud en zilver. Willy koopt er een mooie parelketting en bijpassende armband van zoetwaterparels. Ruud weet af te dingen en iedereen is weer blij. Willy had al vaker gekeken, maar nooit iets naar haar zin kunnen vinden en hier was het dan raak.
In Patong ga ik eerst geld wisselen. Ik heb nog 124 singaporese dollars ($$) en die wissel ik in bijna 3000 baht, zo’n 100 US dollar. Hier moeten we het mee kunnen doen. De taxi betalen we met US.
Patong is een echte badplaats met alle westerse eettentjes erbij. Je ziet hier heel veel westerse toeristen. Er zijn op de weg naar het strand veel bars, waar op klandizie wordt gewacht, zowel voor drankjes als voor andere zaken. Wij gaan bij de zaak “the coffee bar” even zitten voor een ijskoffie of een mangoijsdrank.
Dan op weg naar het strand. We huren ligbedden en een parasol. En dan gaan we het water in. Jan blijft bij de spullen. Hij heeft geen zin om het water in te gaan.
Het strand is lekker vol en naast mij hoor in Russisch praten of zoiets. Het water is heerlijk warm. We hebben daarna nog tijd genoeg om op te drogen en dan is het alweer tijd om naar de taxi terug te gaan.
We varen namelijk al weer om 4 uur weg. Er komt weliswaar een excursie te laat terug, maar wij moeten toch op tijd zijn. Bij de boot is een hele markt en daar besteden we onze laatste bahts en ook nog menige dollar, want er wordt van alles aangeboden.
Van kleding tot horloges en anders sieraden, tinnen spullen en tasjes en zo. Ook is er een stalletje met bier en daar blijft Jan steken. Hem werd een biertje aangeboden en het was er heel gezellig. Ik heb er goed gewinkeld en we waren precies om half 4 aan boord. Toen moesten er nog 300 passagiers terugkomen.
Jan is meteen aan boord naar bed gegaan en ik heb nog gezwommen en ge-whirlpooled, voor het eerst deze reis aan boord. Wil zag me zwemmen en kwam ook in het water. Moeten we toch vaker doen.
Na het diner ga ik alleen naar de show, Jan gaat weer naar bed en Ruud en Wil hebben hem al 3 keer gezien, de Dinner Bells.
Hierna maak ik een rondje op dek 3, het is heerlijk zwoel weer en er zit werkelijk niemand meer buiten. Dat snap ik echt niet. Alle Lanai hutten kunnen met hun schuifdeur zo naar buiten en er zit niemand. Zo zonde van zo’n mooie hut.
Nu volgen er 2 zeedagen voor we in Colombo, Sri Lanka aankomen.
Dinsdag 5 maart 2013. Op zee
We slapen uit en na het ontbijt ga ik aan mijn verslag werken, ik loop 4 dagen achter en dat kost tijd. Het is nu 13.00 uur en ik ben dus helemaal bij met deze week. Met vandaag als afsluiting kan het weekverslag weer op de site.
Jan is weer op de been, hij zit ergens bij het zwembad in of uit de zon en ik ga hem maar eens opzoeken voor een hapje te eten. Het schijnt erg heet te zijn aan dek. Ik zit op dek 3 in het atrium en hier is de temperatuur heerlijk, met de airco bij. Er komen allerlei mensen langs om naar Jan zijn gezondheid te vragen.
Hij is aan de beurt voor het bijplakken van de foto’s .
Morgen start ik weer een nieuwe week met weer een zeedag.
Dan valt er meer te beleven, want dan lunchen we met oude bekenden van een vorige reis en hebben we ’s avonds het Jonnie de Boer diner in de Pinnacle Grill. Hier krijgen we heel wisselende kritieken over en we gaan het zelf maar eens ondervinden.
Week 9
Woensdag 6 maart 2013. Op zee
Dit was weer een zeedag en we hadden de hele dag niks te doen. Wat een heerlijkheid. Het is nu ik dit tik alweer zaterdag 9 maart en ik weet eigenlijk niet meer wat we op 6 maart gedaan hebben. Het is nog steeds erg warm, vooral ’s middags en dan zie je iedereen de schaduw opzoeken. Ik wil morgen op Sri Lanka graag naar de olifanten en wij hebben dan ook een excursie geboekt. Die duurt 9 uur, waarvan 3 uur heen en terug in de bus. Dat is voor Wil te lang en bovendien hebben zij al eens een safari in Zuid-Afrika gemaakt. Zij gaan dus wat anders doen, samen met Kees en Karin. Die hebben op Sri Lanka ook geen excursie.
’s Avonds hebben we het uitgestelde dinertje van De Librije, het gerenommeerde Zwolse restaurant van Jonnie Boer. Het diner is naar de geest van De Librije samengesteld, “puur, puurder, puurst” . Alle ingrediënten zijn in Singapore ingevlogen. Er was ook gisteren al een De Librije avond. Vanavond zat het lang niet vol, sterker nog, er waren maar 2 tafels bezet. Maar wij wilden het toch wel eens meemaken, die pure smaken van Jonnie. De wijnen konden niet aangepast worden, die voorraad is er niet aan boord.
We kozen alle vier voor vis, Willy voor kabeljauw en wij voor rode mul. Dat was erg lekker, maar de porties zijn niet erg groot. Toch zaten we na de 4 gangen vol. Het toetje heette “een compleet losgeslagen appeltaart naar Jonnies grootmoeders recept”. Dat compleet losgeslagen betekende dat alle ingrediënten voor het maken van een appeltaart los naast elkaar, maar wel gaar en af, op een bord gedrapeerd lagen. Als je alles bij elkaar veegde, had je de ultieme appeltaartsmaak. Leuk verzonnen. Als voorgerecht had Jan 2 oesters en wij Noordzeekreeftjes. Op de foto’s kun je de gerechten nog bekijken. De soep was een aardappelsoep of een gazpacho. Wij kozen voor de aardappelsoep, alleen die was niet zo warm bij het opdienen. Dat is natuurlijk een misser van de gérant, kan gebeuren.
Het geheel moet nog naam maken, net als het New Yorkse restaurant Le Circle. Hiervan worden ook een paar avonden in de Pinnacle ingeruimd. Maar daar is inmiddels meer animo voor. Bovendien vonden we bij binnenkomst de aankleding van de tafels wel heel erg puur. Op het witte tafellaken lagen alleen opgerolde servetten. Het leek net of er net schoongemaakt was en de tafels nog gedekt moesten worden. Dat vonden wij toch iets te puur.
Maar de smaken zijn wel apart, met gewaagde combinaties en groentes.
Donderdag 7 maart 2013. Colombo
Wij staan bijtijds op om naar de olifanten te gaan kijken. Het is een olifantenweeshuis of –opvang. Als de olifanten uitgewerkt zijn, worden ze nogal eens afgedankt. Bovendien worden er ook kleintjes in de steek gelaten. En zijn er steeds minder olifanten. Om dit tegen te gaan worden er op heel Sri Lanka olifantenopvang gerealiseerd. Dit kost geld en een deel van ons excursiegeld gaat dan ook naar deze opvang toe.
Na een kleine 3 uur rijden door een zeer schoon landschap ( dit in tegenstelling tot de ritten in India ), kwamen we er aan. De olifanten baden aan de ene kant van de weg in een brede rivier van 10 tot 12 en van 2 tot 4. In de tussentijd eten ze en dat kwamen ze nu net doen. Wij moesten even achter een hek terwijl de kudde van zo’n 50 olifanten rustig voorbij liep naar hun graasgrond.
Hier konden we ze dichtbij benaderen, als we maar een oppasser tussen hun en ons hielden. Apart stonden 2 baby olifantjes. Een van de 2 ging lekker in een badje liggen, zo leuk.
In een andere omheining zagen we hoe olifanten boomstammen klein krijgen om ze verder op te eten. Ze zetten een boomstam rechtop tegen een hek en lopen er dan met hun voorpoten op, net zolang tot de boomstam in tweeën breekt.
Om half twee gingen we naar de rivier waar ze om 2 uur weer kwamen baden. Wij hadden hier een heerlijke lunch met uitkijk over de rivier en daar kwamen ze weer aan. De hele kudde liep, net als wij eerder, tussen de winkels door. Dat doen ze 4 keer per dag.
Helaas zat het er voor ons om 3 uur op. In het restaurant was ook nog een bruiloft aan de gang en daar mochten we heel gastvrij even een kijkje nemen. Er werd op het bruidspaar gewacht. De dames waren allemaal in prachtige sari’s gekleed. Er mochten foto’s van een van palmbladen gemaakte troon gemaakt worden.
Na weer een heel lange terugreis van 3 uur waren we toch nog op tijd bij de boot.
Ruud en Willy hadden met Kees en Karin met een taxi een ander safaripark bezocht, dit keer geen tempels of shops. Zij hadden op een olifant gereden, ook erg leuk. Maar ik ben niet zo lenig en zo’n olifant is erg hoog. Toch had ik het wel gedaan, Jan beslist niet. Hij wil niet op een olifant zitten.
Nu volgen er weer 2 zeedagen voor we in Mumbai aankomen. Dat is ook weer een hoogtepunt van de reis. We kijken er naar uit. Jan kent Mumbai al en kan ons niet genoeg waarschuwen voor wat we allemaal aan ellende te zien krijgen en wat voor stank te ruiken.
Vrijdag 8 maart 2013. Op zee
Het is een zeedag. Jan had vannacht een galsteenaanval, maar hij is gelukkig weer opgeknapt. Gisteren op Sri Lanka hadden we de lunch en daar was heel pittige chutney bij. Jan vindt dat heerlijk en hij heeft 2 borden van dat lekkere eten op. Dat heeft hij ’s avonds moeten bezuren. En met zoveel pijn zal hij het wel uit zijn hoofd laten om nog een keer zo kruidig te eten. En kennissen hebben ook al het advies gegeven om voortaan alleen nog alles wat zwemt en vliegt te eten. Laat het vlees van alles wat op 4 poten loopt maar aan je neus voorbij gaan. Hij heeft lekker uitgeslapen en ik heb er mijn gemak van genomen door op dek 3 in de schaduw te gaan zitten lezen en puzzelen. Om 5 uur ben ik naar de dokter gegaan. Er is een hele medische dienst aan boord. Ik had al een paar weken een verstopt oor en dat is toch lastig. Niet alleen dat je anderen niet goed hoort, maar je hoort ook jezelf slecht praten. De ene keer te hard en de andere keer te zacht. Maar de dokter heeft me uitstekend geholpen en me van een oorprop afgeholpen. Dat grapje kostte 120 dollar, altijd nog veel minder dan dat ziekenhuis in Terneuzen dat voor het zelfde euvel 999 euro rekende. Zo kwam deze dag ook weer vol.
Zaterdag 9 maart 2013. Op zee
Vandaag hebben we de lunch die Jan via een veiling gekocht heeft, een Indonesische rijsttafel, samen met nog 6 andere personen en Mike, de culinaire manager. Wij hebben naast Ruud en Willy nog Gerda en Leo Mulder en Joke en Henk Takx uitgenodigd. Het vindt plaats in de Pinnacle Grill.
De lunch in het Lido is toevallig ook rijsttafel, maar dat doet er niet toe. Wij hadden het met elkaar erg gezellig.
Vooraf had ik nog wat van de zon genoten op het achterdek bij het Lido.
Na de lunch hebben we gebridged met Frits en Mary Rompelman tot half vier. Daarna vond ik het nog een keer tijd voor wat zonneschijn en wat Jan gedaan heeft, weet ik niet.
Zijn computer moet wat onderhoud hebben en dat kost ook tijd. Na de show zijn we meteen naar de hut gegaan, morgen is het vroeg dag.
We komen in Mumbai aan en moeten allemaal, ook de bemanning, voor de immigratie verschijnen, face-to-face zoals dat heet.
Dat kan even duren. Wij hebben al om half negen een afspraak met iemand die ons gaat rondleiden. We hopen dat we hem niet al te lang hoeven te laten wachten. We gaan al om 7 uur ontbijten om klaar te staan als we voor de immigratie moeten verschijnen. Het schip kan pas ingeklaard worden als iedereen voor de immigratie verschenen is, ook als ze niet van boord kunnen omdat ze geen visum hebben. Het kan dus even duren. We gaan het allemaal beleven.
Zondag 10 maart 2013. Mumbai
Dit verslag maak ik natuurlijk achteraf, na beide dagen Mumbai.
De immigratie verliep soepeler dan we verwacht hadden. We kwamen om half acht aan en de ambtenaren waren al om 8 uur aan boord. De excursies moesten zich in het Wajangtheater melden en de rest in de Showroom at sea. Hier verliep de immigratie heel soepel en we mochten ook meteen van boord. Dat viel weer mee en we konden dus nog op tijd voor onze afspraak buiten staan. Om 9 uur zouden we bij de Green Gate onze gids ontmoeten. Ruud had via de organisatie Realitytoursandtravel.com een rondleiding georganiseerd, via internet, in Dharavi en ook nog wat high lights verder in Mumbai., zoals de dhobi gats , het Victoriastation, de Gate away from India.
Dharavi is de grootste sloppenwijk van Azië. Hier wonen 1 miljoen mensen. Deze organisatie zorgt met de inkomsten voor scholing van jongeren en kinderen zodat ze een inkomen kunnen verwerven. Het is een ideële stichting, opgericht door een Indiër voor de organisatie en een Engelsman voor de pr in Europa. We hebben er ook een avondtour en voor morgen een tour die we zelf kunnen invullen geboekt, d.w.z. Ruud dan.
We zijn hier op de eerste dag op zondag en zo vroeg is er nog niet veel te doen op straat. We kunnen heel rustig door de stad rijden. Het is ook nog niet zo warm.
De eerste stop is bij de wasplaats, de dhobi gats. We hebben in Kotchin zoiets in het klein gezien en konden heel dicht bij komen.
Hier in Mumbai zijn er meerdere enorme wasplaatsen en deze die wij te zien kregen is, geloof ik, de grootste. We konden er met de bus ( en nog 2 bussen van de HAL ) niet doorheen lopen. Particulier had dat wel gekund.
We zagen vanaf de brug alle wasbakken en de mannen die de was doen. Er wordt voor hotels, de marine, zowel als voor particulieren gewassen. Alles wordt opgehaald en weer afgeleverd. Deze wasplaatsen gaan van vader op zoon over. De mensen zijn analfabeet en toch gaat er nooit iets mis en wordt de was kraakhelder. Je ziet de was ook hangen. Er komt geen knijper aan te pas. De touwen zijn in elkaar gedraaid en daar tussen wordt de was gestopt. Je kan het dan ook weer zowel afhalen. Het wordt hier ook gestreken, ook door mannen.
Op weg naar de wasplaatsen reden we langs een zeer uitgestrekte ovale grasweide, waar met name jonge mannen komen sporten, vooral cricket de nationale sport (ook wel religie) genoemd. De gebouwen die er aan liggen zijn “the high court” en de universiteit van Mumbai. Zij hebben dezelfde stijl als het Victoriastation en het stadhuis dat daar tegenover ligt. Allemaal gebouwen in Art Deco stijl., nog onder Brits regime neergezet.
Het standbeeld van koningin Victoria is van het station afgehaald, toen India in 1947 onafhankelijk werd. Zij is met alle Britten mee teruggestuurd naar het moederland.
Dan komen we nu aan bij het meest indrukwekkende deel van deze ochtend en eigenlijk wel van deze 2 dagen, Dharavi, de sloppenwijk. Misschien heeft iemand op tv een keer een uitzending gezien van iemand die daar 3 weken ging wonen en werken. Hij sorteerde kleine plastic stukjes op een golfplaten dak. Dit hebben wij gezien.
Dharavi bestaat zelfs uit 2 delen. Het ene deel bestaat volledig uit werkplaatsen, waar de mensen ook , illegaal want niet geregistreerd, wonen. Het andere deel, aan de andere kant van een wat bredere weg, is het residentiële deel, daar wonen de mensen legaal en hebben er elektriciteit en stromend water. Ook zijn er woningen in eigendom of gehuurd. Er mogen geen foto’s gemaakt worden, uiteraard, vanwege de privacy en ook vanwege de illegaliteit. Het is heel moeilijk om te beschrijven wat we gezien hebben.
In het werkdeel wordt afval van de hele wereld verwerkt. Afval dat loopt van plastics tot metaal en karton en textiel. Eigenlijk alles wat hergebruikt kan worden, zie je hier ontmanteld en uitelkaar gehaald worden.
We zagen bijvoorbeeld 2 mannen injectienaalden uit elkaar halen. Boven op de golfplaten daken lag er van alles in opslag, plastic tuinstoelen bijvoorbeeld. Al het plastic wordt klein gemaakt en daarna worden de stukjes op kleur geselecteerd en weer terug naar fabrieken gestuurd om opnieuw tot gebruiksvoorwerpen gemaakt te worden.
In een andere werkplaats zagen we stapels kartonnen dozen of metalen voorwerpen. Ook die worden in eigen gemaakte machines vermalen of in kleine stukken verdeeld. En die werkplaatsen zijn niet meer dan voor ons kleine garages ,maar dan de een na de ander, steeg in steeg uit. De mensen die hier werken, komen van uit het noorden van India, Utra Pradesh werd genoemd, waar ze hun land bewerken. Dat levert dusdanig weinig op, dat ze liever 10 maanden hier komen werken en dan 2 maanden terug gaan in de moessontijd ( juni, juli en augustus ) om hun land te bewerken. Ze verdienen in Mumbai 2 keer zoveel als thuis. Ze wonen en werken al die tijd op 1 plek. We hebben ovens zien staan en smederijen en snijmachines, allemaal in die opeengepakte werkplaatsjes. De mensen die hier tot 2000 woonden en werkten werden geregistreerd en dus legaal gemaakt. Daarna was dat niet meer mogelijk.
Na de eerste wandeling staken we de weg over. Er kwam toevallig een hindoe-optocht aan van een paar mannen die gevast hadden. Het ging gepaard met veel getrommel en getoeter.
De wandeling ging voort in het deel waar mensen in 3 wijken apart wonen, weliswaar in dezelfde omstandigheden en dezelfde soort huizen. Die huizen, 10 vierkante meter was geen uitzondering, konden in eigendom zijn voor ca € 16.000,-. Er is een plankje als aanrecht en een plankje als keuken. Er is een wasplek voor de vrouwen om zich privé te wassen. Wc’s en badhuizen voor mannen zijn gezamenlijk in elke wijk. In de meeste huizen komt geen zonlicht, alleen door de deur als die open staat of als het gordijn er voor vandaan is. De hele familie slaapt naast elkaar op de stenen vloer. Men rolt de mat uit en ligt naast elkaar, ouders, kinderen en kleinkinderen. In Islamitische gezinnen zijn er gemiddeld 5 tot 7 kinderen en Hindoestaanse en Tamil families 3 tot 5 kinderen. De Islamitische vrouwen mogen alleen naar buiten onder begeleiding en je zag ze dan ook niet; niet eens op hun stoep zitten.
In de Hindoestaanse wijk zag je wel vrouwen in het openbaar. Die werken ook mee om het familie inkomen op te krikken. Meestal om de kinderen naar school te laten gaan. In deze wijken wonen doktoren en it-specialisten. Men wil de wijk absoluut niet verlaten om elders, bijvoorbeeld in een appartement te gaan wonen. Er zijn naast Dharavi meerdere flatgebouwen voor deze mensen neergezet, maar men verhuurt zijn flat en wil zijn vertrouwde leefomgeving niet verlaten. In Dharavi zijn scholen, er is een ziekenhuis, allerlei winkels, bakkers, er ligt mooi fruit en veel aardappels, knoflook, uien, kruiden, etc. Kortom, men vindt alles hier en hoeft alleen maar weg om geld te verdienen. Vrouwen maken thuis voor de deur parpadam, een soort heel plat, bijna doorzichtig, rond brood. Voor $6 per dag verwerkt 1 vrouw 120 kilo bloem. Met deze extra verdiensten zorgt ze voor de toekomst van haar kinderen.
We zijn door allerlei steegjes gelopen, sommige bijna te nauw om doorheen te gaan. Onder de stenen loopt het riool. Per dag is er 4 uur stromend water en de hele dag is er elektriciteit. Afvoer van milieu verontreinigende middelen is er niet. Alles, met name van leerlooierijen, stroomt in een soort kanaal dat in de Arabische Zee uitkomt. Er wordt ook afgeraden om er te gaan zwemmen.
Na deze onvergetelijke wandeling die eindigde in het kantoortje voor een colaatje en het invullen van een evaluatieformulier stond de auto weer klaar. Via het redlightdistrict, 1 straat, en nog wat rondgereden langs een bioscoop en wat straten waar allerlei handel op straat werd bedreven, matje uitrollen en handelswaar er op zetten, kwamen we om half 2 bij het schip aan.
We hebben nu de tijd om bij te komen. We gaan eerst maar een hapje eten en dan even naar de hut. Jan gaat meteen weer terug naar de wal, want in de cruiseterminal kun je internetten. Voor 3 dollar krijg je een toegangscode om 1 uur te internetten. Dat is niet duur. We halen alle mails en updates binnen, ook facebook en via het mobieltje. Alleen de tablet werkt niet, ook die van Apple van anderen niet. Die tablets zijn toch niet het ei van Columbus. Soms gaat het goed en soms niet. Dan kan de mail weer niet weg, dan krijgt men de krant niet binnen, enz.
Ik ben lekker op dek 3 gaan zitten in afwachting van onze avondexcursie. Om 7 uur worden we weer opgehaald. We eten dan ook in het Lido, voor het eerst. Dat gaan snel.
Om 7 uur staat er een andere jongen van dezelfde organisatie klaar met auto. We rijden weer langs het Victoriastation, elke keer, en langs de Oval Meadow, naar de Marina baai. Hier ligt, net als in Miami en in Rio,een enorme boulevard die eindigt in een zandstrand. Hier wandelen en joggen de Mumbaiers. Families verzamelen zich op het strand na vijven als de ergste hitte weg is en de avond valt. Het wordt er dan enorm druk. Je kan een rieten matje huren en er op gaan zitten. Ook zijn er eettentjes en wordt er volop gesnackt. Kinderen worden rondgereden op verlichte fietsjes of autootjes, erg leuk allemaal.
Wij maken een wandeling over het zand tot we weer opgehaald worden. Deze boulevard eindigt, net als Ipanema in Rio, met een rots of een berg. Daar gaan we nu naar toe, dan hebben we een mooi uitzicht over de hele baai. We rijden langs een schitterend gebouw bij Charni Road, het lijkt een paleis maar is een privé ziekenhuis door een rijke Islamiet gebouwd.
Boven op de rots kijken we naar de verlichte boulevard, die ook wel “het Queen’s necklace” wordt genoemd, de halsketting van de koningin. ( Victoria natuurlijk ).
Daarna zijn we naar een bassin gegaan. Dat bassin staat niet in verbinding met de zee, maar wordt gevuld door een zoetwaterbron, waarvan men beweert dat dat water uit de Ganges komt. Dit lijkt ons sterk, aangezien de Ganges duizend kilometer of meer naar het noorden ligt. Toch wordt de bron heilig beschouwd. Mensen komen zich hier wassen, hun tanden poetsen en het water opdrinken. We hebben het met eigen ogen gezien, om 8 uur ’s avonds. Rondom het bassin ter grote van een olympisch zwembad zijn meerdere Hindoetempels gebouwd. In één ervan was een dienst aan de gang, dat was goed te horen.
Dan op weg naar het volgende maar weer, de hangende tuinen. Hier zijn we eerlijk gezegd langs gereden, aangezien je er alleen bij mag als je een Parsi bent.
De Parsi’s stammen af van de Perzen, die al 3000 jaar geleden naar India zijn uitgeweken. Zij belijden het geloof in Zoroaster. Hier in mag je niets aan de aarde, het water of de lucht veranderen. Dode mensen worden in een toren opgehangen en de gieren zien kans om binnen 3 kwartier de botten kaal te eten. Zij zitten er in de bomen voor op de uitkijk. Dan worden de botten op de bodem van de toren neergelegd en afgedekt met ongebluste kalk. Er leven momenteel niet veel Parsi meer in Mumbai, zo’n 80.000. Ze moeten in eigen kring trouwen, anders worden ze uit de gemeenschap gestoten. De eigenaar van het enorme bedrijf Reliance, dhr. Abandi, is een Parsi. Hij bezit meerdere huizen, maar een ervan is heel bijzonder. Het staat vlak naast het paleis van de gouverneur van Mumbai, boven op de heuvel. Het huis heeft 27 verdiepingen. De onderste verdiepingen worden niet bezet, dan zijn er 3 voor zijn meer dan 300 de meest uiteenlopende auto’s. Er zijn 3 zwembaden in, filmzalen, je kan het zo gek niet opnoemen. En het gezin bestaat uit vader, moeder, schoonmoeder en 1 zoon. Bovendien heeft een waarzegger van hun geloof ( in de sterren gekeken? Googlen svp.) gezegd dat ze beter de nacht niet in hun nieuwe woning door kunnen brengen, dus elke avond gaat de familie naar hun andere villa, die overigens vlak naast een andere sloppenwijk staat. De nieuwe woning is 2 jaar geleden neer gezet voor 1 miljard dollar en is inmiddels het dubbele waard.
De volgende stop was een Jain tempel. Schoenen uit, wij weten ons nu al wel te gedragen bij tempels. Bovendien weten we ook alles van het Jaïnisme af. Maar dat weet onze gids niet. Hij is overigens een heel aardige 21-jarige jongen, die door een neef aan deze baan is geholpen. Hij studeert nog voor een graad. Zijn grootvader is uit het noorden van India naar Mumbai gekomen om er te werken. Nu leven zijn ouders en hij en 2 broers hier als ingezetenen.
Op de terugweg zijn we nog een keer door de prostitutiestraat gereden. Hier wordt niet gestopt. De dames van lichte zeden staan hier gewoon op straat tussen al het straatverkeer en de voetgangers en de straathandel in. Eenmaal in de prostitutie kunnen deze vrouwen niet meer terug naar hun dorpen, waar ze onder valse voorwendselen zijn weggelokt. Dat soort verleidingen is wereldwijd hetzelfde. Ze kunnen als ze hun schulden hebben afbetaald wel voor zichzelf beginnen, zo wordt er door onze gids beweerd.
Een laatste stop, na een leuke rit langs allerlei straathandel gereden te hebben ( een straat vol met 2e hands schoenen op kleedjes te koop, bijv.) maken we nog een foto stop bij het Victoriastation. We gaan niet bij de perrons kijken, maar op de binnenplaats bij de klok. Overal zit bewaking en we mogen niet zo ver doorlopen. Dan maar terug naar het schip.
Moe maar voldaan worden we bij de “Green Gate” afgezet.
Morgen hebben Jan en ik weer 2 excursies. Eerst ’s ochtends met Cruise Travel op pad en ’s middags met Ruud en Willy weer met Realitytoursandtravel.com nog bekijken wat er op ons lijstje staat.
Maandag 11 maart 2013. Mumbai
We staan bijtijds op, want we zijn de begeleiders van de Cruise Travel excursie “Mumbai on the move”. We gaan nu wel een paar dingen zien die we gisteren ook al gezien hebben, maar lang niet alles. En bovendien kun je voor de herhaling best iets 2 of 3 keer zien.
We hebben een bus met 26 mensen, 2 hebben op het allerlaatste moment afgehaakt. Jammer dat we dat niet gisteravond wisten, dan hadden Ruud en Willy best mee gemogen. Maar ze een half uur voor vertrek uit hun bed bellen is echt geen optie.
Op deze tour maken we 3 heel aparte nieuwe dingen mee.
We gaan 4 haltes met de trein, gewoon net als elke Indiër, opstappen en als de wiedeweerga snel uitstappen. We zaten met 3 HAL-bussen in de trein en lang niet iedereen is even vlug ter been, zal ik maar zeggen en de in- en uitstap is nogal hoog. We werden na de 3e halte al naar de deur geduwd en voor de zekerheid was er naar de machinist gebeld voor 2 minuten extra stoptijd om uit te stappen. Dat was voldoende om iedereen op het perron te krijgen. In de trein zijn er aparte wagons voor alleen vrouwen, 24 uur lang of alleen in de spitsuren, 1e en 2e klas. Ook zijn er treinstellen voor ouderen en/of gehandicapten. Dat staat keurig allemaal buiten op de wagons. Ook wordt het nog omgeroepen welke wagons er voor vrouwen zijn. En het systeem werkt.
Het 2e nieuwe is het werk dat de Dabba Walli’s verrichten. Dit zijn mannen ( walli’s) die etensbakken (dabba’s) rondbrengen. Mannen die op kantoor werken en vaak meer dan een uur van hun werk wonen, nemen niet zelf hun lunchpakket mee. De werkgevers verschaffen geen eten en er is geen kantine. De echtgenotes maken thuis de warme lunches klaar, zetten de verschillende gerechten in gestapelde bakken die ze in een tas of zoiets verpakken. Voor 300 rupee’s per maand ( 6 dollar) worden die lunches door een man thuis opgehaald. Hij merkt het pakket.
Hij haalt er nog veel meer op, misschien wel 50 of 100. Die worden allemaal op een houten tray gezet, hij draagt die tray op zijn hoofd naar de trein ( want ver van de stad ). Al die tray’s komen op het station Churchgate aan. Daar staat zijn compagnon, of zoon of zo, die haalt de tray ook op zijn hoofd uit de trein, brengt die naar buiten en daar worden van al die tray’s ( en dat zijn er heel veel) de pakketten gesorteerd naar kantoor of bureau en de derde man brengt die dan naar de desbetreffende man toe. Wij zagen dit gebeuren om half twaalf. En dat gebeurt allemaal gewoon op straat. Iedereen loopt er omheen. Als er even geholpen moet worden tijdens het oversteken, dan doet men dat. De mannen met de tray op hun hoofd steken namelijk een heel drukke straat over, moeten tussen de spijlen van een hek door, de tray er overheen en de auto’s rijden er netjes omheen.
Je kijkt je ogen uit. Na de lunch gaan de bakjes weer de omgekeerde richting, want de kantoormensen nemen die bakjes niet zelf mee naar huis. Dit systeem bestaat al 140 jaar, alleen in Mumbai. De meeste dragers zijn analfabeet. Toch gaat het nooit fout. Er komt geen computer of een administratie aan te pas. De dragers zijn allemaal kleine zelfstandige. Ze werken voor zichzelf. De 3 mannen die een keten vormen, delen de betalingen samen. De gids vertelde dat 1 koppel van 3 bestond uit een vader en 2 zonen, die wel gestudeerd hadden en ook nog elders werkten. Dit deden ze om fit te blijven. Dat kan dus ook hier. Er zijn geen sportscholen hier, het rennen en sjouwen en trappenlopen houdt hier iedereen in vorm. Bovendien is het eetpatroon zodanig dat men er niet dik van wordt. Maar ook hier zijn de fastfoodketens neergestreken en hoppa, daar gaat de lichaamsomvang de breedte in. De zoon van die multimiljardair Abandi is dusdanig dik dat hij een ernstige vorm van obesitas heeft. Maar dat terzijde.
Wij hadden een wat oudere vrouwelijke gids. Haar man was al gepensioneerd. Ze had nog een studerende zoon thuis en die studie kostte veel geld. 1 jaar in de States, waar hij nu was, was even duur als 4 jaar studie in Mumbai. Haar oudste zoon werkt inmiddels in Dubai en haar dochter was getrouwd en woont in Mumbai. Volgend jaar komt de oudste zoon (28 jaar) thuis en dan wil hij gaan trouwen. Moeder hoopt dat ze nog de kans krijgt om invloed op de keuze van de bruid uit te oefenen. Haar grootmoeder trouwde toen ze 12 was, haar moeder toen ze 15 was, zij zelf toen ze 20 was en haar dochter toen ze 25 was. Zo is in een paar generaties de leeftijd opgeschoven.
Mahatma Ghandi, geboren in 1869, trouwde toen hij 12 was met Kasuntra, zij was ook 12. Ze zijn tot aan haar dood in 1944 bij elkaar gebleven. Dit heb ik kunnen lezen in het huis waar Mahatma van 1911 tot 1930 in gewoond heeft. Nu is het een museum over hem en zijn ideeën geworden.
Mahatma, voor de jongere lezers onder ons, was een vrijheidsstrijder die geweldloosheid predikte en met vasten, hij ging dan in hongerstaking, zijn doel steeds wist te bereiken. Hij was tot advocaat opgeleid en leefde tot 1910 in Zuid-Afrika. Daar werd hij een keer vanwege zijn huidskleur een trein uitgezet en dat was het keerpunt voor hem om te strijden voor gelijke rechten voor alle rassen, maar ook voor vrouwen en voor een kastenloos systeem met name in India. Hij verwierp alle bezit, kleedde zich zoals de armsten dat moesten doen en had altijd een spinnenwiel onder handbereik om altijd maar draden te spinnen als filosofische bijdrage aan een betere maatschappij. Hij ging terug naar India en hield geweldloze marsen tegen allerlei onrecht, bijvoorbeeld de Zoutwet die mensen een belasting op zout oplegde.
Die protesten waren steeds tegen het Britse gezag, maar ook tegen Indiase maatschappelijk onrecht. Ik ga hier niet al zijn uitspraken herhalen, maar hij was ongetwijfeld bekend met de 10 geboden. Hij werd nog al eens gevangen genomen, zijn vrouw ging dan steeds met hem mee. Hij kreeg een huisje toegewezen met een matje en een lessenaartje ergens op het platteland. In 1947 werd India, net zoals zoveel koloniën na de 2e wereldoorlog, onafhankelijk. Nehru werd aangesteld als president en er werd een 1e en 2e kamer gekozen. Aan het hoofd van de regering stond een Islamiet met allemaal Hindoe ministers. Deze premier vond dat hij een marionet was van zijn ministers en claimde een eigen land voor de moslims. Aangezien Gandhi geen geweld wilde, willigde hij de eis in en gaf nog een bruidsschat mee. Hier was iemand uit zijn eigen partij het niet mee eens en een half jaar na de onafhankelijkheid werd Gandhi vanuit de eigen gelederen doodgeschoten. Zijn vrouw was al een paar jaar eerder overleden en zo kwam er een einde aan het tijdperk Gandhi. De latere leiders die Gandhi heten, zijn geen familie van hem, maar familie van Nehru. Zijn kleinkinderen zijn inmiddels in de politiek te vinden.
Na nog een korte shop stop bij een mooie winkel voor juwelen, tapijten, sjaals en snuisterijen en kleding was het tijd om terug te gaan naar de boot.
Wij hadden precies 3 kwartier om te lunchen en weer klaar te staan voor onze laatste toer. Dat lukt ons wel.
Om 2 uur troffen we weer iemand van realitytours. Nu stippelden we zelf de reis uit. Ruud en Willy wilden ook een tripje met de trein maken, we wilden de laatste Portugese huizen zien, de Crawfordmarkt, een wasplaats van dichtbij bekijken, dat heel dure huis van dichtbij bekijken en dat was het wel.
De Crawfordmarkt is een overdekte groente- en fruitmarkt. Wat een prachtig fruit ligt hier. We mochten ook wat proeven, een soort uitgedroogde citroen die smaakte als een kiwi. De appels worden mooi opgepoetst en stuk voor stuk in een papiertje gelegd.
Er liggen prachtige dadels en mango’s in dozen. Je zou het zo kopen, maar dat doen we niet. Je moet het dan ook binnen de kortste keren opeten. Een gedeelte van de markt verkocht allerlei speelgoed en drogisterijspullen, alles mooi uitgestald. Er naast was een huisdierenmarkt.
Hier liggen hondjes en poesjes en vogeltjes en wat nog meer in de schaduw of in de zon te wachten op een koper. Hier kun je alle dieren kopen die je je maar kunt wensen. Je moet alleen in de buidel tasten en je wens achter de schermen bekend maken. Onze gids Nil, die in Dharavi woont en sinds kort vader is van een dochter, heeft ook een huisdier en wel een geitje. Dat loopt de hele dag vrij rond en komt ’s avonds uit zichzelf naar huis.
Voor de trein gaan we weer naar Churchgate, kopen met de gids een kaartje, 10 rupee’s pp, dus voor 1 dollar met zijn vijven mogen we 15 km reizen. Wij nemen 2 haltes en stappen bij Charniroad uit, vlak achter dat enorm mooie ziekenhuis aan Marinabaai.
Hier staat de auto met die ontzettend aardige jongen, Adé genaamd, weer klaar. Deze chauffeur is door onze organisatie opgeleid tot chauffeur en leert nu Engels. Hij komt ook uit Dharavi en heeft nu een baan. Hij rijdt ons heel kalm door de stad heen, hij toetert nooit. Zijn bijnaam daardoor is juist “toeter”.
We gaan met Ruud en Willy ook naar het Gandhihuis, waar wij buiten wachten en zij boven de tentoonstelling doorlopen.
Dan gaan we op weg naar een andere, kleinere wasplaats waar we dichtbij kunnen komen. Willy heeft dat nog niet gezien. We rijden naar de andere waterkant, in het zuiden van Mumbai waar de vissers in een andere sloppenwijk wonen. Die wijk strekt zich wel een paar kilometer lang uit langs de waterkant. Van de weg af zie je er bijna niets van, afgeschermd door bomen en een muur. Maar eenmaal bij een ingang naar de wasplaats toe zie je de krotten waar weer zoveel mensen wonen. Omdat onze gids voetbaltoernooien tussen de sloppenwijken organiseert en hij hier dus ook komt, mogen we en kunnen we er even rondkijken.
Het is al 5 uur en het wassen is voor vandaag gedaan. Er wordt nog wel gevouwen en ingepakt. Je ziet dan mannen en jongens met de lading achter op de fiets de schone was wegbrengen. We zagen dat deze wasplaats de marine als klant heeft, er hangen hele rijen witte overals te wapperen. Ook hotels laten hier hun was doen.
Onderweg, hier dichtbij, was het “slaaphuis” van Abandi, vlak naast deze krottenwijk. Alleen foto’s kunnen laten zien wat ik hiermee bedoel.
Als laatste stop, weer langs het ovale grasperk met al die cricket spelende jongens en langs het Victoriastation gaan we naar de Gate away from India om een drankje te gebruiken in het meest luxueuze hotel van de stad, het Taj Mahal hotel. Hier was in 2006 de kidnapping en aanslag van moslimterroristen, evenals op nog meer plaatsen in de stad. 9 van de 10 terroristen werden meteen bij de overmeestering doodgeschoten. De 10e hield zich door onder een klein meisje. Een agent naderde deze man met alleen een stok. De agent werd aangeschoten, maar wist de terrorist aan de politie over te leveren. De agent overleefde het schot niet. Van hem staat een standbeeld langs Chowpattybeach, langs de Marinabaai. De terrorist werd vorig jaar september opgehangen.
Onze gids heeft afscheid genomen van ons. Hij zei dat dit hotel het meest onbereikbare voor hem was dat er bestond. Hij moest een keer iemand hier ophalen en bibberde bij het naar binnen gaan en hij had de hele nacht niet geslapen. Ik wilde het wel eens van binnen bekijken. Het is helaas al 7 uur en we willen toch wel op tijd aan tafel. Toch nemen we een kop koffie, die bij het betalen van goud waren. Maar daar waren we wel op de plek waar Dior, Chanel, Louis Vuitton en ook Starbuck’s hun winkel hebben.
Met de taxichauffeur terug hadden we nog ruzie over de prijs die hij vroeg. Dat was even een kater, maar vooruit, na die dure koffie moet je je hier ook niet meer druk maken.
We konden na een zeer korte opfrisbeurt meteen aan tafel.
We voeren pas om elf uur weg en dat hebben we op het achterdek natuurlijk meegemaakt. Dan hoor je ook alle verhalen die iedereen heeft te vertellen. De taxiprijzen die men betaald heeft voor een hele dag variëren van 20 tot 90 dollar voor een paar personen. Een gemiddeld maandsalaris voor een kantoorbaan is 400 dollar, dus die chauffeurs hebben best verdiend.
Algemeen was de indruk van allemaal dat Mumbai meer dan 200% was meegevallen. Het is schoon, geordend, met allemaal aardige mensen. Er is wel een enorm groot verschil in rijk en arm (en dan bedoel ik ook zo arm dat gezinnen op straat leven). Ook het verkeer is heel hectisch. Er zijn geen verkeersregels. Als het verkeerslicht op rood staat en er komt niets aan, dan rijdt men gewoon door. Verkeer van links en rechts voegt zonder op of omkijken zomaar in. Je moet echt op alles bedacht zijn. Ook voetgangers steken zo maar over, je steekt je hand op ten teken dat je gaat en men wijkt voor je uit of stopt voor je. Dit gebaar heb ik mijn vader ook vaak zat in Nederland zien doen. Nu weet ik waar dat vandaan komt, in Indonesië doet men dat namelijk ook. Alleen in Nederland geldt zoiets niet.
Nu volgen er gelukkig weer 2 zeedagen voor we in een totaal andere wereld aankomen. We gaan naar de hoofdstad van het puissant rijke oliestaatje Oman, nl. Muscat. Dat is voor volgende week.
Dinsdag 12 maart 2013. Op zee
We slapen uit en praten nog na over de 2 enerverende dagen in Mumbai. Het weer is aangenaam en ik ga lekker in de zon zitten, ’s middags dan. Eerst maar even een paar rondjes op dek 3 rondlopen voor ik aan dit zeer uitgebreide verslag ga beginnen. En dan moet Jan de foto’s er nog bijplakken.
Tussen de middag eten we een Thais hapje. Elke lunch staat er apart van het lunchbuffet een specialiteit van de dag. De ene keer is het Thais, dan weer Indisch, dan weer Indonesisch, dan Nederlands of Duits. En er staan steeds rijen voor dit lekkere eten.
We hebben vanaf vandaag nog 4 weken te gaan. Het lijkt op aftellen, maar we realiseren ons dat deze 4 weken alleen al een fantastische vakantie vormen. In de Middellandse Zee doen we nog meer dan 10 havens aan. Het moet dan wel beter weer worden dan het nu is met al die stormen. Ook thuis is het niet pluis met al die sneeuw en ijzel, brrr….
Wij gaan vanavond weer een keer naar de Oceanbar, voor een drankje, want het is formal en dan doen we dat.
Morgen gaan Jan een kookcursus volgen bij Hein Willemsen in het Wajangtheater. Het wordt vis vandaag. Ze eten het ook meteen met elkaar op in de Pinnacle. Maar eerst maar eens naar bed. De klok gaat weer een uur terug, dat hebben we nu steeds. Er is dan nog maar 3 uur tijdverschil met Holland.
Week 10
Woensdag 13 maart 2013. Op zee
Vandaag gaat Jan dus koken met een chef kok, Hein Willemsen genaamd. De recepten krijgt Jan er bij en die zullen wel apart op internet komen te staan t.z.t.
Er wordt een vis menu gemaakt en het wordt later in de Pinnacle Grill gezamenlijk opgegeten. Jan heeft trouwens steeds gefilmd en weinig in de pannen geroerd.
Verder is er op deze dag niet zoveel te beleven. We zitten lekker in de zon op het achterdek. We maken een praatje met deze en gene en dan komt zo’n dag ook wel weer om.
We kijken uit naar 2 dagen Muscat in Oman. We hebben de eerste dag een lange excursie. Dat is een beetje verkeerd gepland achteraf, omdat er hier een stricte vrijdagsluiting wordt gehandhaafd en je dus beter op donderdag kunt gaan winkelen in de souk dan op vrijdag. Maar het is nu eenmaal zo gepland en daar verander je niets meer aan.
Donderdag 14 maart 2013. Muscat
We hoeven pas om 10 uur te verzamelen en dat blijkt al meteen buiten het eerste dilemma op te leveren. Alle andere bussen zijn al voor ons vertrokken. We moeten 2 uur rijden de bergen in naar Nizwa. Daar is uiteraard ook een markt, maar die sluit om 12 uur. Ziehier het probleem. Onze gids sprak mij er meteen op aan, waarom we zo laat vertrokken daar we al om 7 uur in de haven lagen. ( Er werd al in de lezing gezegd dat Omani heel direct waren, dat klopte dus). In overleg met de excursieleiding is er aan het schema wat veranderd en de chauffeur van de bus reed eerst meteen naar de souk toe.
Gelukkig konden we hier nog dadels kopen en het laatste staartje van de groente- en vismarkt meemaken. Ook de zilverwinkels waren nog open en iedereen had toch ruim de kans om inkopen te doen.
Dan lopen we naar het ernaast gelegen fort toe en dat beklimmen we helemaal. Dit fort is onlangs totaal gerenoveerd en ziet er weer prachtig zandkleurig uit. Het is een verdedigingsfort zo midden in het land. Maar Nizwa was een stop in de karavaanroute en heeft nog steeds een grote dadelmarkt. Je ziet trouwens op de hele route bovenop de bergtoppen torens staan. Waar zouden die allemaal voor zijn?
Na deze eerste stop gaan we lunchen, we zijn nu de eerste van de 3 bussen die hier komen eten. We zitten in de binnentuin van een hotel en het buffet is prima.
We krijgen een klein uur en gaan dan weer op weg naar het volgende fort, Jabreen Castle. Dit is door een imam ooit gebouwd voor de watervoorziening in deze regio. Onderin zijn er waterreservoirs en die worden als voorraad voor de irrigatie gebruikt. Dit is nodig, anders groeit er niets.
Maar er zijn een miljoen dadelpalmen in Oman en daar moet de bevolking het toch van hebben, althans dat was zo tot er in 1963 olie gevonden werd. Dit heeft het land veel rijkdom gebracht, samen met een zeer vooruitstrevende sultan overigens.
Deze sultan Qaboos bin Saïd is aan het bewind sinds 1970. Hij volgde zijn zeer behoudende vader op. Vader liet nog elke avond om 7 uur de poorten van Muscat sluiten. Maar de huidige sultan heeft het land opengegooid en daar profiteert de hele bevolking van. Hier over later meer.
In dit tweede fort staan nog wat gebruiksartikelen van de landbouw en uit het huishouden en daar wordt wat over verteld. Maar met name het grote waterreservoir in de waterput is interessant en ook dat dit in een fort gebouwd is. Zelfs in de trap naar het dak zitten valluiken. Zelfs nu nog is water duurder dan olie of benzine. De benzineprijs is slechts 12 eurocent de liter. Er zit geen belasting op. Belasting bestaat trouwens helemaal niet in Oman.
Voor de derde stop hebben we alleen foto tijd. We zien een groot en ook pas gerestaureerd fort en een immens lange muur, van enige kilometers door het land. Deze muur was ooit gebouwd tegen de Perzen en dus pre-islamitisch. Deze muur kon nog wel een opknapbeurt gebruiken.
Als laatste kregen we nog irrigatiekanalen te zien in een bergdorp. Hier liepen we door een traditioneel dorpje heen. Deze wandeling werd door onze groep erg op prijs gesteld. Je ziet eigenlijk niemand op straat. Alleen een jongetje met een bal en daar voetbalde Jan even mee. Na de laatste plaspauze in een moskee voor 4 mensen gingen we weer terug naar de boot. De chauffeur reed flink door en we waren om half acht weer thuis. Iedereen vond het een prachtige dag. Altijd leuk om te horen.
Nu iets over de cultuur en de rijkdom van Oman.
Muscat is na Singapore de schoonste stad van de wereld en dat is ook de opzet van de sultan.
Deze sultan, waar koningin Beatrix onlangs nog op staatsbezoek was, heeft het voor het zeggen. Hij heeft zijn militaire opleiding in Engeland op Sandhurst gehad. Daarna heeft hij 5 jaar over de wereld rondgekeken en 6 jaar de Islam bestudeerd. Toen is hij zijn land gaan moderniseren. Al het oliegeld wordt in de ontwikkeling van zijn land gestopt. Er worden mooie wegen aangelegd, onderwijs is vrij, gezondheidszorg is vrij. Er worden scholen en universiteiten gebouwd. Vrouwen hebben dezelfde rechten als mannen, ze lopen vrij op straat, rijden auto, werken als ze willen, etc.
Elke man krijgt als hij 23 jaar is een stuk land en kan hij een huis laten bouwen. Je ziet dan ook de mooiste huizen onderweg staan. Het lijkt Dallas wel. Als vrouwen gescheiden zijn, krijgen ze zelf een stuk land en ook bijstand van de overheid. Arme Omani’s krijgen een woning toegewezen en zo’n 1000 euro ( = 500 rial) ondersteuning. Alleen deze woningen staan in een wijk bij elkaar en zien er allemaal hetzelfde uit. Onze gids wees onderweg een paar van die huizenblokken aan. Wat een contrast met onze vorige haven Mumbai.
De sultan heeft ook voor zichzelf gezorgd. Verspreid over het land staan verschillende paleizen, maar dat in Muscat ziet er wel heel erg mooi uit. Hij komt hier alleen om koffierondes te houden met de sjeiks o.a.
Op de dag van de onafhankelijkheid, 23 juli, stuurt de sultan zijn ministers het land in om met de plaatselijke bevolking te praten. Ze moeten dan in tenten zitten en met elkaar praten en overleggen. De eerste dag gaat het over het weer, de familie, etc. de 2e dag worden er cadeaus overhandigd ( kamelen, goud, etc ) en de derde dag komen de sjeiks met vragen en verzoeken voor hun dorp, bijv. een school of een ziekenhuis. De 4e dag al worden die verzoeken ingewilligd. Naar die raadgevingen van de sjeiks wordt wel geluisterd. Eenmaal raadden ze de sultan aan om zijn ministers te ontslaan, omdat ze niets deden. Dat deed de sultan dan ook en stelde nieuwe aan. Blijkbaar wordt er van die ministers toch werk verwacht. Er zijn trouwens ook vakbonden. Er werken veel immigranten hier, met name uit India, Pakistan en Bangla De. Omani’s mogen deze mensen, met een werkvergunning voor 2 jaar, binnenhalen. Andere nationaliteiten gaan via de regering.
De sultan bevordert enorm de aanleg van wegen, een nieuw vliegveld en algemene voorzieningen. Hij wordt door de bevolking op handen gedragen. Hij is al op leeftijd, in de 70, en het is te hopen dat zijn opvolger dit beleid voortzet. Het land kan wedijveren met de resorts in de buurt van Muscat met die van Las Vegas.
De nationale dracht van de mannen is een spierwitte djellaba en een soort hoedje. De vrouwen lopen toch nog in het zwart, maar dan zonder gezichtssluier.
We liggen hier tot morgenavond en we kunnen dus ’s avonds ook nog de wal op na het eten. Maar er is wel een mooie boulevard, maar men kent geen terrasleven. Iedereen leeft in huis. Overdag is het helemaal uitgestorven op straat, maar dat is met deze hitte logisch. Gezellig even boodschappen doen is er niet bij. Bovendien doen hier meestal de mannen de boodschappen en als die samen op een terras zitten, zie je alleen maar mannen. De Omani koffie is trouwens wel erg lekker. Men doet er kardemom in en je krijgt het in heel kleine kopjes geserveerd met een paar dadels er bij.
Morgen is het vrijdag en dan is alles dicht. Dus heb ik aan de gids gevraagd of er toch nog een shoppingmall open is en dat is zo. Hij geeft 2 malls op en ook het adres van een strand. Hiermee gaan we op pad.
’s Avonds hebben we voor de andere mensen in de bus de adressen ook nog opgeschreven. Iedereen weer blij.
Vrijdag 15 maart 2013. Muscat
Nu gaan we met Ruud en Wil op pad. Zij hebben gisteren een tochtje naar het paleis van de sultan gemaakt en naar de grote moskee. Bij de moskee waren ze te laat, na 11.00 uur, om daar binnen te mogen en bij het paleis mag je sowieso niet naar binnen. Eerst gaan Jan en ik naar de lokale vismarkt, zeg maar zo iets als de verse vismarkt in Den Oever. Je kon je vis ook schoon laten maken.
We hebben voor ons zelf een toertje uitgezet en een taxi gevonden die dit wil rijden. Deze chauffeur praat een beetje Engels.
Wij rijden ook eerst naar het paleis, want wij willen het ook wel bewonderen. Eerst maar de achterkant, Jan gaat er voor op een muur staan. De tuin komt uit in een privébaai, bewaakt aan allebei de kanten door een toten bovenop een berg. Dan naar de voorkant, dat is een prachtige gevel met ronde pilaren en een enorme voortuin en dan nog 2 lange arcades. Dit paleis staat er nog niet zo lang. Hier zal Beatrix ook wel ontvangen zijn. Daarna gaan we naar het nieuwste hotel, maar daar is een congres aan de gang en we mogen er zonder reservering niet in. Onderweg zijn we nog gestopt bij een jachthaven. Hier kun je met een bootje dolfijnen gaan spotten.
We willen toch wel een kijkje nemen bij een resort en dus stopt de chauffeur bij een ander enorm complex met meerdere hotels en ook een jachthaven. Hier nemen we een kijkje binnen en lopen door naar de tuin en daar aan vast het strand. Dat ziet er goed uit. Hier moet je in de winter zijn. ’s Zomers is het hier 50 graden in de schaduw, maar nu is het er heerlijk. We nemen er zelfs geen drankje, op een Omani koffie na, die staat er voor alle gasten.
De chauffeur kocht voor ons bij een benzinestation water en cakejes en een blikje sap, heel aardig allemaal. Nu willen we naar de nieuwste shopping mall. Die staat een beetje buiten Muscat. Je moet je trouwens zo’n stad niet voorstellen zoals bij ons. Hier is grond zat en alles staat ver uit elkaar. De ommuurde stad hebben we niet gezien. We moeten dus toch nog een keertje terug, maar dan door de weeks als de souks allemaal open zijn. De souk bij het schip was wel open en ook de groente- en fruitmarkt en de vismarkt. Jan en ik hebben die eerst bezocht voor we Ruud en Wil ontmoetten bij de souk voor een taxi. Alles wordt afgehandeld voor het vrijdaggebed om 1 uur begint. De Indische handelaren doen aan dit gebed niet mee en handelen gewoon door, zeker als er 2 cruiseschepen in de haven liggen.
De mall was nog gloednieuw en nog lang niet alle winkels waren open. Wel konden we een lekker bakkie koffie krijgen, Jan, Wil en ik een cortadootje ( espresso met warme melk) en Ruud een gewone cappuccino.
Dan was het tijd voor het strand, Al Qurum beach. We werden bij Starbuck’s afgezet en moesten toen het laatste stukje naar het zand zelf lopen. Om 4 uur kwam de chauffeur ons weer ophalen om ons naar het schip te brengen. Goed geregeld. Er zaten op dit tijdstip niet zoveel mensen onder de rieten parasolletjes.
Wij zijn heerlijk even het water in geweest en hadden toen nog een uur om op te drogen en bij Starbuck’s een frappuchino te nemen. Toen we weg gingen van het strand kwamen er meer mensen, allemaal plaatselijke bevolking. Heerlijk met eten, bbq en alles de vrijdag namiddag en avond op het strand doorbrengen met de hele familie, dat zag je gebeuren.
Bij Starbuck’s was het ijs op, helaas, dan maar een lekkere cappuccino genomen. We zaten er heerlijk.
Oman was voor ons een eye opener. Wat een aardig land om vakantie te vieren. Het is er heel schoon. Je voelt je er op je gemak, net als in Singapore, en het klimaat is geweldig in de winter.
Nu eerst weer een zeedag om naar Salalah ( de klemtoon op de eerste lettergreep) te overbruggen. Over land is het al 875 km. Een klein landje is Oman dus niet.
Wij hebben nog niet door dat dit deel van Oman nog een staartje van de moesson meekrijgt en dat er dus een ander klimaat heerst. De sultan heeft hier zijn wieg staan en de meeste tijd brengt hij dan ook hier door.
Zaterdag 16 maart 2013. Op zee
Over deze zeedag valt werkelijk niets anders te vertellen dan dat Jan en ik het er heerlijk van genomen hebben. Jan loopt weer op dek 9 fanatiek zijn rondjes, wel een uur lang en ik zoek vaak de schaduw op als het midden op de dag is. En anders een zonnetje.
Voor het eerst in weken ben ik weer eens naar een lezing geweest. Een uitgeweken Iraniër komt vertellen over Oman en over het Midden-Oosten in het algemeen. Daar wil ik toch wel wat over horen, in ieder geval wat hij te vertellen heeft.
De zaal zit vol met het meest Amerikanen, de man schijnt enorm populair te zijn. Hij was inderdaad erg grappig.
Zondag 17 maart 2013. Salalah
We komen ver van de stad Salalah aan en zijn buiten de poort aangewezen op sluwe taxichauffeurs. Zij vragen enorme prijzen voor een ritje van 3 uur. Maar na wat heen en weer gepraat gaan we voor een toer van 7 uur voor $ 170 op pad. We willen hier de souk van het speciale Frankicese, wierook die alleen hier aan bomen groeit, bezoeken. We kopen uiteraard deze wierook die op houtskool moet branden. Je ruikt het hier overal.
Het is geen indringende geur en verjaagt de muggen, volgens Jan dan. Verder is het een mekka van parfum. Dat is zowat hier uitgevonden. Men zegt dat de koningin van Sheba hier in de buurt gewoond heeft.
Het is wel zo dat Salalah al van oudsher een overslaghaven is, hier of een eindje naar het oosten of westen. Men is bezig met een zeer oude haven in Al Bilad, uit te graven. Je ziet aan de kust overal natuurlijke baaien. Maleise en Indische kooplui van uit het oosten en Libanese en Afrikaanse kooplui uit het westen en zuiden komen hier samen om hun handel te verkopen. Dat wat de wijzen uit het oosten bij de geboorte van Jezus brachten, kwam waarschijnlijk hier vandaan.
Salalah heeft een heel ander klimaat dan Muscat. In de zomermaanden regent het veel, vanwege de moesson. Alles is dan groen. En in de winter, nu wij er zijn, wordt het niet warmer dan 30 graden. Wat een heerlijk klimaat.
De sultan is hier geboren en woont het grootste deel van het jaar hier in zijn zomerpaleis. Ook Saudi’s komen graag in de zomer hierheen, als het bij hun niet uit te houden is.
We komen langs kokospalmen en bananenplantages. Een boer laat op verzoek zien hoe hij zijn irrigatie in werk zet. Daarna kopen we aan een stalletje aan de weg een kokosnoot en drinken die lekker uit.
Dan maar weer op weg. We rijden een tijdje langs een muur en een mooi plantsoen langs de hele weg. Hier staat het stadspaleis van de sultan. Stoppen is er niet bij. Onze chauffeur spreekt alleen Arabisch, maar we begrijpen heel goed dat stoppen hier niet kan.
Dan gaan we een stukje het binnenland in naar een bron, Ain Razat.
Hier is een mooi pad langs aangelegd. Mensen uit Bangladesh wieden hier op hun hurken met de hand de walkant. Ook staan er 2 in het water de stenen te vegen!!!
We klimmen naar een grot en kijken mooi de bergen in.
Het wordt al aardig heet. We willen naar Taqah, een vissersdorp en dat kan. Op een rotonde staat een mooie toren en we kunnen de rotonde bekijken. Er is ook een waterval, het is allemaal prachtig aangelegd. Veel verkeer is er niet op de buitenwegen. Er staan wel om de paar meter lantaarnpalen langs de hele weg. Het land moet nog verder ontwikkeld worden. Onderweg zien we talloze dromedarissen in kuddes langs de weg lopen. Wat leuk is dit toch. Het is wel uitkijken geblazen, want ze lopen zomaar de weg op.
Bij het strand stoppen we weer. Jan, Ruud en Wil lopen naar de waterkant, maar ik blijf lekker onder een boom zitten. Ik krijg een stoeltje van de chauffeur en we beginnen zo goed en zo kwaad als het gaat een gesprek. Ik begrijp dat hij getrouwd is en dat zijn vrouw op alledag loopt. Hij wil wel Engels leren en weet dat het schip om six o’clock vertrekt.
Dan willen we wat eten en brengt hij ons naar een restaurantje. Eerst nog even een kasteeltje bezocht, ook dit is weer geheel gerestaureerd voor de toeristen. De HAL gaat er ook met een excursie heen. De wali, burgemeester van weleer woonde hier. Er is geen stoel te bekennen. Hier zit iedereen op de grond en mannen en vrouwen gescheiden. Maar wel leuk om te zien. Er liggen tapijten en kussens. Ook zie je keukengerei en uiteraard is er een wapenkamer. En ook een voorraadkamer voor graan, olie e.d.
Het eten in het restaurant keuren we af. We kopen alleen een colaatje en besluiten om naar het ene mooie hotel, Crown Plaza, te gaan lunchen. Dit zat niet in het programma en dus wordt er naar de leiding van de taxichauffeur gebeld. Ook willen we nog de tombe van de profeet Job zien, ook dat wordt goedgekeurd. We krijgen een uur om te lunchen. En we kijken onze ogen uit in dit hotel. Het ligt pal aan het strand en dit is fantastisch. Hier willen we ’s zomers wel een tijdje zitten, ook in de winter trouwens. We eten er een clubsandwich of een panini en laten het ons heerlijk smaken. Er is zelfs een biertje voor Jan ( wel 2 ook).
De rit hierna naar de tombe van Job door de bergen is het toppunt van de hele toer. Wat een mooie rit. De tombe zelf stelt niet veel voor, maar we kijken onderweg onze ogen uit, weer overal dromedarissen.
Uiteindelijk wordt het tijd om naar het schip te gaan. We geven de jongen voor alles wat hij voor ons gekocht heeft en de extra tijd wat meer en het komt op 200 dollar voor met ons vieren.
Een gemiddeld bedrag wat achteraf bijna iedereen betaald heeft, zo’n 20 á 25 dollar per uur. Alleen degenen die pas om 11 uur weggingen, hadden een betere prijs. Toen was het schip al bijna leeg.
Wel vonden we dat de HAL, net als de 2 andere schepen in de haven, een shuttlebus naar de stad had moeten laten rijden. Dat had de taxiprijs enorm gedrukt. Nu moest je brutaal en alert zijn en dat is lang niet iedereen.
Wij hadden een mooie dag en een buitengewoon goede indruk van Oman gekregen.
Om 6 uur voeren we weer weg. We gaan nu 4 zeedagen tegemoet voor we in Aqaba aankomen. Hier moeten we natuurlijk de rode stad Petra bezoeken.
Maandag 18 maart 2013. Op zee
Vandaag hebben alle mensen die de volle reis van 91 dagen meemaken, een lunch aangeboden gekregen in de La Fontaine diningroom. Dat is toch niets bijzonders zou je zeggen. Maar er wordt een glaasje wijn geschonken en de kapitein houdt een praatje dat het zo fijn is dat er zo veel mensen voor de HAL kiezen, etc. Er zijn meer dan 500 passagiers voor deze lunch uitgenodigd.
Om 10 uur woon ik weer een lezing van Firooz E. Zadeh bij, de Iraniër die in de tijd van de Sjah naar de VS mocht om te studeren en met de komst van Khomenei in 1979 niet meer terug hoefde. Dit was ook de bedoeling van hem en zijn gezin.
Ruud gaat naar de kapper. Verder valt er niks te beleven en dat is heerlijk. Voor het eerst ga ik zwemmen en whirlpoolen. Het water is lekker en de zee is zo vlak dat het wel lijkt of we stil liggen.
We varen door piratengebied heen en het hele schip is verduisterd. De buitenhutten moeten echt heel goed hun gordijnen dicht doen en we varen in een escorte vaarroute. Er wordt hier door allerlei marinevaartuigen van allerlei landen gepatrouilleerd. Dit is trouwens al sinds Mumbai, 11 maart, aan de gang. En het duurt tot we bij het Suezkanaal zijn.
’s Avonds lopen we voor het eerst weg uit een show. Het is een Britse jongleur. Daar zijn we toch al niet zo gek op en hij begint met een heel praatje te houden. Het lijkt wel een workshop. We besluiten deze dag op het achterdek met een kopje thee of koffie. Wat een lekker weer is het toch nog steeds.
Dinsdag 19 maart 2013. Op zee
Het is weer een hete dag en ik blijf lekker in de schaduw. Jan loopt toch op dek 9 zijn rondjes. Bij de lunch hebben we mosselen en krabbenpoten, zoveel als je er hebben wil. We gaan wel 4 keer in de rij staan. Verder eten we niets. Uitbuiken op dek 3 in de schaduw met een puzzeltje, sudoku. En Jan maar lopen op dek 9. Hij liever dan ik in de hitte. Maar daarna komt hij toch naast me liggen en valt hij meteen in slaap.
Om 5 uur ga ik weer lekker zwemmen en dan is deze dag ook weer voorbij. De klok wordt een uur terug gezet en dat is maar goed ook, want dit verslag moet af. De foto’s moeten er nog bij gezet worden en dat is een hele klus.
Heeft Jan morgen ook wat te doen. Commentaar van hem : “Dikke pret!”.
Week 11
Woensdag 20 maart 2013. Op zee
We hebben weer een zeedag en het is heerlijk weer. Ik lig bij het zwembad te zonnen en ga af en toe het water in. De zee is als een spiegel. Wat een dag.
’s Avonds zijn Jan en ik uitgenodigd om in de Pinnacle Grill, het specialiteitenrestaurant, een 5-sterren diner bij te wonen.
Bij de HAL kun je lid worden van de Mariner’s club. Je spaart cruisedagen en bij een bepaald aantal dagen krijg je een ster op de cabinsleutel. Bij een volledige cruise krijg je 1 ster, bij 30 dagen 2 sterren, bij 75 dagen 3 sterren en bij 200 dagen 4 sterren en, dat is nieuw, 5 sterren bij 500 dagen.
Die 500 dagen hadden wij bij Dubai gehaald. Dat was ook een afsluiting van een deelreis, een segment, en dus kregen wij de 5e ster er bij. 4 sterren levert het voordeel op dat je je was gratis kan laten verzorgen. Je krijgt ook korting op de wijnpakketten en een mariner’s lunch als je aankomt. Bij 5 sterren komt er nog wat bij, 2 diners in de Pinnacle Grill, 22n kookworkshop, een dagpas in de spa en 100 internetminuten voor de helft van de prijs. Heel leuk allemaal, als je er gebruik van maakt. En dan dat dinertje, zoveel mensen zijn er niet aan boord met 5 sterren. Er wordt dan een apart menu samengesteld. Er was een tournedos en kreeft. Dat is altijd al lekker op het schip en nu smaakt dan uiteraard nog extra lekker. De wijnen die geschonken worden, zijn ook niet verkeerd. Wij kregen een tafeltje voor 2 aangewezen, dus niet aan de tafel van de kapitein of de hotelmanager. Daar zat Martin Schröder ( van Martinair ) met zijn vrouw aan.
Op deze grote reis zitten meer dan 300 4- en 5-sterren mensen aan boord. Er zijn er zoveel die al veel gecruised hebben, anders maken ze zo’n grote reis niet. De meeste mensen, meer dan 500, gaan voor de volledige 90 dagen, de andere mensen toch minstens 53 of 40 dagen mee.
Zo zit het sterrensysteem in elkaar. Bij boekingen krijg je nog een boordtegoed, een zogenaamde loyalty fee.
Donderdag 21 maart 2013. Op zee
Wederom een prachtige zonnige dag om bij het zwembad te liggen. Vanavond hebben Ruud en Willy van kwart over zeven tot acht uur de captain’s party. Er wordt een drankje geschonken en een hapje geserveerd. Voor de een is dat na het eten en voor de ander net voor het eten. De drank wordt vaak gretig afgenomen, je kan dan ook wat anders dan champagne, wijn of sap bestellen. Maar in 3 kwartier is dat toch flink doordrinken. Je wordt langs de kapitein geleid en je stelt je zelf voor. Handen schudden is er niet meer bij, vanwege de hygiëne. Sinds de uitbraken van het norovirus op de diverse schepen worden er geen handen meer geschud. Ook staan er overal bidons om steeds je handen schoon te maken met “handsanitizer” . Toespraken worden er ook al niet meer gehouden. Ik vind dat het merendeel van de Nederlandse kapiteins niet zo bedreven zijn in het houden van toespraken. Dat kunnen Amerikanen als geen ander. Maar ieder zijn kwaliteiten. Alhoewel bij de opleiding tot stuurman wel een cursus welsprekendheid en ook danslessen zouden moeten zitten.
We besluiten om vanavond wat sneller te eten, omdat we morgen erg vroeg op moeten staan. Van dat snelle eten komt niets, maar we gaan wel meteen naar de hut en liggen voor elf uur in bed. Morgen gaat de wekker om half zes en dat is voor ons vroeg.
We gaan naar de rode stad Petra. Het moet een van de hoogtepunten van de reis worden. Sommige mensen kunnen er niet van slapen, zo opwindend vindt men deze excursie.
Vrijdag 22 maart 2013. Aqaba
We liggen in de enige Jordaanse haven nl. Aqaba. Aan de ene kant ligt Eilat in Israël en aan de andere kant ligt Saudi Arabië. Ook kun je bij goed weer de Sinaïwoestijn in Egypte zien liggen.
We vertrekken al om half acht en rijden via de Militaire weg naar Petra. Het is 120 km en 2 uur rijden. Onderweg is er nog een sanitaire stop, tevens souvenirwinkel, maar na 20 minuten rijden we weer door.
We zijn inderdaad om half tien op het parkeerterrein van Petra. De toegangskaarten kosten 50 Jordanese dirhams = 70 dollar. Niet weinig voor 1 dag. Maar de hele excursie is ook wel erg prijzig.
We lopen met onze gids het terrein op. De rode stad Petra is een necorpolis, in de grotten zijn de doden begraven. Zo’n 3000 à 2500 jaar geleden woonden hier de Nabateërs, een volk verwant aan de Arameeërs. Het waren zeer bedreven handelslui, maar hadden hier in Petra ook voor een uitstekende watervoorziening gezorgd.
De kloof kon aan een kant uitstekend afgesloten worden en dus beveiligd tegen indringers. Het is heel moeilijk om te beschrijven wat je hier ziet en hoe de situatie is die je aantreft. Eerst loop je over een breed pad naar el Siq, de kloof toe. Hier komen de enorme rotsformaties boven je hoofd heel dicht bij elkaar.
Het is bij elkaar wel 3 km lopen voor je op een open plek komt waar meteen een meesterwerk van uitgehouwen beeldhouwwerk te zien is. Het heet de Treasury, de Schatkamer, waarschijnlijk de begraafplaats van de koning van de stam. De Bedoeïenen die hier sinds oudsher wonen, dachten dat er bovenin een schat verborgen lag en vandaar die naam.
De Bedouinen hebben eeuwenlang buitenstaanders tegen gehouden om de kloof in te gaan. Aan het uiteinde van de verborgen stad ligt een dorp op een hoogvlakte.
Hier kan je er niet ongezien in komen en aan de ingang van de site, bij de kloof kon je er ook niet ongezien komen.
In 1812 was er een Zwitser, die vermomd als Bedoeïen de plaats mocht bezoeken en alle grotten zowat helemaal onder zand en gruis en stenen vond. Er stak nog maar weinig boven uit. Toch heeft hij zijn vondst wereldkundig gemaakt.
Zelf heeft hij van zijn ontdekking niet erg genoten, hij stierf op vrij jonge leeftijd. Maar de opgravingen zijn vanaf toen toch begonnen. Inmiddels is er zo’n 20% uitgegraven. Elke zomer komen er studenten van overal vandaan om te helpen met uitgraven. Er ligt nog meters onder de grond van alles verborgen. Aardbevingen hebben er aan toe bijgedragen dat er zoveel onder de grond ligt. De breuk tussen 2 aardschollen loopt precies door de kloof heen.
Even tussendoor: we hebben geluk dat we hier vandaag zijn, want morgen komt hier president Obama. Hij maakt een 3-daagse rondreis door Israél, Palestina en Jordanië. En bij zijn bezoek aan Jordanië komt hij ook Petra bekijken en is alles voor bezoekers gesloten van 9 tot 13 uur. Zojuist hebben we op Foxnieuws gezien dat hij inderdaad tussen de rode rotsen in de kloof loopt. Zo bijzonder is deze plaats. Het is een enorme inkomstenbron voor Jordanië. Verder hebben ze niet zoveel, geen olie of gas, alleen fosfaat en potasch om uit te voeren. Toeristen zijn dus erg belangrijk. En iedereen komt naar Petra.
Ik denk dat het handig is om eens te googlen over Petra en de Nabateeërs en de volkeren die ervoor hier leefden. Ook de Grieken en Romeinen hebben deze plek bezet. Ieder heeft er zijn eigen betekenis aangegeven.
Marguerite van Geldermalsen heeft hier geleefd, getrouwd in 1976 met een Bedoeïen en ze heeft er een boek over geschreven. Toen werden de grotten nog door mensen bewoond, nu wonen ze allemaal in huizen. Zij heeft er met haar gezin ook in gewoond en dat beschrijft ze in haar boek “Married to a Bedouin “ .ISBN 978-1-84408-220-9. Het boek is ook in het Nederlands vertaald.
De foto’s moeten verder vertellen, wat woorden niet kunnen. Hier lopen is alleen al heel speciaal. Je wordt er stil van, al word je omringd door massa’s mensen.
Om half twee worden we aan de lunch verwacht in het hotel “The Guest House” in een tent in de tuin. We hebben er een heerlijke lunch genoten. Om 3 uur ging de bus terug en dat was wel op tijd, want om half 3 stak er een zandstorm op. Ook dat was wel weer apart om mee te maken. Je ogen waaien dicht. We hadden dus ook qua mooi weer geluk dat we vanmorgen hier in Petra gelopen hebben.
Degenen die niet konden lopen, konden een rijtuigje huren voor 30 dollar dat je over de oneffen weg en de grote stenen roste naar de Schatkamer toe. En daarna weer terug. Ook kon je voor 3 dollar op een paard plaats nemen en langzaam terug gebracht worden.
Wij hebben natuurlijk gelopen. Onderweg wordt er nog van alles door de gids uitgelegd. Vooral de invloeden van andere culturen in de rotsen uitgehouwen liet hij zien, met name Griekse en Romeinse invloeden.
Een wet uitgevaardigd door de overheid in 2000 bepaalde dat de grotten niet meer bewoond mogen worden. De Bedoeïnen wonen nu in een “settlement”, een dorp bovenop de heuvel. Elke ochtend komen ze naar beneden om hun spullen aan de toeristen te verkopen. Ook kinderen werken mee. Dat zou niet moeten, want zo gaan ze niet naar school. De toeristendollars zijn snel verdiend. Ook heeft die wet bepaald dat de verkopers in coöperatief verband moeten gaan opereren. Dat haalt de handelsgeest en de werklust uit de mensen, jammer genoeg.
Het schip voer een half uur te laat weg, omdat er 1 passagier nog niet was. Er is op gewacht. We hadden tijd genoeg, want de volgende haven Sharm-el-Sheikh ligt om de hoek.
Zaterdag 23 maart 2013. Sharm el Sheikh
Hier, in Sharm el Sheikh, waren Ruud en Wil 10 jaar geleden op vakantie in Na Ama Bay. Daar gaan we dan ook naar toe. We willen een taxi er naar toe. En daar maken we kennis met de karakteristieke taxidrivers. Ze vragen 5 euro pp voor een ritje van niks, maar zakken meteen naar 10 dollar voor met ons vieren. Daar gaan we mee akkoord. We zijn heel vroeg en de winkels zijn nog niet eens open. Maar we moeten al weer om half één met de laatste tender terug naar het schip. We liggen voor die halve dag nog niet eens aan de kade. Die plaats is ingenomen door een MSC schip. Een Aidaschip ligt ook op stroom met een paar tenders.
Aan het strand aangekomen, vinden we een bed pal aan het water. Om ons heen horen we alleen maar Russisch, naast het Arabisch van de bevolking. Naar mate de ochtend vordert , zien we steeds meer passagiers langskomen.
Achteraf ging er ook een plaatselijke shuttle heen, voor 10 dollar heen en terug voor 2 personen. Die taxiprijs was dus correct. Ruud en Wil zijn nog het water in geweest, je kon ver lopen op een zandbodem, en hebben wat tropische vissen gezien. Deze badplaats is bij uitstek de snorkelplaats voor tropische vissen en ander onderwaterleven. Ook kan er goed gedoken worden. Meerdere mensen van het schip hadden hun snorkelspullen bij zich en hadden een mooie ochtend.
Ook meteen naast de havenpoort kon je al het strand op en het water in, drijvend om te snorkelen. Ook kon je zo het plaatsje inlopen. En daar getuige zijn van het op straat voor de slagerij van het slachten van een koe. Zijn kop werd er net van af gehakt. Verder was er niet zo veel te beleven. Sinds de crisis en de onlusten komen er veel minder toeristen en worden de gebouwen niet goed onderhouden. Het geheel zag er nogal verlopen uit.
Enfin, dat hebben we dan ook weer gezien. Op de terugweg naar een taxi werden we steeds lastig gevallen door een taxichauffeur die ons wilde terugbrengen voor 10 dollar. Dat waren we spuugzat. Toen we dan ook bij zijn auto kwamen en een andere taxi ons voor 5 dollar wilde wegbrengen, wilden we dat doen. Toen reed hij ons ook wel voor 5 dollar, ondertussen die ander vervloeken. Bij de haven wilde hij toch 10 dollar hebben, maar door zijn irritante gedrag vooraf, gaven we hem toch maar de 5 dollar. Toen vervloekte hij ons ook.
Bij de tender aangekomen bleek dat we nog wel een half uur langer weg hadden kunnen blijven. De rij voor de tender was enorm. Toch was iedereen om 1 uur aan boord en voeren we weg, naar het Suezkanaal. Het is nog steeds mooi weer, zo’n 25 graden en we zitten lekker in de zon aan dek. In Nederland is het nog steeds bitterkoud, er wordt zelfs nog geschaatst op natuurijs in Friesland. De gevoelstemperatuur is door de gure oostenwind ver onder nul.
Vannacht om 3 uur bereikt het schip de plek waar de loods aan boord komt en we een plaats in het konvooi toegewezen krijgen. Dan vanaf 8 uur gaan we het Suezkanaal in, volgens de kapitein. Eerst gaan de schepen met gevaarlijke lading en dan de containerschepen en wij.
Zondag 24 maart 2013. Suezkanaal
In de eerste aankondiging van de kapitein horen we dat we al om 6 uur het kanaal in mochten en dat we al in het Grote Bittermeer waren aangekomen. Hier liggen de schepen voor anker en te wachten om verder naar het zuiden te varen. Alle schepen die van noord naar zuid varen gaan hier voor anker. De schepen van zuid naar noord mogen in 1 keer doorvaren. Dat betekent dat we steeds boven aan de reling gaan staan en het Egyptische leven langs de kant kunnen gadeslaan. Het meeste leven dat we zien heeft een militaire oorsprong. De ene na de andere controlepost zien we op de verder zeer stille weg langs het kanaal. De kades zijn versterkt en er liggen uitklapbare bruggen klaar. Egypte is klaar voor een Israëlische aanval, dat zie je overal.
Om 3 uur zijn we door het kanaal heen en varen we de Middellandse Zee op. Het is meteen een stuk kouder en er is verder niet veel meer te zien. Ik ga maar naar een lezing over de vondst van het graf van Toetanchamon. Dat was een heel interessante lezing. Zoveel goud en andere giften zijn er zelden gevonden in een graf. Wij hebben dat graf, leeg op de tombe na, op de heenweg in Luxor bekeken. Leuk om dan er een lezing over te volgen.
’s Avonds is er formal en het uitgebreide dessert, genaamd Extravaganza. Dan staan er langs het zwembad allemaal taarten en ijs en nog meer zoetigheden opgesteld en daar kun je je tegoed aan doen. Wij nemen dus geen toetje en gaan na de show, acrobaten die aan lakens hangen, naar boven en nemen het een en ander. Ik neem 2 grote stukken zandtaartkoek en Willy neemt 2 grote stukken chocola. Aan het eind van de avond gaat de rest de afvalbak in. Dat gaat ons aan het hart, maar je kan toch niet alles opeten. We zullen wel spijt krijgen dat we nog niet meer mee genomen hebben naar de hut, maar we groeien toch al langzaam dicht. Dat is dus ook geen optie.
Morgen is er nog een zeedag, op weg naar Athene.
Maandag 25 maart 2013. Rhodos
Vanmorgen voor negen uur kwam de kapitein met de mededeling dat we sinds 8 uur vanmorgen een andere koers waren gaan varen en ook veel harder. Dat kwam omdat er op Rhodos een ernstig ziek iemand van boord moest, naar het ziekenhuis.
Wij moesten er toch uit, want Jan gaat weer een kookworkshop volgen, dit keer gegeven door een kok-eigenaar uit Oss. En ik volg voor de laatste keer een lezing van Firooz E. Zadeh. Iedereen krijgt de kans om vragen te stellen. Eerst laat hij een aantal mooie dia’s zien over zijn vaderland Iran. Het ziet er allemaal heel westers uit, met mooie gebouwen. Firooz benadrukt steeds dat je de politiek moet scheiden van de cultuur en de religie van een land. De meeste politici hebben alleen belang bij gekozen te worden en voor persoonlijk gewin. Daar was de Sjah een absolute kampioen in. De meeste Iraniërs hadden toen helemaal niets. Op dit moment zijn er geen daklozen en heeft er niemand hoger. Bovendien heeft iedereen een fatsoenlijk dak boven zijn hoofd. Dat was 40 jaar geleden absoluut niet het geval.
Een vraag van een Amerikaanse was, hoe zij in Iran kon komen. Het antwoord was dat dat alleen via Europa of Australië of Nieuw- Zeeland kon. Maar dan was het geheel geen probleem om een visum te krijgen en er naar toe te reizen. Alleen maken de politici en hun lobby’s zoveel problemen dat je bijna zou geloven dat het het meest ongemakkelijke land ter wereld is.
’s Middags hebben we nog leuk gekaart met Meerke en Frits. Het was nog spectaculair om te zien hoe die zieke man van boord gehaald werd, samen met zijn vrouw en een verpleegster.
Nu varen we volle kracht op een ruwe zee naar Piraeus en dat is lekker schommelen dus.
Zo meteen gaan we weer lekker eten, naar de show en eens kijken wat we morgen in Athene gaan doen. Het is maar 17 graden, dus een spijkerbroek en een leren jasje aan is niet verkeerd.
Dinsdag 26 maart 2013. Piraeus
We gaan om 9 uur op pad. We nemen de metro, oftewel de trein die aangesloten is op de metro in het midden van de stad. De wandeling naar het voor ons onzichtbare station duurde een half uur rond de haven. Hiervandaan kun je naar alle eilanden varen.
We zijn om kwart over tien al op het plein Monastiraki in het midden van de stad. Eerst maar een kop koffie op een terras. Het weer is veel beter dan voorspeld, dat valt weer mee. Daarna gaan we op zoek naar het Oude Agora, het oude centrum van Athene en de Areopagus Heuvel. Na het bezoek aan Hadrians Library, de site naast de Agora, vinden we die Agora.
Er zijn veel ruïnes te vinden. Een ervan is er helemaal gerenoveerd door de leerlingen van de Amerikaanse school voor Klassieke studies in 1953 tot 1956 al, namelijk de Stoa van Attalos. Hier is een mooi museum gerealiseerd met prachtige aardewerken stukken. We kijken er een klein half uurtje rond en zien hoe al sinds het neolitihicum deze plek bewoond is, op de Agora, de Acropolis en de Areopogus. En in de 5e eeuw voor Christus wordt hier de democratie gevestigd.
Bovenop de Areopagus staat de tempel van Haiphisthenos, de god van het vuur en van de smeden. Deze tempel is het meest intact in heel Griekenland. We klimmen naar boven en lopen rond om de tempel heen. We kunnen er omheen lopen, maar er niet in.
Hierna gaan we een hapje eten, langs de opgravingen. Er zijn vele restaurantjes en we kiezen er een uit. Jan en ik kiezen een bord met allemaal voorgerechten, Ruud eet gyros en Willy een kipsandwich. We zitten heel lekker in de schaduw, maar het weer is heerlijk met een stralend blauwe lucht met een zonnetje.
Als laatste onderdeel van deze dag lopen we door de Plaka. Een deel ervan heeft vele 2e handswinkeltjes, wat een uitdragerijen zie je hier. Toch koop ik een Chinese vaas voor € 15,-.
Hopelijk is het een echte en heb ik hem goedkoop gekocht. Zo niet, dan heb ik de economie gesteund.
We eindigen de wandeling op het grote plein, de Symtagma, waar we om half vier de metro terug nemen. Na 1 keer overstappen komen we om 4 uur weer in Piraeus aan. Jan loopt meteen naar de terminal om te internetten. Wij gaan eerst nog colaatjes en water te kopen in een supermarkt.
Jan zit toch nog in de terminal en stuurt mij de taxfreeshop in. 3 flessen wijn is het resultaat. Om 5 uur gaan we aan boord en een kwartier later vertrekken we om naar Italië te varen.
Eerst hebben we 1 zeedag nodig om in Sicilië, Messina aan te komen. De dag er na is Napels aan de beurt en als 3e stad doen we Rome aan. Dan is het paaszaterdag. We zijn heel benieuwd naar hoe druk het dan is bij de Sint Pieter.
Week 12
Woensdag 27 maart 2013. Op zee
Deze zeedag is een gewone zeedag. ’s Avonds hadden we onze laatste Pinnacle Grill diner, dankzij onze 5 sterren status. Daar zitten 2 gratis diners bij in de Pinnacle Grill. Die hebben we omgezet in 1 diner met ons vieren. We hebben er weer heerlijk gegeten. Jan doet het wat kalm aan vanwege zijn galstenen. Een beetje vis en een glaasje witte wijn kan geen kwaad. Ik profiteer nog een keer van de gegrilde kreeftenstaarten en neem er 2. Ruud waagt zich voor de eerste keer aan een Porterhouse steak. En Willy gaat voor zekerheid en kiest de overheerlijke filet mignon. Het is allemaal even heerlijk.
Verder heeft Jan een showcooking van een Amerikaanse kok bijgewoond. Hij was er niet kapot van, maar je leert altijd wat.
Donderdag 28 maart 2013. Messina
Vandaag zijn we aangekomen in Messina, Sicilië. De tours van de HAL gaan allemaal naar Taormina, een bergdorpje á la San Gimignano in Toscane. Daar willen wij ook heen. We gaan voor het openbaar vervoer en in de aankomsthal wordt ons verteld dat we beter met de bus kunnen gaan, want dat komen we meteen boven op de berg aan. Als we eenmaal de bushalte ontdekt hebben, blijkt dat de eerste bus om half een gaat. Dan maar naar het station aan de overkant van het plein. Hier kunnen we meteen de trein halen. Er loopt een Schotse meneer met ons mee en we krijgen 1 treinkaartje voor met ons vijven. We hadden die ticket moeten afstempelen, maar dat doet de conductrice in de trein. Eenmaal bij het station van Taormina zijn we niet de enigen en de klaarstaande bus is vol voordat wij er in kunnen. Er komt er zo weer een, helaas duurt dat een half uur. Achteraf hadden we beter een taxi naar boven kunnen nemen. Taormina is wel een heel leuk plaatsje en we vermaken ons prima. Het halve schip loopt ook hier, met een excursie of met een taxi of net zoals wij gekomen.
Helaas hebben we te weinig tijd om ook het amfitheater te doen. Maar het is een prachtige dag met een lekker zonnetje en heerlijke terrassen. Hier willen we wel terug komen. De reis terug gaat ook gesmeerd, de Schot is ook op tijd terug bij het station om met ons mee terug te reizen. Wij hadden zijn kaartje.
Eenmaal terug in Messina hebben we nog ruim een uur voor we aan boord moeten en we wandelen rustig door de stad terug naar het schip. Ik had de mannen, die gek zijn op ijs, een Italiaans ijsje beloofd. Maar tot 4 uur zijn alle winkels en ook de meeste café ’s en ijswinkels dicht. Gelukkig vinden we er een vlak bij het schip.
Wat een lekker ijsje is dat, zeg!!. Dan zien we de klokkentoren naast de kathedraal en na deze uitnemende fotostop is het tijd voor de boot. We hebben een prachtige dag beleefd, met verrassend mooi weer.
De show bestaat uit een operazanger uit Wales, die prachtig kan zingen. Hij heeft de stem en ook het postuur van Pavarotti, alleen niet de leeftijd. Dat was weer een mooie avond. Het wordt wel te koud om na de show nog een kopje thee te drinken op het achterdek. Dat doen we dan maar binnen.
Vrijdag 29 maart 2013. Napels
Nu liggen we weer in Napels en hier moeten we natuurlijk naar Pompeji. Dat kan met het openbaar vervoer, maar wij kiezen dit keer voor een taxi. Dat kost wel wat meer, maar dan winnen we veel tijd. In Pompeji lopen veel groepen met een gids. Wij struinen zelf wat rond en vangen zo af en toe wat op van een Engelse of een Duitse gids. Een bordeel is nog intact, met de kamertjes en al. De bedden zijn van steen, nogal oncomfortabel lijkt me. De wegen en de gevels van de huizen en winkels zijn nog allemaal aanwezig. Ook een pottenbakkerij met de werknemers er nog in zien we. Het forum ligt in het midden van de stad. Ten tijde van de vulkaanuitbarsting van de Vesuvius in 79 na Chr. lag Pompeji aan de kust en was het een havenplaats. De helft van de inwoners waren buitenlandse bezoekers die de taal niet spraken.
Op de muur en in de weg liggen nog speciale stenen die de weg wijzen naar het bordeel toe. Voor iedere klant duidelijk, dachten we zo. We lopen hier 2 uur rond en hebben het dan wel gezien.
We zoeken de taxichauffeur weer op en laten ons afzetten bij de dom, Duomo in hartje Napels. Hier staan veel politieagenten, carabinieri. Dat zal wel nodig zijn. De stad is schoongeveegd, na een BBC uitzending over de hoge criminaliteit en bedelaars die de stad teisterden. Zo’n pr in heel Europa, daar zit je als stad niet op te wachten.
Je ziet dus overal politie patrouilleren. Wij gaan na de Dom eerst een pizzaatje eten in een beroemd restaurant, Il Presidente, waar ook Clinton gegeten heeft. Wij hebben er een pizza, met slappe bodem en een drankje. Leuk hoor om hier te zitten. Daarna lopen we door de oude wijk met de nauwe straatjes waar overal de was buiten hangt. We voelen ons hier heel veilig. Ik loop met mijn geschreven ansichtkaarten op zoek naar een brievenbus. Gisteren heb ik de kaarten gekocht en geschreven en zelfs postzegels kunnen kopen. Verderop in de straat is een oploop zo te zien. Maar hier staan de mensen buiten te wachten om binnen te gaan eten, hier is de pizza uitgevonden.
Na ettelijke pleinen en pleintjes strijken we nog een keertje neer, nu in de via de Toledo, de mooie winkelstraat met alle modehuizen. Ook staan er hier Afrikaanse tassenverkopers met alle dure merken tassen voor een habbekrats, echt nep dus, maar niet van echt te onderscheiden. Jan bood 10 euro vaar een Guesstas, dat was te weinig. Dan niet, jammer dan. Ik heb niks met Guess.Wij lopen door tot het piazza del Plebisciet. Hier zit het bestuur van de stad of de provincie. We naderen al aardig het einde van de middag. Er is nog een middeleeuws kasteel op de kop van de haven, maar daar hebben we geen zin meer in. Het is te laat om dat nog goed te gaan bezoeken. Bovendien willen we ons niet al te moe maken, want morgen gaan we op tijd naar Rome en daar liggen we tot half tien en dus kunnen we er een hele dag van maken.
We vinden dat we vandaag al veel gedaan hebben, Pompeji en de oude binnenstad en daar zijn we dik tevreden mee.
Wij hebben een andere hut gekregen, want bij ons deed steeds het toilet het niet. Dat betekent alles inpakken en klaar hangen en leggen voor verhuizing naar een andere hut.
We krijgen voor de laatste 10 dagen een buitenhut verder op in de gang. Maar wij gaan morgen de hele dag weg. Aangeboden wordt om voor ons alles in de nieuwe hut over te brengen en de waardevolle spullen in de scheepskluis op te bergen. Dat aanbod aanvaarden we in dank. We hebben dus geen tijd voor de show, we gaan inpakken.
Het voordeel is dat we 1 koffer meteen ingepakt kunnen laten, daar zitten alle zomerspullen in.
Verder gaan we op tijd naar bed, want we hebben voor morgen al om 8 uur afgesproken.
Zaterdag 30 maart 2013, Civitavecchia, Paaszaterdag.
We gaan naar Rome toe (3x ).
Op tijd op en om 8 uur van boord af, dat is de afspraak. We nemen de shuttlebus tot aan de poort en net buiten de poort kan je al een dagkaart voor het openbaar vervoer kopen. Dat doen we. Er lopen nog een paar mensen met ons mee, die wijzen we de weg naar het station. Op het station moet je weer de kaartjes afstempelen en dan kunnen we op pad. We hebben de sneltrein en staan al om kwart voor tien op het Sint Pieterplein. Hier is de rij al aan het groeien en we gaan er als de bliksem bij staan. Dan realiseren we ons dat de rij wel erg lang is en als we hem blijven volgen, dan zien we verder van Rome niets meer. Daar zien we nog 2 Nederlanders van het schip dwars door de rij heen gaan zo naar vlak voor de ingang. Ineens zijn wij met ons zessen een groep en horen we bij elkaar. Een groep Japanners die we voorbijgaan, protesteren en we blijven achter ze staan. Het scheelt al met al zo’n anderhalf uur wachttijd. Overigens was de kerk van 2 tot 7 uur gesloten voor generale repetitie voor de mis op 1e paasdag ( morgen ). De nieuwe, Argentijnse paus gaat voor het eerst de hele wereld toespreken. De firma Slot is met een grote aanhanger vol bloemen aanwezig en de mannen planten het hele voorplein vol met witte en gele bloemen.
In de kerk is het heel erg druk. Er zijn met name veel groepen en die blijven zodanig bij elkaar dat je er bijna niet doorheen komt. Bovendien is de helft van de kerk al afgesloten voor de mis. Wij spreken om 11 uur weer bij de uitgang af, dat is het beste.
Daarna hebben we de rest van de dag om de stad te verkennen. Eerst even naar het toilet. Ruud koopt nog postzegels van het Vaticaan voor iemand en dan gaan we lopen.
Langs het kasteel San Angeli, dan de brug over en aan de andere kant van de Tiber het oude Rome in. Natuurlijk stoppen we even voor een bakkie koffie. We krijgen de koffie steeds maar lauw, niet zo lekker. Helaas pindakaas. Verder maar weer, eerst naar het Pantheon, dat is nu een kerk, maar was ooit een tempel voor allerlei Romeinse goden. Op dit plein gaan we ook lunchen, we zitten tussen de Italianen. Het is niet zo warm als gisteren, het is zelfs een beetje guur. We zijn er goed op gekleed en besluiten om toch op het verwarmde terras tegenover het Pantheon te gaan eten. Jan neemt weer een pizza, Ruud zijn spaghetti carbonara, Wil spaghetti bolognese en ik pasta met artisjokken. Er staan nog een paar punten op onze lijst. De Trevifontein is er een van. Er staan allemaal wegwijzers, we vinden het makkelijk. Maar we zijn nog steeds de enigen niet, wat een mensenmassa. Toch komen we er goed doorheen. Het is helaas wel zachtjes gaan regenen, parapluutje op dan maar. We beginnen onze benen al te voelen. Toch zetten we door, naar ons laatste doel : het Colosseum. Jan en ik zijn hier nog nooit in geweest en dat willen we toch nog bezoeken. We gaan dus weer in de rij staan. Je mag er tot half vijf in, halen we dat of niet? Ruud gaat op onderzoek uit en wij blijven staan. Bij enige navraag over toegang met een audiotoer koopt Ruud 4 gewone kaartjes en ook hier gaan we de hele rij voorbij. Wat een enorm gebouw. Het is gebouwd in 79 na Christus om de woedende bevolking rustig te houden met het geven van brood en spelen. Er werden allerlei wedstrijden gehouden. Ook werden er door wrede keizers, zoals Nero, mensen voor de leeuwen geworpen. En konden slaven zich vrijvechten. Er zijn meerdere films over gemaakt. Een ervan is “de Gladiator”. Ook is er op internet een animatiefilm te zien hoe het Colosseum er in het echt uitgezien moet hebben. Je kan de onderaardse cellen en gangen zien. Hier kun je op de 1e verdieping helemaal rondlopen. Ook kun je over de stad uitkijken en een foto maken van een triomfboog van de een of andere keizer.
Dan is het om 5 uur wel tijd om naar de boot te gaan, we hebben tot 9 uur de tijd om aan boord te komen. We zijn echter zo moe dat we niet langer willen blijven. Het wordt steeds kouder. Met de metro, lijn B, gaan we naar het eindstation, Terminus, en nemen de trein van 17.41 uur terug. Die doet er helaas 2 uur over, want hij blijft bij elk station veel langer staan dan normaal. Gelukkig zijn we op tijd voor het diner. Wij halen eerst nog even onze nieuwe hutsleutel op en de tas met juwelen.
Na het eten gaan Jan en ik meteen naar de hut om meerdere zaken weer uit te pakken. Zo zitten we dan weer snel geïnstalleerd. We laten de Filippijnse show voor wat hij is en duiken moe om 11 uur ons bed in. De zomertijd gaat in en de klok gaat 1 uur vooruit. Morgen hebben we gelukkig een zeedag, voor we in Alicante aankomen. Het schip begint te schommelen. Er steekt een wind op.
Zondag 31 maart 2013, Op zee, 1e Paasdag.
Het schip gaat een beetje te keer, windkracht 7 en we deinen zo naar het Lido voor ons Paasontbijt. Natuurlijk nemen we gebakken eieren, dat hoort vandaag en bovendien is het zondag en dan nemen we sowieso een eitje. Jan is afgestapt van zijn dagelijkse omelet met uitgebakken spek. Dat was te veel van het goede.
Om 12 uur wil ik kijken naar de Pauselijke zege voor de Sint Pieter. Dat kan op tv alleen bij CNN. Het plein staat tot de Tiber helemaal vol, wel een kilometer lang. En er is een bedankje voor de bloemen uit Nederland bij, hoera.
Jan is weer bij een kookdemonstratie geweest en ik ga voor het eerst naar een kunstveiling van Park West. Daar hebben we thuis al 2 Tarkay’s van hangen. Ik ben reuze benieuwd naar de prijzen die ze vragen en wat ze op de oorspronkelijke prijs laten vallen. Wat is het kunstwerk dan eigenlijk waard?
Vanavond is het nog een keertje formal. Ik hoop dat de wind wat gaat liggen, dat is wel zo lekker. Van af morgen hebben we nog 5 havens achterelkaar en na Lissabon op 5 april is het inpakken geblazen.
Maandag 1 april 2013. Alicante
We komen pas om 10 uur aan. We gaan rustig aan doen. Bij een lekker zonnetje gaan we de Ramblas op en anders zien we nog wel. We zijn in Alicante aangekomen en het is lekker zonnig. De winkels zijn dicht, op het warenhuis El Corte d’Ingles na. Maar er is een Paasmarkt bij de haven en op de Esplanada d’Espagne zijn er allerlei stalletjes open. De Spanjaarden lopen zelf ook lekker op hun paasbest en in familieverband te flaneren. De mensen die we op de pier al weer terug zagen komen ( omdat alles dicht was ) krijgen van ons ongelijk. We hadden een perfecte dag. Het woei wel stevig, zeker in een paar tochtgaten en op de kade, maar in de zon was het heerlijk. Als afsluiting zaten we nog bij het strand op de boulevard zo’n anderhalf uur van de zon te genieten. Wil en ik namen samen een fles rosé en hier hadden ze boquerones, de gefrituurde ansjovisjes. Heerlijk zaten we daar. Dat was een mooi paasweekend. Bij thuiskomst om 5 uur stond het avondbuffet al klaar en daar stonden matzes. Die heb ik toen maar bij een kopje thee genomen. ’s Ochtends kon ik ze niet vinden en ze horen toch wel bij Pasen. Het eitje hadden we natuurlijk vanmorgen genomen.
’s Avonds hadden we een fantastische show, een pianist die non-stop liedjes speelde uit 19 landen. Hij had veel succes. Men vond dat dit wel de beste show was van de hele cruise. Maar er waren ook al wel goede zangers voorbijgekomen. Hopelijk komt deze pianist nog een keer.
Dinsdag 2 april 2013. Almeria
Vandaag hebben we een lange excursie naar Granada, het Moorse kasteel het Alhambra.
Ik ben er ooit, wel 35 jaar geleden, eens geweest in de zomer. Het was er toen verschrikkelijk heet en druk. Ik kan me er weinig van herinneren.
De weg van Almeria naar Granada is nieuw en die loopt van Algeciras in het zuiden tot aan Noord-Frankrijk toe. Deze weg is betaald door Brussel. Het is een prachtige weg en er rijdt bijna niemand op. Vlak na Almeria begint een woestijnlandschap. Het lijkt wel een beetje op een maanlandschap. Het is de enige woestijn in Europa. Er zijn hier zelfs vele westerns opgenomen, o.s. door Don Corleone. Er staat nog een filmdorpje, we rijden er ook nog langs ook. Er is geen water en er groeit dus niks. Er woont ook niemand.
Verderop gaan we de Sierra Nevada in. Hier op de toppen ligt eeuwige sneeuw. Deze sneeuw is van levensbelang, want het voorziet de hele regio van water. Ook het Alhambra maakt gebruik van dit water. De Romeinen al lieten via waterleidingen het water van hoog naar laag door de fonteinen stromen. Dit is door de Moren voor dit kasteel geperfectioneerd. Je zien overal goten en fonteinen die het nog steeds doen, en dat met alleen de zwaartekracht als krachtbron.
Het koninkrijk Granada of liever Al Andaluz was na 1248 nog het enige Moorse land in een verder heroverd katholiek Spanje. De Reconquista had zijn werk al grotendeels gedaan. Granada zat vol uitgeweken mensen uit het noorden van Spanje. Hier hadden de moslims en joden vrijheid van godsdienst. Ook de wetenschap en de kunsten bloeiden hier. In de scholen van Toledo en Cordoba en van Granada werden de wetenschappelijke boeken uit het Hebreeuws, Grieks en Arabisch in het Latijn vertaald. Zo had de westerse wereld toegang tot de oude literatuur. De oudste Europese d.w.z. Christelijke universiteit stond in Bologna en dateert uit de 13e eeuw. Hier is de Renaissance, de wedergeboorte van de oude Griekse en Romeinse kunsten en wetenschappen begonnen. Ook de Sorbonne in Parijs is al vroeg gesticht.
Het complex van het Alhambra is zo groot dat er een heel dorp gehuisvest werd. Dat moest ook wel om de sultan en zijn hele hofhouding, 4 vrouwen en menige concubine, samen met de soldaten, bedienden, tuinlieden en slaven, samen wel 2000 mensen onder te brengen.
Het terrein was zo groot dat er binnen de muren door Karel V nog een paleis in Italiaanse renaissance stijl gebouwd werd. Hij heeft er alleen nooit gewoond en het is ook niet afgebouwd. Er zit geen dak op. Het had net als het Pantheon in Rome een koepel met een gat moeten krijgen. Het gebouw is vierkant van buiten en rond van binnen met een grote binnenplaats en het dak wordt gestut door pilaren. Er is nu een museum in gevestigd. Hier kun je vrij in.
Voor het Alhambra moet je een kaartje op dag en tijd hebben. Het beste is om dit al maanden van te voren te reserveren. De entree is niet duur, maar € 14,30. Maar er worden maar 8000 mensen per dag toegelaten. En er wordt strikt de hand gehouden aan de toegangstijd. Wij mogen om half twaalf naar binnen. Dat is het mooie van een Halexcursie, dat wordt allemaal voor je geregeld.
Dan gaan we het Moorse paleis binnen. Voor de sultan Nasradien, die oorspronkelijk uit Saudi Arabië kwam, was de aanwezigheid van water een godsgeschenk en hij begon met het vergroten en verfraaien van het oorspronkelijke verdedigingswerk. De verschillende verblijven, officiële en privé, liggen allemaal rond een binnenhof, een patio. Je kan aan de buitenkant niet zien dat de binnenkant van het paleis zo ontzettend mooi is. Het standpunt was, dat men andere mensen niet jaloers moet maken door je rijkdom te showen. De buitenkant van het rode paleis zag er uit als een burcht. Alhambra betekent ook “de rode” in het Arabisch. Het gebouw is helemaal van rode steen opgetrokken.
Er zijn 2 grote patio’s. De eerste patio heeft als voorbeeld gediend voor de Taj Mahal. Er is een grote, rechthoekige vijver. Als je aan een korte kant staat, zie je zo de muur er in gespiegeld. Hoe mooi is dat. De muren zijn van stucwerk en van mozaïektegels voorzien. De plafonds zijn van Libanees ciderhout gemaakt en helemaal uitgesneden. Of ze zijn van marmeren stalactieten gemaakt. Vroeger zat er een kleurtje op, rood, blauw, groen en goud. Dat mogen ze van mij ook nog wel weer terugbrengen met een volgende restauratie.
De 2e patio wordt de Leeuwenpatio genoemd. Hier staat een enorme fontein, die gedragen wordt door 12 leeuwen. Die fontein is pas gerestaureerd en staat er weer sinds afgelopen zomer. Alle leeuwen spuiten water. Deze fontein was een cadeau van de Joodse gemeente in die tijd.
Een plafondschildering was ook in restauratie. Dat was een geschenk van de Christelijke gemeente. Er was godsdienstvrijheid. Dat was na de verovering door Isabella van Castilië en Ferdinand van Aragon over. Dat lag overigens niet aan hun, maar aan de kerkordes, die de Inquisitie inzetten. Isabella en Ferdinand namen het paleis meteen in bezit als hun residentie en hadden in hun testament laten opnemen dat het paleis nooit vernietigd mocht worden. Dat is ook niet gebeurd. Wel was het in de loop van de tijd vervallen. Ook hebben de soldaten van Napoleon er vernielingen in aangebracht toen ze de bezetting moesten opgeven.
Na het hoofdverblijf zijn we door de tuinen gewandeld naar de Generalife toe. Dat is het zomerpaleis en staat aan de andere kant van de tuinen nog hoger tegen de bergen aan. Hier moet het ’s zomers wel koel geweest zijn. Er was ook via een brug een directe weg van het ene naar het andere paleis, makkelijk voor de sultan om zijn werk te ontvluchten en te ontspannen in het zomerpaleis. De tuinen moeten in de zomer prachtig zijn, ze staan vol met rozen en andere planten en er is veel schaduw. Ook fonteinen ontbreken niet.
Na al dit moois was het tijd voor een lunch. Er was paélla, heerlijk. Ook stonden er flessen wijn op tafel. Na deze gezellige lunch reden we weer op Almeria aan. Het was een hele dag, maar wel een van de mooiere excursies.
Vannacht steken we de straat van Gibraltar over naar Afrika. We gaan naar Tanger in Marokko.
Woensdag 3 april 2013. Tanger
We meren al vroeg af in Tanger, maar wij haasten ons niet. Er is een tijdsverschil van 2 uur. De kapitein heeft besloten om de klokken niet 2 uur terug te zetten voor deze ene dag. Morgen zijn we weer in Spanje en dan moeten de klokken weer 2 uur vooruit. Maar dat betekent dat we onze horloges op scheepstijd moeten laten staan voor de juiste “aanboordtijd”. Ook realiseren we ons dat de winkels voor ons doen laat open gaan. Grappig is dit wel. De excursies gaan gewoon op scheepstijd door en de mensen komen voor dag en dauw in Tetouan aan. Moet een mooie stad zijn met een van de 47 paleizen van koning Mohammed VI.
Het weer is niet al te best en we willen alleen de medina en de kasbah in. Dat is goed te doen van af de haven.
Het regent en het waait. Toch gaan we om 11 uur de wal op. Dan zijn de eerste mensen al weer terug aan boord. Die hebben er een 2 uur durende wandeling onder begeleiding van een gids door de kasbah opzitten. Dat kostte € 5,–.
Op de kade bieden zich veel gidsen aan. Het zijn oudere mannen in traditionele kledij. Ze praten allemaal Frans, Engels en Duits. Helaas voor hen willen wij geen gids meehebben. Op de kade nemen we eerst maar koffie. In dit café is er vrij wifi. En de koffie smaakt heerlijk. Inmiddels regent het weer en we nemen nog een kop=glas koffie.
Daarna gaan we toch op pad. Er loopt weer een jongen en later een man met ons mee om ons de weg te wijzen. Nadat we hebben verteld dat we geen gids willen en ook geen tip geven, druipen ze af. Hè hè.
We vinden het museum in de kasbah, het was vroeger het paleis=woonhuis van de sultan. We gaan er in. Er is een overzichtstentoonstelling over de geschiedenis van Tanger. In een van de vertrekken ligt nog een Romeinse mozaïekvloer, bijna intact. Er ook hier zijn weer binnenplaatsen met waterpartijen.
En achter het huis, tegen de buitenmuur van de kasbah aan, ligt een, voor deze plek, een grote tuin. De tuinlieden waren bezig om het onkruid te wieden en de tegels waren door de modder en de regen zo glad geworden, dat we er niet op zijn gaan lopen. Jan gleed al bijna uit.
De wandeling door de kasbah was heel boeiend. We zagen openbare ovens, waar de huisvrouwen hun broden konden laten bakken. En er zijn natuurlijk allerlei kleine winkeltjes. De huizen hebben pasteltinten, dat ziet er vrolijk uit. We lopen langzaam naar beneden naar het centrale plein dat Petit Socco heet. De straten die op dit plein uitkomen, worden druk bezocht door toeristen en ook door tourwandelingen. Er liggen 3 cruiseschepen binnen. Wij zijn het van een terrasje heerlijk gaan zitten bekijken. Dan komen er wel heel veel verkopers langs met hun handelwaar. Maar we kopen niets. Wat moet je met een djellaba? Het weer is wel wat opgeknapt, de zon breekt zelfs door en het blijft droog tot we op het schip zijn.
We lopen buiten de medina om over het andere bekende plein: de Grand Socco. Hier ligt de overdekte vismarkt aan. De mooiste vissen worden hier verkocht.
Dan wordt het tijd om het schip weer op te zoeken. Dit was ook weer een mooie dag.
De oversteek naar Cadiz is maar kort en de kapitein kondigt aan dat hij al om middernacht gaat afmeren in Cadiz. Dan hoor je de boegschroeven aangaan. Geen paniek dus!
Donderdag 4 april 2013. Cadiz
We liggen midden in de stad en die is heel leuk. Helaas is het koud en nat. We wachten tot na de lunch met van boord gaan. We kennen de stad allevier al en hebben geen haast.
Wel zijn ’s middags alle winkels dicht en dat maakt het nog ongezelliger. Jan en ik bekijken de grote kathedraal tijdens een plensbui. De fundamenten onder die kerk zijn enorm.
Daarna zijn we een eettent binnengeschoven. Hier kun je alleen vis eten. Ruud en Wil nemen een colaatje, maar Jan en ik eten er ook wat bij, namelijk de inmiddels overbekende boquerones ( gefrituurde ansjovissen). Hier zie je niemand van het schip, typisch een lokaal eetcafé.
Na nog wat rondgewandeld te hebben, zijn we voor een laatste kopje koffie neergestreken op het enige zonnige plekje van heel Cadiz. Eigenlijk wilden we churros met chocolade, maar dat is er alleen ’s ochtends voor het ontbijt.
Dat was dan Cadiz.
Op naar de laatste stop in Lissabon.
Vrijdag 5 april 2013. Lissabon
Gelukkig komen we pas om 12 uur aan en kunnen we uitslapen. De kapitein kondigt wel een schuine manoeuvre aan om de Taag op te kunnen varen. Lissabon ligt namelijk niet aan de Atlantische Oceaan, maar aan de Taag. Net als Rotterdam trouwens, ook hier moet je nog een uur varen voor je in de haven ligt.
De manoeuvre kwam toch nog onverwachts voor het Lido en echt alles kletterde tegen de vlakte. Maar dat is daarna ook weer zo opgeruimd. Er moeten hele voorraden borden en schalen aanwezig zijn voor dit soort calamiteiten.
Wij hadden de laatste excursie, naar Sintra. Hier bezoeken we de tuinen van Quinta de Regaleira.
Sintra is een plaatsje in de bergen en hier zijn vele zomerverblijven van families die ’s zomers de hitte van de grote stad willen ontvluchten.
Het huis en de tuin die wij gaan bezoeken zijn sinds ca 1900 aangepast en uitgebreid. De tuin was een kale rots en is nu een heerlijke tuin vol bomen, grotten en waterpartijen. Tegenwoordig is het eigendom van de gemeente en kan iedereen het bezoeken. Ook worden er concerten e.d. gegeven.
In Sintra zelf staat nog een kasteel, dat erg lijkt op Versailles, wordt gezegd door andere bezoekers.
Na het bezoek van de tuinen, het was erg guur, vonden we het tijd voor een versnapering, een lekker bakkie koffie met de plaatselijke lekkernij, een klein amandelkoekje met kaneel er in.
Zaterdag 6 april 2013. Op zee
Het is de eerste van de 3 zeedagen. We gaan ons langzaam voorbereiden op het ontschepen. We doen op 8 april alleen ’s ochtends Southampton nog aan om de Britten en Amerikanen en Canadezen te ontschepen. Wij, Nederlanders, varen met zijn allen door naar Rotterdam.
Vanavond is het nog formal met aansluitend het black-and-white bal.
Zondag 7 april 2013. Op zee
We krijgen het vandaag nog druk.
Om 10 uur het ontschepingspraatje van Glenn, de cruisedirector.
Om 12.15 uur de Mariner’s party, waar wij onze gouden medaille krijgen voor meer dan 500 dagen cruisen met de HAL.
Om 13 uur aansluitend de Mariner’s lunch.
Van 4 tot 5 uur de afsluitende bijeenkomst van Cruise Travel.
En dan is het echt inpakken geblazen.
Maandag 8 april 2013. Southampton
We komen in Southampton aan om 8 uur en varen weer weg om 11 uur. Wij gaan niet van boord, dan alleen in de cruise terminal bij vrij wifi de mails binnenhalen.
Ik ga al inpakken, daar ben ik wel even mee bezig.
Dinsdag 9 april 2013. Rotterdam
Met weemoed in het hart en met lood in de schoenen gaan we van boord.
Hopelijk staat de taxi klaar om ons naar huis te brengen.
The ship’s crew:
Captain: Sybe de Boer /Hans Mateboer
Hotel Manager: Francois Birarda / Mike Mahn
Staff Captain: Harm Jan Arnold / Eric van der Wal
Chief Engineer: Petrus Grooteman / Gerhardus Mensink
Environmental & Safety Officer: Kees Kant / Jonathan Bailey
Cruise Director: Glenn Coenen
Purser: Carol Lagmay / Taufan Barnas
Culinary Operations Manager: Norbert Kovacs / Mike Mahn
Security Officer: Paul Baldwin
Chief Housekeeping: Peter Janssen / Lance Clark
Guest Relation Manager: Jojo Flores
Executive Chief: Daniel Hrgic
Dining Room Manager: Pulung Baskoro
Beverage Manager: Omar Alarco Jeri / Peder Lindquister
Shore Excursions Manager: Ingrid Huber
Event Manager: Jillian Derpack / Tracy Proctor