Vaarschema:
Week 1.
Donderdag 30 december tot en met vrijdag 7 januari 2011.
De eerste week stond in het teken van inschepen op de Rotterdam. We hadden al vroeg besloten om bijtijds naar San Diego te gaan. We hadden vorig jaar gezien dat mensen vanwege het slechte weer niet weg konden komen. Dat konden we niet hebben, want onze eerste haven die we aandoen is er één op Hawaii. Hierdoor zouden we 4 zeedagen missen en door moeten vliegen naar Honolulu.
Maar dat was gelukkig niet nodig. De KLM had ons wel omgeboekt van Amsterdam – New York – San Diego naar Amsterdam – Parijs – Los Angeles – San Diego met Air France dit keer. Dit kwam omdat er op alle vliegvelden in New York een meter sneeuw lag.
Na 18 uur vliegen waren we ’s avonds om 12 uur lokale tijd ( 7 uur Nederlandse tijd ) in ons hotel. We konden meteen naar bed en hebben heerlijk geslapen en een jet lag vermeden. Cees en Elly zagen we nog voor ons vertrek op Schiphol, zij hadden een ochtendvlucht naar Parijs, maar kwamen door een langere stop in Atlanta een uur later in hetzelfde hotel aan. De volgende ochtend hebben we elkaar ontmoet. Dat was weer een aangenaam en prettig weerzien. Van af dat moment zijn we met elkaar opgetrokken. Die paar dagen, dus van vrijdag 31 december tot maandag 3 januari hadden we de tijd aan ons zelf. We hebben er een paar leuke dagen van gemaakt.
Voor ons was het de 3e keer dat we hier waren, maar voor Cees en Elly was het de 1e keer. We hebben dus wat herhalingsbezoeken gedaan en ook voor ons wat nieuws bezocht.
We logeerden in Old Town, het z.g. Mexicaanse gedeelte. Ook ons hotel , Best Western Haciënda Old Town, ziet er landelijk uit, met terrasvorming en dergelijke. Maar de wijk waar het hotel in staat, is zeer toeristisch en de sfeer is er erg ontspannen. Er komen veel toeristen. Op oudejaarsdag hebben we eerst in Café Coyote ontbeten en toen zijn we via een lange stop in Old Town naar de tram gelopen en daarmee naar het moderne centrum van de stad gegaan.
Bij Macy’s , een drogisterij en Nordstrom ( een soort Bijenkorf ) hebben we goede zaken gedaan. Jan wilde nog graag sokken hebben en ik liep zomaar tegen een zwart jurkje aan. Verder hebben we een voorraad verkoudheidsmiddelen ingeslagen en tandpasta die in Nederland niet te koop is. (“Wat je ver haalt, is lekker” zou mijn vader gezegd hebben ).Het was erg rustig en vooral erg schoon in de stad.
Om een uur of 5 waren we weer terug in het hotel. We hadden trouwens een seniorkaartje genomen in de tram, heen en weer met zijn vieren voor 10 dollar. Nu was het tijd voor een “nap” , alvorens we aan ons oudejaarsdiner zouden gaan beginnen. Jan had al per mail een tafel gereserveerd in het al genoemde Café Coyote met een kreeftenmenu voor ons vieren. www.cafecoyote.com We dachten daar de avond te kunnen doorbrengen tot 12 uur, maar door de Amerikaanse snelheid van bediening en door de kou hadden we het om half tien wel gezien. We zijn weer terug gegaan naar het hotel en hebben nog net in het restaurant 2 flessen champagne bemachtigd. Die hebben we in de lobby bij het haardvuur soldaat gemaakt. We vielen wel om van de slaap en om vijf over twaalf lagen we in ons bed. Gelukkig nieuwjaar aan iedereen die dit leest.
Op nieuwjaarsdag zijn we naar de beroemde dierentuin geweest, met een taxi die je via het hotel moet bestellen. Ze vragen dan je naam en je hotel en kamernummer, hoe zo vrije markt? En de ritprijs staat ook vast, evenals de manier van betalen. Alles moet de chauffeur opgeven. In deze Zoo zitten pandaberen, die we overigens niet gezien hebben, helaas. Verder was het weer een prachtige dag. Het was wel koud, maar met onze winterjassen kwamen we een eind. Er liepen trouwens zat mensen in een T-shirt en een korte broek, onbegrijpelijk voor ons.
“s Avonds, in de lobby, ontmoetten we Ruud en Willy. Zij waren ook al in de States, maar hadden vanaf L.A. een auto gehuurd en kwamen via Disneyland naar San Diego gereden. Ze hadden onderweg een neef van Ruud met zijn vrouw opgepikt, Bert en Cobie Baljeu. Als je niet beter wist en je hoorde Bep praten, zou je zweren dat je midden in Rotterdam stond. Dat accent had hij in de afgelopen 45 jaren nog niet verloren. Zij kwamen met een speciale reden mee naar ons hotel. Wiily vierde namelijk op 2 januari haar verjaardag en daar waren wij ook bij uitgenodigd. Maar daar over morgen.
De laatste dag was voor Cees en Jan anders dan voor Elly en mij. De mannen wilden graag naar het vliegdekschip de Midway www.midway.org , dat nu een museum is. Maar in de oorlog Irak – Koeweit deed het dienst als commandoschip. Het is heel indrukwekkend om die geschiedenis te leren kennen en ook het schip zelf trouwens. Maar ik had het al gezien en voor Elly hoefde het niet. Wij zijn toen samen de stad nog een keertje in geweest.
De mannen hadden een topdag. Cees was zeer onder de indruk van de militaire gedrevenheid en de benauwde omstandigheden waaronder de marine op dit vliegdekschip altijd zijn werk heeft moeten verrichten.
Elly en ik hebben nog het een en ander ingeslagen. Eerst struinden we bij Victoria’s Secret naar binnen, daarna bij Nordstrom en als afsluiting hebben we een paar aanbiedinkjes bij Chico’s meegenomen. Toen was het meer dan tijd om terug te gaan. Helaas regende het en kocht Elly nog een plu.
’s Avonds waren we, zoals al gezegd, uitgenodigd voor een etentje om Willy haar verjaardag mee te vieren. We hebben heel gezellig in een zeer goed Italiaans restaurant gegeten. En toeval bestaat niet en ook de wereld is klein, maar je gelooft het of niet, maar Bert en Cobie kenden heel goed twee vrienden van ons, namelijk Bob en Gerard. De moeder van Bob heette “kleine Co” en Cobie “grote Co” en ze waren al van af de kleuterschool vriendinnen. Gerard ken ik al sinds 1966. Ik was zelfs zijn getuige op hun huwelijk. Het is ongelooflijk, maar wel waar. Zo hadden we de hele avond gespreksstof genoeg. Op een gegeven moment laat Cobie ook nog de naam Bep Eshuijs vallen. Mijn oma heette Toos Eshuijs. Maar bij navraag had zij wel 2 zussen, maar die heetten Jo en Mien en geen Bep. Dat had teveel van het goede geweest.
Na deze enerverende avond in het Gaslichtkwartier liep het verblijf in San Diego ten einde. De volgende ochtend om half elf werden we met de shuttlebus van het hotel naar de cruiseterminal gebracht.
Hier was het al aardig druk, maar wij hebben al zoveel dagen bij de HAL gecruised dat we bij het inschepen voorrang krijgen. Dat was heerlijk en om half twaalf konden we aan boord. Onze hut was nog niet klaar, maar die van Elly en Cees wel. Zij hebben een suite op het Neptunusdek. Daar hebben we onze spullen neergezet en konden toen, na 1 kop koffie in de Neptunuslounge, naar onze Mariner’s lunch. Heel braaf hebben we daar een bord sla met mozzarella genomen om het afvallen wat we alle vier de laatste weken gedaan hebben, niet meteen teniet te doen.
Na de lunch zijn we nog even terug de stad in geweest om wat wijn in te slaan. Dat drinken we dan op de kamer op. Zo’n glaasje voor het eten moet kunnen. Dan weer als een haas terug naar het schip voor de sloepenrol.
Daarna konden we naar onze hutten en de inmiddels aangekomen koffers uitpakken.
In de La Fontaine Diningroom hebben we een tafel aan het raam voor 6, we eten steeds met Ruud en Wil en Cees en Elly. Dat is erg gezellig.
Vandaag dinsdag de 4e, nu ik dit zit te tikken, zit de eerste zeedag er al weer bijna op. Het is vanavond meteen al Formal(smoking), dus meteen al in het nette pak. Dat doen we dan maar. Daarvoor hebben we alle spullen mee genomen.
Woensdag 5 januari. Op zee
Vanaf nu komen de dagen en de data weer boven elk verhaaltje te staan.
We zijn er inmiddels achter dat het schip “uitverkocht” is, maar dat er wel erg veel oude mensen meevaren. Maar goed, daar storen wij ons niet aan.
Deze ochtend ben ik naar een lezing over de excursies op de 4 Hawaiiaanse eilanden geweest. Het theater, tegenwoordig Showroom at Sea genoemd, zat vol en ik kwam te zitten naast 3 dames die onmiddellijk zagen dat ik een Nederlandse ben. Zij kwamen lang geleden uit Delft, Rhenen en Waarland en spreken nog gewoon Nederlands. Ze zijn met een groep van een man of 8 en zitten elke dag spelletjes te spelen zoals dominoën of klaverjassen. Maar dat terzijde.
Naar aanleiding van de opgedane informatie hebben Jan en ik besloten om, samen met Elly en Cees, op 3 eilanden een schipsexcursie te doen. Dar over later meer als het zover is.
Voorlopig hebben we een paar zeedagen en dat vinden we heerlijk. Het weer is niet bijzonder, dus in de zon liggen is er nog niet bij.
We spannen ons in om zo weinig mogelijk te eten om het verloren gewicht er niet meteen weer bij te eten. We hebben afgesproken om elkaar in de gaten te houden en zo nodig aan te spreken op het eten van dikmakend voedsel. Ook het drinken van een wijntje of biertje houden we strikt in de hand. En we voelen ons er best bij.
De show ’s avonds was een zg. Broadwayshow, met zangers en dansers van het schip. Aardig, maar voor ons niet meer dan dat. We kennen de meeste musical- en filmsongs sowieso niet en kunnen ook de Amerikaanse manier van zingen niet echt bewonderen, te veel gegil en uithalen.
Week 2
Donderdag 6 januari. Op zee
Vanmorgen begon de lezingenserie over wat er in de Stille Oceaan leeft, wat er aan de hemel te zien is en over vulkanisme. Een Canadees echtpaar neemt dit voor zijn rekening en naar de eerste over tropische vissen ben ik wezen luisteren.
Ik geloof dat alle soorten van de oceaan in 3 kwartier werden getoond, het was dus min of meer een overzicht. Later wordt er verder op ingegaan, denk ik. Misschien ga ik later nog een keer, als ik er belangstelling voor heb.
’s Middags hebben we met Cees en Elly voor het eerst een kaartje gelegd, bridgen. Het leuke was dat de tafel waarop we dat deden, een elektronische was, een soort heel groot i pad. Het was een touch screen en er stonden allerlei spellen op en je kon ook muziek kiezen. Dit speelgoed was voor Jan en Cees te gek voor woorden, zo leuk!!!!!
’s Avonds hadden we ons eerste dineetje buiten de La Fontaine diningroom. De locatie was de Pinnacle grill, maar het menu was een kopie van een beroemd New Yorks restaurant, nm. Le Cirque. Voorgerecht en hoofdgerecht waren erg lekker, alleen de chocolade soufflé was al eerder klaargemaakt en dat proef je, jammer. De crème brulée was wel o.k.
Hierna was het meteen bedtijd en dat had ik wel nodig, want ik ben al een paar dagen snipverkouden.
Vrijdag 7 januari. Op zee
Kan het nog luier? Vandaag hebben we als hoogtepunt van de dag een wine tasting gedaan, gratis vanwege onze 4 sterrenstatus. Het was een behoorlijke tasting van 5 glazen en niet van die beetjes. Jan zat gebeiteld, want bij elk glas hebben we van hoeveelheid gewisseld. Daarna konden we meteen door naar de thee, om al die alcohol een beetje te dempen.
En om de middag af te sluiten, gaan Elly, Cees en ik om half zes in de Spa Tai chi -en. We weten niet meer alle oefeningen, maar gaandeweg komt er toch weer veel boven. Dom dat ik mijn aantekeningen van de Prinsendam niet meegebracht heb. Maar ik heb er totaal geen rekening mee gehouden dat we met elkaar zouden kunnen oefenen. Het kan hier op het schip ook wel, maar dan om 8 uur in de ochtend. Dat is echt te vroeg. Bovendien is het niet de echte leermeester die ons lesgeeft, dus dan maar niet.
Jan zit achter me al weer klaar voor het diner. Ik zal me dus nu ook gaan verkleden, dan kunnen we naar de Oceanbar voor wat muziek. Er zit een leuk trio die lekkere dansmuziek spelen.
We hebben ontdekt dat om 11 uur vanavond er in het Lido nog een late night snack wordt geserveerd. Dit keer bestaat die snack uit allerlei Spaanse lekkernijen. Hoe moet dat nu met het diner van 8 uur zo meteen?
Zo, de eerste week zit er op. Morgen gaan we de wal op, want we komen op het eerste eiland aan. Dit noemen ze het Big Island, de plaats heet Hilo. Hier gaan we watervallen bezoeken.
Zaterdag 8 januari 2011. Hilo
Eindelijk hebben we Hilo op Hawaii bereikt. Vanochtend om 11 uur heeft de Rotterdam aangemeerd en konden we aan wal. We hadden een excursie naar 3 watervallen geboekt en dus moesten we ons melden in de aankomsthal. Met een klein groepje werden we in een minibusje gezet en kregen we een kleine rondrit door het tropische regenwoud dat er aan de oostkust van het grote eiland is.
Er valt elke dag wel regen. Nu wij er waren, was er al in geen 3 ( ! ) dagen regen gevallen. Dat heeft meteen gevolgen voor de zoetwatervoorziening van het hele eiland. Er loopt geen pijplijn naar Californië voor dit soort voorzieningen en men moet dus zelf in zijn water voorzien. Onze gids, die verderop in het regenwoud zijn eigen huis had gebouwd, heeft in de tuin 2 grote zwembaden voor de opvang van de regen en kan daar totaal in zijn eigen waterverbruik voorzien. Hij zei er wel bij dat als hij dochters had gehad in plaats van de 2 zonen die hij nu heeft, hij waarschijnlijk te weinig water zou opvangen. Het was een leuk grapje.
De oorspronkelijke bevolking is in een paar golven vanuit de Polynesische en Filipijnse eilanden met grote kano’s naar Hawaii gekomen. Vanaf 1200 na Chr. is er permanente bewoning door Hawaiianen. Zij kennen geen privé bezit, maar moeten wel voor het land en de omgeving zorgen waar ze op dat moment gebruik van maken.
Ze hebben wel een leider, eerst per eiland één en dat was dan hun koning. Later, eind 19e eeuw heeft de koning van het grootste eiland de heerschappij over alle eilanden bevochten en gekregen. Die slag was op Maui en bij die vallei gaan we morgen kijken.
Tot in de 90 er jaren van de vorige eeuw leefde men hoofdzakelijk van de suikerrietplantages. Maar door concurrentie uit Vietnam, Indonesië en de Filippijnen zijn die plantages niet meer rendabel en zoekt men sindsdien naar een andere vorm van bestaan. Men probeert de koffieteelt, wat groentes en ook de teelt van de macadamianoten is interessant. We werden, uiteraard, naar zo’n noten- en koffieteler gebracht en hebben daar ook 3 zakjes van die overheerlijke noten gekocht.
Zo te zien is het een paradijselijk eiland. Maar onze gids neemt dit soort rondleidingen aan om extra te verdienen om zijn zonen naar “college” te laten gaan. Want alles kost geld natuurlijk.
De missionarissen die in de 19e eeuw vanuit de States en Engeland aan wal stapten, kwamen om zieltjes te winnen, maar introduceerden meteen het privébezit. Ze lieten de Hawaiianen een papier tekenen en die waren meteen hun gronden kwijt. Die hadden de missionarissen (lutheranen en presbyterianen) ingenomen en die zetten meteen grote suikerrietplantages op. Maar de landarbeiders moesten van buiten komen.
Dat werden Chinezen, Koreanen, Japanners, Indonesiërs. Bij elkaar wel zo’n 325.000 werkers werden er binnen gehaald. Van elke bevolkingsgroep staat er in een park een eigen ontmoetingshuis. Daar zijn we langs gereden. Aan veel rijke mensen van Hawaii kun je aan de namen nog zien dat het afstammelingen zijn van de oorspronkelijke missionarissen, zoals Bishop, Dole etc.
Deze informatie kregen we van onze gids die ons naar de watervallen bracht. Helaas voor ons, en daar hadden we alert op moeten zijn, heeft hij er 1 overgeslagen en wel de mooiste, volgens zeggen.
In de plaats daarvan bezochten we zo’n koffie annex macadamia farm, waar we konden proeven en wat kopen uiteraard. Dat hebben we dan ook gedaan en de noten zijn overheerlijk.
Eenmaal terug bij de boot, hebben we, met Cees en Elly weer, de shuttle naar Hilo Hattie genomen, dat is een grote winkel in een winkelcentrum. Er was ook een Wal mart, een Macy’s, een Mac Donald, een Starbucks, een Sears en nog meer van die typisch Amerikaanse winkels. Het is voor ons toch wel interessant om zo’n heel groot winkelplein te zien. Dat
kennen wij helemaal niet, daar hebben we de ruimte totaal niet voor. In de States zijn ze schering en inslag.
In de Macy’s wilde Jan nog wat witte korte sokken kopen, maar ze hadden zijn merk niet. Wel kocht hij een korte broek en 4 T-shirts, alles spotgoedkoop en in de uitverkoop. Wat een bofkont is Jan toch. Hij slaagt hier altijd.
Enfin, we wilden nog een kop thee drinken, maar besloten toch maar eerst naar het schip terug te gaan en in de Neptunelounge een kopje thee te nuttigen.
Dit was Hilo, morgen gaan we naar het volgende eiland, Maui en dan naar de plaats Lahaina.
Zondag 9 januari 2011. Lahaina
Hier zijn we al eens eerder geweest, maar toen hadden we geen excursie gedaan. Nu wilden we wat meer van het eiland zien en kozen voor een toer naar een uitstulping in het landschap. Die stelde voor een zeegodin een fallus voor en was dus van goddelijke betekenis. Het was een mooie rit door het landschap en we hoorden weer veel over de staat Hawaii met al zijn eilanden. Hier moeten we wel tenderen.
De taal telt maar 7 medeklinkers ( h,k,l,m,n,p en w) en 5 klinkers ( a,e,u,i en o).Veel lettergrepen worden herhaald. Kijk maar naar de langste naam van een tropische vis Humuhumunukunukuapua’a. Afgekort tot Humu. Deze tropische vis is de landsvis. De landsbloem is de gele hibiscus die overal groeit. De landsvogel is de Nini en de landsboom is de Banyan. Dit soort informatie wordt er in de bus door de chauffeur annex gids verteld.
Na de “Iao needle” in een National Park reden we, weer samen met Cees en Elly, naar een aquarium voor tropische vissen aan de kust. Dit was een verzameling prachtige vissen en we hadden gelukkig bijna 2 uur de tijd om ons te vergapen. Ze waren adembenemend, bijvoorbeeld de trompetvis of papegaaivis of de schorpioenvis of de kikkervis. De laatste zat in een aquarium met rood koraal en de vissen namen deze rode kleur als schutkleur aan, fantastisch om te zien.
En dan alle anemonen, koralen, schelpdieren etc. die er waren. En de kleuren op de vissen met stippen, strepen en vlekken, het was werkelijk fenomenaal.
Eenmaal terug hebben we ons weer bij Hilo Hattie’s laten afzetten en zijn langs de kust terug gelopen naar het schip. Aangezien we om 2 uur nog niets gegeten hadden, stopten we bij Bubba Gump’s een restaurant waar ze allerlei soorten garnalen serveren en nog veel meer natuurlijk. We hadden uitzicht op de zee en dat was geweldig. We zagen dat de machinist op de Rotterdam moeite had om 1 motor op te starten. Zwarte rookwolken ontsnapten de schoorsteen tot 5 keer toe. We kwamen toch ’s avonds wel weg.
Hier in Lahaina lagen we tot 23.00 uur en we hadden eerst het idee om aan de wal te blijven om er ook in de avond te eten. Maar na veel geslenter, waar Elly en ik alle juwelierszaken van binnen gezien hebben, en nog een cocktail op een mooi terras besloten we toch maar om naar het schip te gaan. Als de zon onder is gegaan, wordt het toch veel kouder.
Bovendien waren we al de hele dag in touw en dan is het wel een keer genoeg. Nog het vermelden waard is de enorme boom die op het centrale plein staat. Het is een banyardboom ( zoek svp op op google ) en is op 1 in India na de grootste van de wereld. Je denkt dat er wel meer dan 10 losse bomen staan, maar dat zijn allemaal uit de kluiten gewassen wortels die er zelf ook weer als bomen uitzien.
Na het diner hebben we nog een staartje van een folkloristische dansshow gezien, huladans uiteraard. Er traden meerdere kleine kinderen op, heel vertederend.
Hierna zat de 2e dag in Hawaii op.
Morgen naar Ohua waar de hoofdstad Honolulu ligt.
Wai betekent schoon water en vandaar dat je in veel woorden dit woord terugvindt. Het zijn per slot van rekening allemaal tropische eilanden, waar aan de regenkant er dagelijks regen valt en er dus veel rivieren met zoet water zijn. Aan de andere kant van de eilanden valt er niets en daar vind je dan woestijnen en cactussen. Dit hebben we tot nu toe nog niet gezien. We kozen steeds voor het groene en natte deel van de eilanden.
Nog iets over Lahaina zelf. In de 18e en 19e eeuw was het een pleisterplaats voor veel schepen. Men nam er drinkwater en voedsel in. Bovendien was er veel vertier voor de zeelieden in de vorm van café’s en dames van lichte zeden. Tegenwoordig zijn er veel kunstgaleries gevestigd en een aantal restaurants. Verder op aan de kust staan mooie hotels, zoals het Hyatt.
Maandag 10 januari 2011. Honolulu
We zijn nu een week onderweg, wat gaat dat toch snel. We liggen weer vroeg aan de kade en Jan gaat met Cees en Elly op excursie naar Pearl Harbour. Wij hebben dat samen al een keer gedaan en het is nog al deprimerend. Ik wilde dus niet mee. Een keer zo’n bezoek was voor mij genoeg. Ik heb nog een keer walvissen gespot, dat was wel later op de dag.
Jan had een topexcursie. Ze werden opgehaald door een militair van de basis en die vertelde de hele dag allerlei verhalen.
Bovendien liet hij tegelijkertijd in het busje een film zien, gaf informatie op papier door en wees van alles aan op een landkaart boven zich.
Allereerst vroeg hij of er Nederlanders in de groep waren. Hij vertelde over het koopvaardijschip Jagersfontein van de VNS. Dit schip voer juist de haven binnen toen de Jappen aanvielen. Maar dit schip was al uitgerust met afweergeschut en vuurde meteen terug. Toen werd het met rust gelaten. Nadat de aanval over was, bleef de Nederlander nog in de haven liggen en alle manschappen ( ca. 50 ) gaven bloed aan de ziekenhuizen. Dit blijft men zich altijd herinneren. Verder zijn ze op verschillende bases geweest en ook in een onderzeeër. Ook hebben ze geluncht in de officiersmess. En al de tijd dat de gids ze begeleidde, was hij aan het woord met alle mogelijke informatie. Fenomenaal, maar erg vermoeiend.
Het weer was niet mooi, regenachtig, winderig. Mijn walvisspotting ging wel door op een heel grote catamaran, maar met de witte koppen op zee zag je niet zo goed waar de walvissen zwommen. Ze zijn er echter wel. We hebben er verschillende gezien, gelukkig.
Het aardige is, dat als je alleen bent, er altijd wel Amerikanen een praatje met je beginnen en dat is wel leuk. Er was ook een buffetlunch bij en het was nog een toer om je bord heel op je tafel te krijgen met die ruwe zee. Toch vond ik het een fijn tochtje, ik mag zulke boottochtjes wel. Je zag trouwens een gigantische regenbui over de kust van Waikiki beach trekken. Toen we weer aan wal stonden, was de regen bijna over en kon ik naar het schip lopen. Jan was er nog niet en ik heb dicht bij de aankomsthal een blokje om gemaakt. En wat denk je? Ik vond een voetgangerszone met weer een Macy’s.
Toen Jan er was, hebben we eerst een wandeling bij de winkeltjes bij de Aloha tower gemaakt. We moesten pleisters hebben. Jan zijn grote teen was al de hele week ontstoken en we waren door de pleisters heen. Gelukkig hebben we ze gevonden en ook nog zinkzalf met antibiotica er in. En dat helpt veel meer dan de Betadinezalf die we al mee hadden. Gelukkig maar, want hij kan zijn nieuwe open schoenen nog niet aan, omdat er dichte neuzen aan zitten.
We hadden nog tijd over en zijn toch nog samen naar Macy’s geweest voor Jan zijn witte sokjes van het merk Ralph Lauren. En die hadden ze hier. Na nog een laatste koffie bij Starbucks zijn we toch maar terug gegaan naar het schip. Het was genoeg voor vandaag. Iedereen had het gehad en we zaten weer met ons zessen aan tafel, wat heel gezellig is. We hebben steeds wat te vertellen en wat te lachen.
Morgen komt alweer het 4e en laatste eiland aan bod. Het heet Kauai en de haven Nawiliwili.
Dinsdag 11 januari 2011. Kauai
Dit eiland wordt het Tuin Eiland genoemd. Het is het oudste eiland, qua vulkanisme gezien dan. Het heeft mooie bloemen en planten, prachtige stranden en spectaculaire kloven en bergen. Hier ligt de Grand Cayon of the Pacific en die moeten we toch gaan zien. Je kan een helikopter tocht maken, maar dat is duur en we zijn er niet zo voor te porren. Maar een bustocht er naar toe is ook voldoende voor ons. We zagen in de kloof 2 steenbokken liggen.
Er is op dit eiland geen hoogbouw. De gebouwen mogen niet hoger dan een palmboom worden, volgens de Palmtree law.
Op dit eiland zijn vele films opgenomen, zoals o.a. Jurassic Park en nog veel meer, volgens deze gids. Maar daar waar de Amerikanen de filmcultuur in hun genen hebben, zeggen al die films ons niets. Ik althans heb er dusdanig weinig gezien, dat ik er absoluut niet over kan meepraten.
Dat brengt me wel op achterstand, want alle Amerikanen verwijzen continu naar de een of andere film om hun verhaal te illustreren.
Vandaag was het een prachtig zonnige dag met een strakblauwe lucht.
Dat is hier niet gebruikelijk, want het regent hier meer dan waar dan ook. We hadden dus geluk.
We kregen een mooie rondrit. Veel houten huizen met veranda’s en mooie tuinen, het is werkelijk een paradijselijk eiland. Maar er moet ook verdiend worden.
De suikerindustrie ligt op zijn gat en dus moeten er nieuwe bronnen aangeboord worden. Voorlopig is dat voornamelijk de toeristen industrie. Men probeert wel koffie te telen, de Konakoffie, en ananas, macadamia noten en nog zo het een en ander.
Het eiland is het 4e in grootte, zo’n 30 mijl lang, 25 mijl breed en er wonen ruim 60.000 inwoners.
We hebben een winkel bezocht waar de eigenaar een verzameling heel speciale kettingen had, niet te koop overigens. Een zo’n ketting was gemaakt van meer dan 6000 miniscule schelpjes.
De werkelijk heel kleine schelpjes werden eerst uitgepeuterd, het zand moet er uit, en dan worden ze geregen zonder dat ze kapot mogen gaan. Dat is natuurlijk een monnikenwerk en daarom zijn die kettingen ook zo duur. Je kon ze, eenvoudiger, wel kopen. Een strengetje kostte wel 4 tot 800 dollar.
Dat zie je er niet aan af, helaas voor de vrouwen die al het werk er aan hebben. Misschien heeft de ( Chinese ) winkelier wel een vooruitziende blik en worden die schelpenkettingen wel duurder dan goud. Zou zomaar kunnen. Ik heb er geen gekocht in ieder geval.
Om 14.00 uur waren we terug bij het schip en we kozen er dit keer voor om na de lunch niet meer weg te gaan. We hebben onze badkleding aangetrokken en zijn lekker bij het zwembad in de zon gaan liggen. En zo zit Hawaii er op. We hebben nu 2 zeedagen voor de boeg en ruim 1000 zeemijlen te overbruggen voor we in Polynesië aankomen, het Franse gedeelte. We kunnen er Frans praten en met de Euro betalen. Ook gaan we over de internationale datumlijn en slaan zodoende 13 januari over.
Woensdag 12 januari 2011 Op zee
Vandaag is onze tafelgenoot Ruud jarig. Deze zeedag hebben we het rustig aangedaan. Ria heeft met Elly excursies geboekt voor de komende havens en Jan heeft Pim geholpen met zijn laptop om emails te kunnen versturen. ’s Middags om drie uur hebben we met onze tafelgenoten thee gedronken ter gelegenheid van Ruud zijn verjaardag en hebben hem een verjaardagscadeau overhandigd. Om half acht waren we door kapitein Robert Jan Kan uitgenodigd voor cocktails en een diner. Samen met onze tafelgenoten en nog een stel Nederlanders hebben we genoten van een heerlijk diner.
Week 3
Donderdag 13 januari 2011
Deze dag hebben we overgeslagen in verband met het passeren van de internationale datumlijn.
Vrijdag 14 januari 2011 Op zee
Liepen we eerst 12 uur achter op de tijd in Nederland, nu lopen we in eens 12 uur vóór op de tijd in Nederland. Voor sommige mensen is het niet te begrijpen maar zo zijn nu eenmaal de internationale afspraken.
Vandaag was het behoorlijk winderig maar bij de Oase, het gedeelte op dek 10 aan de achterzijde van het schip voor de jeugd, hebben Ria en ik heerlijk in de zon gelegen en zijn op één dag behoorlijk bijgekleurd. Op deze reis zijn er geen kinderen aan boord dus kunnen wij van die ruimte gebruik maken.
Morgen de eerste haven in Polynesië, het atol Fanning Island of op zijn Polynesisch Tabuaeran genaamd.
zaterdag 15 januari 2011. Fanning Island
We zijn vandaag dus op Fanning eiland geweest. De naam is er door een ontdekkingsreiziger aan gegeven, nl. zijn eigen naam. In 1798 heeft hij er voor het eerst voet aan land gezet. Het was een onbewoonde atol.
Fanning eiland is een onderdeel van het onafhankelijke land Kiribati, dat van links naar rechts ruim 3000 mijl groot is. Eerst liep de internationale datumlijn dwars door het land heen, maar sinds 1995 heeft het, inmiddels onafhankelijke, land dat veranderd zodanig dat men allemaal dezelfde dagen heeft. De datumlijn is alleen voor dit land een stuk naar rechts opgeschoven en daarom gaan we als schip 2 keer de datumlijn over.
Een atol is van oorsprong een vulkanisch eiland. Maar de vulkaan is al sinds lang uitgedoofd en het vulkanische lava begint na verloop van tijd in te zakken en weg te spoelen. Om het eiland heen gaan zich koraaldieren afzetten en uiteindelijk zie je een soort hoefijzervorm in zee liggen, een soort lagune in het midden en aan de buitenkant zit het vol met koraalriffen.
Eenmaal ontdekt, werd het eiland gebruikt voor rust- en pleisterplaats.
Er kwamen van andere eilanden, van Kiribati bijv. bewoners om het land te bewonen. Ook kwam er een fransman die er kokosnootpalmen plantte. Hij exporteerde er de olie van. Die palmen staan er nog in groten getale.
Na Fanning zijn er nog een paar westerlingen geweest die hier korter of langere tijd hebben doorgebracht.
Hier volgt een korte lijst van “buitenlanders” die zelfs op een steen gememoreerd worden: Edmund Fanning kwam op 11 – 6 – 1798, daarna leefde Henry English van 1848 tot 1857 er.
Het schip H.M.S. “Dido” was er op 16-10-1855. Daarna woonden William Greig er van 1857 tot 1892 en zijn zoon van 1885 tot 1956. Ook kwam de H.M.S.”Caroline” er op 15-3-1888 een keertje aan. Dit staat dus allemaal op een memorial steen.
Er loopt over dit eiland een communicatiekabel van Canada naar Australië die er in 1902 is aangelegd.
Kortgeleden, van 1998 tot 2008, legde de cruiselijn NCL hier 3 keer per week een groot cruiseschip aan. Zij moesten van de Amerikaanse wet 1 keer een haven buiten de States aan doen en daar kozen ze Fanning eiland voor. De dorpsoudste vond het wel goed, maar vreesde de dag dat dit bezoek weer zou ophouden en dat gebeurde dus ook. Tegenwoordig komt alleen de HAL hier nog met 3 schepen per jaar !.
De NCL heeft wel voor een schooltje gezorgd en voor zonnepanelen en voor kleding en zo. Maar verder is alleen nog iets te verdienen met het kweken van zeewier, men zegt voor de Deense markt. We zagen wel veel palen in het ondiepe water staan en er was 1 man aan het werk.
Nu iets over de bewoners en de behuizing. Men leeft in familieclans bij elkaar. Voor de hele clan wordt er een strook grond vrijgemaakt en aangewezen en daar kan men vrij huizen op bouwen. Men heeft de slaaphut en de woonhut apart en ook de kookhut staat los van de rest. Verder is er in elk “dorp” een gemeenschapsruimte onder een grote overkapping. Ergens op het eiland staat ook een generator. Of alles het blijft doen, nu de “permanente” bewoning van de NCL crew weggevallen is, is maar de vraag. Men leeft eigenlijk nog in het stenen tijdperk, er is geen eigen bron van ijzer. De ijzeren nagels waar vroeger de houten schepen mee vastgetimmerd zaten, waren een welkom geschenk voor de eilandbewoners. Men kan er zo goed mee vissen.
Men vaart in 1 persoonskano’s de open zee op, waar toch een behoorlijke stroming staat.
De meeste hutten bestaan nog uit natuurlijk materiaal, zoals stokken en palmbladdaken. Ook heeft niet elke hut een wand van gevlochten riet. Elk huis is open en je kon zo overal het erf oplopen. Iedereen was erg vriendelijk, ok de kinderen.
Ze leren wel Engels op school.
Ik heb met 2 jongetjes en 3 meisjes tot 20 geteld en het Engelse alfabet opgezegd.
In de school staan alleen lage schrijftafels en het schoolbord hing op half zeven. Het Kiribati alfabet telde ook hier maar weinig medeklinkers, maar wel de “ng” klank.
In het wild lopen de honden, varkens, kippen en poezen overal rond.
Er zijn ook 3 kerken en een begraafplaats. Maar we hadden het zo heet, dat we net niet zo ver gekomen zijn om dat ook te bezoeken.
Veel bewoners hebben fietsen, waar ze wel met het hele gezin op zitten. Ook zijn er brommers en zelfs een paar auto ‘s. Een keer per maand komt de bevoorradingsboot vanuit Australië om rijst en allerlei andere zaken te brengen.
De Rotterdam lag op stroom. Men kan hier vanwege de koralen het anker niet uitgooien. Het tenderen viel niet mee, vanwege de deining van de oceaan. Toch wilde een mevrouw in een rolstoel ook de wal op. Ze moest met rolstoel en al de trap naar het platform afgedragen worden en daarna de tenderboot in. Maar aangezien hier alles kan, ging ze gewoon mee.
Nu komen er 2 zondagen aan, januari 16A en januari 16B. We gaan namelijk weer terug de datumlijn over en daar waar we de dag 16A al een keer gehad hebben, krijgen we hem de volgende dag nog een keer, want dan pas is de zon er op die plek van de aarde. We hebben natuurlijk over vooral het verlies van een dag leuke grappen gemaakt. Vooral Ruud, vanuit de detailhandel, ziet het probleem van producten die over datum zijn en in de uitverkoop moeten.
Zondag 16 januari 2011. Op zee
De zeedagen zijn heerlijk. Ik ga steeds elke ochtend om 10.00 uur naar de lezing die er over de volgende havens en eilanden gegeven worden. Dit keer is niet Frank Buckingham de port lecturer, maar Lisa, een Nieuw-Zeelandse die erg veel over de Polynesische gemeenschappen weet en ook over wat er te doen is. Jan gaat dan ergens op dek liggen , soms gaat hij om 11.00 uur naar een kookles en om half een zien we elkaar weer op dek 8, bij het zwembad en het Lido.
Dan eten we samen een lichte lunch en daarna lezen we wat of kaarten met Cees en Elly en verder luieren we veel. Soms maak ik een wandeling over het promenadedek op dek 3. Je kan dan helemaal rondom buiten lopen. Er staan ook z.g. dekstoelen en er zitten altijd mensen in alle rust te lezen of te slapen. Ook ga ik wel eens naar de sportschool om een poosje te fietsen.
Er is ook tai chi les, maar dat is al om 8 uur ’s ochtends en het wordt ook niet door Roger gegeven, dus dat laat ik maar zitten.
Onze tafelsteward in de diningroom wil graag Nederlands leren. Hij spreekt al een aardig mondje Duits, omdat hij al op Duitse cruiseschepen gewerkt heeft. En nu wil hij Nederlands beter leren dan alleen maar “Goede morgen” en “Hoe gaat het er mee” etc.
Hier wil ik wel aan meewerken en dus schrijf ik voor hem het Nederlandse alfabet op en nog het een en ander om te beginnen als les 1. Morgen overhoren beslissen we met de hele tafel.
Zondag 16B januari 2011. Op zee
Dit was weer zo’n luie dag. Vanmiddag hebben we op het Lidodek met Cees en Elly gebridged. Het gaat nergens om en dat zijn de leukste spelletjes, Jan en ik waren maten en we waren het spelen nog niet verleerd. Dit keer wonnen we dik. Op de volgende reeks zeedagen komt de revanche.
Van dansen en danslessen komt deze reis helemaal niets. Er is geen dansleraar aan boord. Er is wel iemand van het entertainmentteam die dansles geeft, maar daar hebben we geen zin in. Bovendien is Jan zijn grote teen ietwat ontstoken en dat danst ook niet zo lekker. We houden ons dus verder erg rustig. Als er een zonnetje is, liggen we op het achterdek en anders lezen we wat bij het zwembad. We lunchen altijd om 13.00 uur bij het zwembad op het Lidodek. Dat is een vaste afspraak. Daarvoor kunnen we allebei onze eigen ding doen. Jan gaat graag naar een kookles om 11.00 uur en ik ga graag naar de lezingen over de komende havens om 10.00 uur.
’s Avonds na het diner mochten we meedelen met een verjaardagstaart van Wanda, een Nederlandse dame die bij ons aan de Captainstable had gezeten. Wanda had het geluk 2 dagen achter elkaar jarig te zijn.
Vanochtend heb ik me ook opgegeven om a.s. woensdag mee te lopen in de parelmodeshow.
Het zuidelijke deel van de Stille Oceaan, van Hawaii tot aan Australië is het gebeid van de parels. In de 60-er jaren is een Japanner, Mukimoto, op het idee gekomen om iets kleins in een oester te stoppen. De oester maakt om dat kleine “vuiltje” een afweermechanisme en dat noemen we een parel. In elke volwassen oester stopt men meerdere ( tot wel 60 is heel grote oesterschelpen ) kleine stukjes schelp of plastic en dan maakt men die oester aan een touw met netten vast en laat dat touw in het water zakken. Na 18 maanden is de parel genoeg gegroeid van 4 tot 8 mm om te oogsten. Een oester kan wel 4 parelseries aanmaken, daarna is hij of zij op. Een oester is hermafrodiet. De parelverkoop heeft hier een grote vlucht genomen. Ook op het schip is een mooie juwelierszaak, De Merabella, en die is op dit moment uiteraard ingericht op met name de zwarte parels. Ze zijn peperduur. Maar om er toch iets van te kunnen dragen, loop ik mee in de show. A.s. donderdag op Raiatea gaan we met een excursie naar een parelboerderij, wat dan ook mag zijn en daar krijgen we meer uitleg.
Er zijn nog al wat vrouwen die er speciaal op uit zijn om op deze cruise een zwarte parel te kopen. Heel “In” is om aan een parelketting nog 1 aparte parel te hangen. Elly heeft hier aan boord een zo’n prachtige zwarte parel met diamantjes gekocht om hem aan een parelsnoer te hangen. Het staat werkelijk heel mooi. Die ketting had ze op de wereldreis van 2008 op Moorea gekocht.
In de buurt van Australië en alleen daar worden de gouden parels gekweekt. Die zijn helemaal fantastisch om te zien. Hier aan boord hebben ze er ook wat van. Willy heeft er een halsketting van omgehad, kostte slechts, met 20% korting, ongeveer 21.000 dollar. Ze heeft hem weer snel afgedaan.
’s Avonds na het diner zijn we met Cees en Elly naar de film gegaan. Die spelen steeds in het Wajangtheater. Dit keer speelde het verhaal zich net voor de 2e W.O. af in Engeland. Het kwam er op neer dat de M.P.’s , parlementsleden, liever geen oorlog met Hitler voerden. Ze probeerden met alle mogelijke middelen, zelfs moorden, de verkiezing van Churchill tegen te houden. En dat in een zeer deftige entourage, het was toch een mooie film, alhoewel het voor ons heel lang duurde voor de puzzelstukjes op zijn plek vielen. We zijn van plan om vaker een film te gaan bekijken. Er speelt elke dag een andere film en dat op 3 tijden. Er staat dan ook altijd popcorn klaar, dat kun je vrij nemen. Maar aangezien wij meteen na de maaltijd gaan, laten we de zakken waar ze zijn.
Maandag 17 januari 2011. Op zee
Dit is nog een heerlijke zeedag. We kunnen er maar niet genoeg van krijgen. Je kan de hele dag doen waar je zin in hebt. In de scheepsbibliotheek heb ik een nieuw boek gehuurd. Het wordt al mijn 3e boek dat ik hier lees. Eerst heb ik het dagboek van Bolkestein over zijn werk als eurocommissaris gelezen, daarna een roman over het leven van Jacoba van Beieren en nu heb ik een boek van Ayaan Hirsi Ali , genaamd “Mijn vrijheid”’ te pakken. Ook hier blijf ik in lezen. Het is een aangrijpend verhaal over haar leven en ze heeft het zelf geschreven.
Jan is aan het eerste deel van de Millenniumtrilogie begonnen. Die hebben we op onze e-reader staan.
We zijn ’s avonds nog een keer naar de film gegaan. Die ging dit keer over het Amerikaanse platteland of een voorstad in de 60er jaren. Het ging over een jongen en een meisje die tegenover elkaar woonden en bij elkaar op school zaten, maar niet met elkaar omgingen. D.w.z. het meisje wilde wel, maar de jongen niet. Het dagelijkse leven dat gespeeld werd, was voor de oudere Amerikanen erg herkenbaar. Leuk om dan van die tradities te zien die wij absoluut niet kennen.
We varen maar en varen maar en zien alleen maar water om ons heen. Zelfs in de verste verte is er geen schip te bekennen en ook geen land. Soms zie je wel een bui aankomen en als het dak boven het zwembad open staat en er wordt van de brug niet snel genoeg gewaarschuwd om het dicht te doen, zit iedereen op dek 8, bij het zwembad ook in de regen. Gelukkig zijn het maar tropische buien, ze zijn dus ook zo weer over.
Ruud heeft vandaag zijn nek laten masseren, heerlijk en het kostte maar 15 dollar. Een totale lichaamsmassage met hete stenen e.d.is het tienvoudige. De dames van de kapsalon annex schoonheidssalon hebben maar barweinig te doen. Zelfs met een formal evening laten maar weinig dames hun haar extra opkammen.
Vanavond is het weer zover. We gaan weer mooi aangekleed een hapje eten.
Het had eigenlijk gisteren formal night geweest, maar de airconditioning werkte maar op halve kracht en men was bang dat met name de heren in hun smokings het te heet zouden krijgen. De dag werd dus naar vandaag verplaatst. Ik had mijn nieuwe zijden rok aan, het stond erg mooi.
Zo heb ik toch een verhaal gemaakt van een dag van niks.
Morgen hebben we weer een haven. Zoals een Amerikaan in de lift zei: “I need some land.”
Dinsadag 18 januari 2011. Rarotonga
Vandaag doen we een van de 33 Cookeilanden aan. Ze vormen een zelfstandig land, maar staan onder protectoraat van Nieuw Zeeland. Ze hebben er de N.Z.se munt en rijden links uiteraard. Ook hebben ze er het N.Z.se accent. Het eiland heet RaRo Tonga.
Er zijn geen excursies. Er rijdt een plaatselijke bus rond het eiland, langs de kust. Hij doet er 1 uur over. Er zijn 2 lijnen, de ene rijdt met de klok mee ( Clockwise ) en de andere tegen de klok is ( Anti-clockwise ). Die aanduiding staat er ook op de bus zelf. Je kan onderweg uitstappen en de rit kost 7 US dollar.
Wij hebben die bus genomen en zijn bij een strand uitgestapt. Elly en ik hadden onze zwempakken mee en wij zijn daar dan ook het water ingegaan. Dat was voor mij de eerste keer dat ik in de Pacific Ocean heb gezwommen. Het water is er warm, alleen de bodem was tamelijk rotsig en dus was het goed uitkijken geblazen waar we liepen. Pim en Anneke, die ook een suite op dek 7 hebben en dus ook steeds in de neptunuslounge ontbijten met Cees en Elly, gingen ook met ons met de bus mee. Met elkaar hebben we een uur of 3 op het terras aan het strand gezeten. Het was er fantastisch, lekker zonnig en een zeewindje.
Elly en ik hadden onze schoenen op het strand achter gelaten en toen we uit het water kwamen, waren ze weg. Dat was een hevige tegenvaller. We hadden al overal gezocht en uiteindelijk vroegen we het aan de volgende strandtent. Daar bleek een jongen, die ook surfplanken verhuurde en zo, ze netjes op een balie neergezet te hebben. Hij had ze uit voorzorg toch maar van het strand afgehaald.
Terug naar het schip moesten we een tijd op de bus wachten. Uiteindelijk hebben we maar een taxiaanbod van 5 dollar p.p. aangenomen om nog tijd over te hebben om in de buurt van het schip wat rond te kijken. Helaas voor ons kwam toen ook net de bus eraan. Maar toen zaten wij al in het taxibusje op weg naar de boot.
De mensen hier in Polynesië hebben nog de gewoonte om een familiegraf in de tuin te hebben. Dat steekt een stuk boven de grond uit en wordt goed onderhouden en van bloemen voorzien.
De meeste eilanden zijn in de 19e en 20ste eeuw bezocht door protestante missionarissen.
Er staan kerken van Presbyterians ( hervormden) , Jehova’s getuigen, 7e dags Adventisten, Mormonen, Baptisten en er is ook steeds minstens 1 katholieke kerk. En dat voor betrekkelijk weinig mensen op dit eiland. De bekering is pas in het begin van de 19e eeuw begonnen. Daarvoor vereerde men meerdere goden en werden er zelfs mensenoffers gepleegd om de goden gunstig te stemmen. Hieraan hebben de missionarissen een eind gemaakt. Helaas voor 1 van die missionarissen is het met hem wel erg slecht afgelopen. Hij is zelf in de pan gegaan en opgegeten. Ook kannibalisme komt hier nu niet meer voor. De heilige plekken, marae genaamd, komen op meerdere eilanden voor.
Maar die op het volgende eiland, Raiatea, nam een centrale plaats in voor heel Polynesië, vooral als men uitvoer naar verre eilanden.
Wat opvalt is dat mannen en vrouwen in het dagelijkse leven volledig gelijk zijn. Vrouwen en meisjes rijden op scooters en in auto’s, zitten in de handel en er is op straat geen sprake van bedreiging of seksistisch of agressief gedrag van mannen naar vrouwen. Iedereen is erg vriendelijk naar elkaar en naar de toeristen.
Aan het eind van de middag, toen we de tender terug naar het schip moesten hebben, stak er een storm op. Aangezien de Rotterdam buitengaats lag, was het erg moeilijk om op de oceaandeining de sloepen langszij te krijgen. Het duurde dan ook een hele tijd voor we aan boord waren. “s Ochtends had de kapitein al gewaarschuwd voor mogelijk ruw weer. Hij raadde dan ook mensen die slecht ter been zijn of immobiel om niet de wal op te gaan. Maar dat is hier toch aan dovemansoren gezegd. Er moesten en zouden mensen in een rolstoel en zeer hoogbejaarden met stokken en halfblind mee met de tender om de wal op te gaan. Het is o.i. eigenlijk onverantwoord om die mensen mee te nemen. Maar goed, het kan blijkbaar niet verboden worden en iedereen wordt aan en van boord gehesen.
Wij hebben ons afgevraagd hoe dat zou moeten als er wat gebeurt en we moeten allemaal de ons aangewezen reddingsboot in. Hoe lang wacht je tot ook de laatste persoon met rollator komt aangeschuifeld?
’s Avonds hebben we met ons zessen in het Italiaanse gedeelte van het Lido, het Canaletto, gegeten. Dat was weer eens wat anders. De airco deed het weer en dat voelde je daar meteen. We zaten recht onder de uitstroom van koude lucht. Wij vinden dat maar niets. Amerikanen vinden dat het niet koud genoeg kan zijn. Ze beginnen meteen te klagen als het maar een beetje warm is. Een groot verschil met onze opvatting van een aangenaam klimaat. Het eten was overigens wel erg lekker. Kunnen we nog wel eens doen.
Na het eten nog een keer een filmpje gepikt, dit keer speelde het verhaal zich in Toscane af. De titel was “Een brief van Juliet”. We zagen erg mooie plaatjes en ook een leuk verhaal.
Woensdag 19 januari 2011. Op zee
Voor we aan een reeks Frans Polynesische eilanden beginnen, hebben we nog 1 zeedag. Nu was het weer niet zo zonnig, maar dat gaf me de gelegenheid om mijn 3e boek uit te lezen.
’s Middags heb ik de modeshow gelopen. Mirjana, de verkoopster, had me een heel zwaar collier van grote barokparels omgehangen. En ik kreeg ook een dikke armband om. Bij elkaar was het voor meer dan 25.000 dollar wat ik aan had. Het was heel grof wat ik aanhad en niet mooi.
’s Avonds in het theater traden de nep Beach Boys op, de Beach Toys. Ze speelden en zongen echter exact hetzelfde als de echte Boys. Wat een topoptreden was dat. De zaal stond op zijn kop. Maar na 1 toegift was het toch gedaan. Ik hoop dat ze nog een keer terugkomen.
Week 4
Donderdag 20 januari 2011. Raiatea
Aankomst in Raiatea, het op Tahiti, grootste eiland in Frans Polynesië. Men heeft op al deze eilanden het zelfde geld, de Fr. P. franc. Je kan er ook met US dollars en met Euro’s betalen. Het is een Frans protectoraat, geen departement. Men spreekt hier wel allemaal Frans, naast de lokale taal. Het schoolsysteem is Frans, de aanwijsborden zijn Frans, het stokbrood is Frans, enz. In een boekhandel kun je Franse kranten en tijdschriften kopen, etc.
Vandaag hadden we een excursie naar een ander eiland, Taha’a. Hierheen voeren we met een bootje, erg grappig om zo door de lagune te varen. Het water is erg licht en helder van kleur. Om de 2 eilanden heen liggen de koraalriffen. Kleine eilandjes, Motu’s genaamd, hebben zandstranden. Ze zijn vaak particulier bezit.
Op Taha’a hebben we een kleine familiekwekerij van vanille gezien. Men legde uit hoe moeilijk en arbeidsintensief het is om de vanillestokjes uiteindelijk op de markt te brengen. Vanille is de boon van een orchidee. Maar dan moet de bloem wel eerst bevrucht worden. Er zijn hier geen insecten die de bevruchting op zich nemen en dat betekent dat de mensen bloem voor bloem de bevruchting moeten laten plaatsvinden. Men heeft laten zien hoe dat gaat, wat een monnikenwerk! Dan doet de natuur zijn werk en zie je, net als bij sperzieboontjes een handvol peulen groeien.
De peulen worden groen geplukt en daarna te drogen gelegd. De gedroogde peulen worden per stuk of per bosje verkocht. Ze zijn hier niet zo droog en breekbaar als in Nederland. Om de peulen lang te bewaren, kun je ze in glazen potten doen.
Elke keer kun je er een stukje afknippen, dat gebruiken, daarna drogen en weer terug doen in de pot. Ook kun je een aantal stokjes vanille in een fles wodka ( reuk- en smaakloos) bewaren. Na gebruik kan het stokje weer rustig terug in de wodka bewaard worden. Zo kan elk stokje jaren mee gaan. Wij hebben 3 zakjes met vanillestokjes gekocht en de hele hut ruikt ernaar.
Na deze stop zijn we doorgereden naar een uitleg over het kweken van parels. Aan de buitenrand van een oester kan je zien welke kleur de parel krijgt die de oester aanmaakt. Er zijn allerlei kleuren, van bijna diepzwart, via aubergine, blauwgrijs, groenig naar champagne, goudkleurig en wit. En natuurlijk hoe zeldzamer de schelp en hoe groter en ronder de parel hoe duurder hij wordt. Er zijn 5 kwalificaties, van A tot E en dat gaat alleen over de gekweekte parels. Dan zijn er nog uit China geïmporteerde parels en de “parelkettingen van geperste schelpen gemaakt. Hoe weet je nu of je met echte parels te maken hebt? Wij denken dat dat bij de erkende juweliers is, bij de parelfarmen en op het schip. Verder moet je er bij de handwerksmarkten en stalletjes op bedacht zijn dat er veel niet echt is. Als je het vraagt, krijg je meestal een eerlijk antwoord. Zo zag ik een parelketting die rond om je nek ligt van C-D kwaliteit voor zo’n 850 dollar. Zo ’n zelfde ketting van A kwaliteit kost wel het tienvoudige. ik heb hem toch maar laten liggen.
Tegenwoordig zijn er ook veel parels op de markt die niet rond zijn. Dat noem je barokparels. Ook die worden voor duur geld verkocht. Op zo’n cruise als deze zijn er toch veel passagiers die er op uit zijn om iets moois te kopen. En natuurlijk doe je daar aan mee. Ik heb op de parelfarm 1 donkergrijze parel gekocht die ik aan een gouden omega heb gehangen. Zo doe ik lekker mee met de koopgekte.
Na de parelfarm en een enorme tropische bui werden we naar een motu van de familie van de vanillekwekerij en parelfarm vervoerd. Hier was een zandstrandje en konden we snorkelen of in ieder geval weer een keer de Pacific in.
Dat hebben Elly en ik wederom gedaan. Het water is heerlijk warm, je hoeft niet door te raken.
Daarna was de toer over en werden we, net op tijd voor de volgende hevige tropische bui, terug gebracht naar het schip. Nu maar eerst douchen, eten en weer de wal op. Het schip ligt aan de kade, dus geen moeilijk getender dit keer. Op een plaatselijke markt, in een typische Franse markthal, heb ik nog een schelpenketting à la die ik op Lahaina gezien heb, gekocht en ook een heel mooie hanger van een stuk schelp met een kleine parel er op. Daarna hebben we nog wat rondgelopen en als afsluiting hebben wij en ook Elly en Cees een prachtig bloemstuk voor in de hut gekocht voor slechts 10 dollar.
Daarna , na weer een buitje, hadden we het wel gezien en zijn we in de Neptunuslounge een kopje thee gaan drinken.
Aan het eind van de middag zou het schip wegvaren de lagune uit. Ik had me geïnstalleerd in het Crow’s nest om dat mooie gezicht een keer mee te make.
Maar eerst werd het vertrek uitgesteld vanwege een evacuatie van een zieke met de echtgenote, bagage en al. De boodschap van de kapitein was, dat we ’s avonds al Bora Bora zouden bereiken. Je ziet het eiland liggen, zelfs met een snelheid van 6 knopen waren we er nog in 3 uur. En dan zou iedereen als nog daar de wal op kunnen. Na een uur wachten kwam het bericht dat van een van de reddingsboten de ophanging niet veilig gegeven werd en dan mag er niet uitgevaren worden. Het volgende bericht was dat we helemaal niet wegvoeren en iedereen tot 4 uur in de nacht hier op Raiatea de wal op mocht. Had ik anderhalf uur voor niets boven in zitten wachten op het wegvaren.
Op dek 8 bij het zwembad was een barbecue aan de gang, maar wij hebben gezellig met elkaar in de diningroom gegeten. Voor onze tafelsteward die een snelle leerling is, heb ik al les 4 samengesteld. Hij zet alle lessen in zijn pc en schrijft ook alles netjes over in een agenda. Leuk om zo iemand een andere taal aan te leren.
Morgen zijn we dus in Bora Bora. Hier moeten we weer tenderen.
Vrijdag 21 januari 2011. Bora Bora
Jan hoorde vanmorgen vroeg een enorme klap en later hoorden we dat een van de tenders bij het te water laten uit zijn touwen was gevallen. Er zat nog niemand in.
Maar hierdoor vertraagde het aan wal gaan. We blijven hier een uur langer liggen. Ook zijn vanwege de weersvooruitzichten alle waterexcursies gecancelled.
Gisteren hebben de mensen die ’s middags een riviertochtje hadden geboekt dat in een vreselijke regenbui gemaakt en ze hebben zitten rillen van de kou. Dat kan dus ook hier op dit tropische eiland. De bewoners zelf zie je alleen maar in een t- shirt en korte broek en op slippers lopen. Maar wij hebben paraplu’s, regenjacks, vesten en wat al niet bij ons.
Vanavond zal ik dit verslag afmaken. We gaan zo de wal op voor een rondrit rond het eiland. Het is een klein eiland en waarschijnlijk hadden we dat dit keer makkelijk zonder Halexcursie kunnen doen, maar alla, we gaan samen met Cees en Elly en we hoeven niet te onderhandelen en nergens over na te denken.
Vanmorgen vroeg is er met het reven van een van de tenders een ongeluk gebeurd. Een van de kabels brak en de tender stortte van grote hoogte het water in met een klap. Gelukkig zat er nog niemand van de bemanning in. Er moest met een noodgang een andere tender het water in om de stuurloze op te halen. Die hebben ze eerst naar de wal gebracht en daarna als de donder de passagiers die een excursie hadden geboekt naar de wal gebracht.
De bemanning heeft in de loop van de dag alles in het werk gesteld om een andere reddingsboot vaarklaar te maken, zodat bij nood iedereen wel in een reddingsboot gezet kan worden. Het is toevallig onze reddingsboot, nr. 8, die uit de running is. Wij zullen nu wel een nieuw kaartje krijgen. Verder moet de kapitein op orders vanuit het hoofdkantoor in Seattle wachten en kunnen we nog niet vertrekken. Veiligheid gaat voor alles. Nu zien we weer het wegvaren uit de lagoon niet.
Vanwege het slechte weer dat er aan kwam, gingen de waterexcursies niet door. Voor Ruud en Wil geen snorkelen met de Hal. Zij hebben dat later aan wal alsnog geboekt. En we weten op dit moment nog niet hoe zij gevaren zijn tijdens die tropische regenbui van meer dan een half uur.
Wij hoefden pas om 11.00 uur met de excursie mee, een rondrit over Bora Bora. Toen we eenmaal in de bus zaten, werd het allengs droger en we hebben toch een goede indruk van het hele eiland Bora Bora gekregen.
Rondom het hoofdeiland, niet meer dan een uitgebreide berg, liggen meerdere grote en kleine motu’s , atollen waar zandstranden op zijn en waar op sommige ook hotels liggen. Die hotels zijn niet meer dan kamers op palen met een rieten dak die toch wel van alle gemakken voorzien zijn. Het zijn de duurste ketens die hier een hotel hebben, zoals de Four Seasons en Sofitel. Club Med heeft op Bora Bora zelf een heel complex neergezet, maar dat is sinds kort wegens gebrek aan klandizie gesloten. In totaal zijn er 4 hotels dicht.
En dat is voor een eiland dat heel erg afhankelijk is van het toerisme natuurlijk rampzalig. Maar de vrouwelijke gids, die van het Engelssprekende RaRo Tonga kwam, vertelde dat er niemand hier honger hoeft te lijden. Er groeit zoveel fruit en je kan zomaar gaan vissen en dan heb je te eten. Er zijn ook hier heel veel landkrabben, die leven in holen. Er is geen beginnen aan om die uit te roeien, ze leggen eieren bij de vleet. Ze eten blad en bloem. Het heeft voor de bewoners dan ook geen zin om groente te planten. Voor ze het weten, komen er hordes landkrabben, zelfs van de bergen, en eten alles op. De bewoners eten zelf wel de krabben, maar dan liever die van de zanderige motu’s, die zijn niet zo vuil.
Na afloop van de rondrit was het droog en konden we gaan shoppen. Elly had een winkelketen voor parels ontdekt. Vorige keer had ze in het Hiltonhotel op Moorea bij de firma Wan een mooie armband gekocht. En nu wilde ze voor haar dochter kijken. Er lagen daar inderdaad schitterende kettingen, armbanden en wat al niet. Meteen kwam er iemand naar mij toe omdat ik bij de armbanden stond te kijken. Maar Elly wilde echt wat kopen. Daar is ze ook in geslaagd. Daarna zijn we de andere winkels afgegaan en hebben ook nog koffie gedronken. Verder heb ik een keer een Franse krant gekocht, die van zaterdag.
En na nog een laatste wandeling door de toeristenmarkt namen we de tender naar de boot. We waren wel aan een kopje thee toe. Ik met een punt pizza er bij en de andere met een lekkere tosti. Inmiddels hebben we vernomen dat we nog niet wegkunnen. We zien het wel. Op het menu staat vanavond maatjesharing, erwtensoep, nasi goreng en tom pouce of appeltaart. Dat wordt weer smullen, reken maar.
En dan daarna gaan we weer een keer naar de show, men zegt dat er muziek uit de jaren 70 gespeeld en gezongen wordt, de Supremes en zo.
Morgen zijn we op het grootste eiland, Tahiti. Daar hebben we een hele dag excursie. Maar dat is voor het verslag van volgende week. We hebben nog macadamia noten en zitten lekker aan een wijntje alvorens we ons gaan verkleden voor het diner.
Zaterdag 22 januari 2011. Tahiti
We zijn vanmorgen op Tahiti aangekomen, in de hoofdstad Papeete ( uitspraak : Papieatee). De kapitein had blijkbaar toch toestemming gekregen om met een kapotte reddingsboot weg te varen. Wel kregen we, alle passagiers van reddingsboot 8, een brief dat we ons bij een calamiteit gewoon bij de plek van boot 8 moesten melden en dan worden we vandaar naar andere boten gedirigeerd.
Eerst nog een kleine toevoeging over Bora Bora. In de 2e W.O. was het een legerplaats voor de US army. Er zaten 5000 soldaten ingekwartierd die eigenlijk niets te doen hadden. Om de manschappen toch bezig te houden, hebben ze er een vliegveld aangelegd, een rondweg rond het eiland en een havengebied. Nog steeds worden alle drie de dingen gebruikt.
Vandaag hebben we een excursie van een hele dag. We gaan om 9.00 uur weg en worden heerlijk comfortabel in een airco bus rondgereden. Het is wederom niet zonnig en boven de bergen hangt een dit wolkendek waar wel een paar druppels uitvallen. Wij hebben voorlopig nergens last van.
Tahiti is het grootste eiland van Frans Polynesië en het centrum van de regering. Er staat ook een universiteit. Kinderen die van andere eilanden hier komen studeren, al vanaf de middelbare school (16 jaar ) worden in internaten onder gebracht.
Men heeft hier wel een eigen regering, maar 70% van de financiën komt uit Frankrijk. Men is niet in staat om voldoende inkomsten te genereren om bijvoorbeeld onderwijs of wegen of gezondheidszorg te bekostigen. Net als wij bij de Antillen hebben of hadden. Er werd vroeger geen navraag gedaan wat er met het geld gebeurde, maar Sarkozy heeft dat wel gedaan en dat kostte de burgemeester van Papeete zijn baantje. Hij draaide vanwege corruptie en oplichting voor 5 jaar de bak in.
Er is in heel Frans Polynesië 35% werkloosheid, dat is erg veel. Daarom gaan er ook jongens in Frankrijk in militaire dienst, zo ook de man van onze Engelse gids. Na zijn pensionering als parachutist zijn ze met hun 3 kinderen hier in Tahiti komen wonen, daar waar hij opgegroeid is.
De mensen hier zijn erg aardig en het is een fijne plek om je kinderen groot te brengen. Iedereen let er op, ze kunnen vrij op straat rondlopen, lekker naar het strand gaan, enz.
Aan de oostkust van Tahiti komt de Grote Oceaan direct aangolven, je kan er ook heerlijk surfen. Het strand is van zwart lavazand, dat ziet er niet uit, maar is toch aangenaam aan je voeten. Alle eilanden hier in de hele Pacific zijn vulkanisch. Aan de westkust heeft zich een lagune gevormd en daar zijn witte zandstranden en is het water heel kalm tot aan het koraalrif toe. Hier zie je een begin van atol vorming.
Bij een rotsformatie aan de oostkust konden we over een balustrade kijken en we zagen veel krabben lopen, ze zijn bijna doorzichtig, een schutkleur dus op de rotsen.
Uiteraard hebben we het hele verhaal van Paul Gauguin gehoord in zijn museum. Hij is in 1850 in Parijs geboren, had een Zuid-Amerikaanse moeder, een Deense vrouw en 3 kinderen. Na een faillissement als beurshandelaar stuurde hij zijn vrouw en kinderen terug naar Denemarken, naar haar gefortuneerde familie en ging zelf zijn schildertalent ontwikkelen. Dat deed hij eerst aan de Normandische kust, daarna in de Provence bij Vincent van Gogh, maar vertrok in 1891 naar Nieuw Zeeland en toen verder naar Tahiti.
Hier heeft hij zijn impressionisme verder ontwikkeld en na een onderbreking van 2 jaar terug in Frankrijk ( om succes te boeken, wat niet lukte), is hij in 1903 op een ander eilandje hier in de buurt aan een hartaanval gestorven.
Hij heeft het niet meer meegemaakt dat zijn schilderijen een fortuin waard werden. De meeste er van hangen trouwens in de Hermitage in Rusland. Het museum over zijn leven staat op de plek waar hij het eerst gewoond heeft met zijn Tahitiaanse vrouw en kinderen. Er moeten nog achterkleinkinderen van hem rondlopen, maar men is hier zo bescheiden dat men absoluut geen aanspraak op wat voor erfenis dan ook maakt.
Een andere bekende artiest, een schrijver die hier woonde en werkte was James Norman Hall. Hij schreef de roman “De muiterij op de Bounty”. Hij was een Amerikaan, in 1887 geboren.
Hij nam als Canadees dienst in het Franse leger en vocht als vliegenier in de 1e W.O. Daarna vestigde hij zich in Tahiti, trouwde daar een jonge Tahitiaanse en vestigde zich er als schrijver. Hij won 3 oscars voor de verfilmingen van zijn boeken en zo’n iemand wil men hier wel eren. Zijn dochter heeft haar ouderlijk huis in de oude luister hersteld en sinds een paar jaar kan men dit museum bezoeken en van de geschiedenis kennis nemen. Zelfs zijn kinderen zijn bekende producers geworden in Hollywood.
We hadden in een restaurant aan de kust een heerlijke buffetlunch.
Daarna was het tijd voor wat meer informatie over de geschiedenis van Polynesië. De migratie vanuit het westen kwam in golven. De eerste golf bevolkte Indonesië en Nieuw-Guinea, zo’n 100.000 jaar geleden.
Daarna kwam men van o.a. Taiwan naar de Filippijnen en Micronesië en Melanesië en daarna kwam de 3e golf, zo’n 5000 jaar geleden naar Nieuw Zeeland, Polynesië en Hawaii. Dat betekent dat de bevolking van de laatste groep verwant is, men noemt ze ook wel Maori’s. Dat is dus zo’n hele driehoek op de kaart.
Frans Polynesië beslaat als land qua grootte een groot deel van Europa en dat voor een verzameling eilandjes waarvan de totale bevolking niet boven de 300.000 mensen uitkomt. Men voer ook regelmatig tussen die eilanden tot aan Hawaii heen en weer in hun kano’s. Men voer op de sterren, de golfstroom, de wind en op de trek van de vogels. En het kon wel maanden duren voor men ergens aan land kwam. Dat was in de 18e en 19e eeuw ook zo met de ontdekkingsreizigers en missionarissen. Als men verder wilde trekken, moest men maar wachten tot er een schip voorbij kwam die je mee wilde nemen en je moest ook wachten tot dat schip een keertje vertrok.
Het verhaal gaat dat de Engelsen moeite hadden om hun slaven in de Caraïben te voeden en men zocht naar ander goedkoop voedsel. De broodfruitbomen waren een uitkomst. Van het broodfruit kan men, net als aardappels, veel verschillende gerechten maken en het is net zo voedzaam. En als de boom bij je groeien wil, heb je heel veel vruchten. Alleen mislukte het overplanten, maar toen waren er al wel een aantal eilanden ontdekt.
Kapitein Cook werd overigens wel opgegeten. Er heerste dus nog kannibalisme. Daar moest als de wiedeweerga gekerstend worden en dus werden er zendelingen en missionarissen op pad gestuurd. Dat is volledig gelukt, want iedereen gaat zondags naar de kerk.
Op Tahiti is wel veel armoede, zo te zien aan de huizen en erven. Er staat bij de huizen overal veel afval, oude auto’s en dergelijke. Maar er zijn wel veel auto’s en iedereen die naar zijn werk in Papeete moet, staat in de file op die ene weg langs de kust.
We blijven hier tot de volgende ochtend 5 uur liggen, want de oversteek naar het volgende eiland Moorea is maar een wippie. Daar gaan we om 8 uur voor anker in de Cook baai en kan er weer getenderd worden.
Maar voor we aan boord gaan na de excursie, gaan Elly en ik nog even naar een parelmuseum, dat hoort bij de winkel van Robert Wan. Hier zie je de meest schitterende parels.
Drieduizend jaar geleden dook men al naar parels in de Perzische golf en tussen India en Sri Lanka in.
Zulke natuurlijke parels zijn nu niet meer te krijgen. Alle parels die hier te koop zijn, worden in parelboerderijen gekweekt. Van de 1 miljoen oesters die men uitzet, is er 1 procent voor de verkoop te gebruiken.
We werden met een busje van het museum weer terug gebracht naar het schip. En vonden we het tijd voor een kopje koffie.
Gelukkig was er ’s avonds aan boord nog een tropisch feest, want om de stad nog in te gaan, daar regende het te hard voor. Dat was wel jammer. Alleen de bemanning ging nog stappen.
Zondag 23 januari 2011. Moorea
Vandaag zijn we in Moorea aangekomen en hier hebben we geen excursie geboekt. Cees en Elly zijn hier al eens geweest en weten een uitstekend hotel , InterContinental, waar we kunnen zwemmen en goed kunnen eten.
We hebben dus vervoer geregeld en hebben er een rustig dagje van gemaakt.
Moorea is trouwens een heel mooi, schoon en rustig eiland. Ook hier word je overspoeld met (zwarte) parels. Ze worden hier in deze warme wateren gekweekt. De prijzen variëren van 50 dollar tot 500.000 dollar voor een parelketting. Die zagen we in dat museum dat bij die dure zaak hoort, Robert Wan.
Dat hotel bestaat grotendeels uit huisjes op palen met een rieten dak en een terras waar je over het water uit kan kijken. Ook kun je van je terras met een trapje zo het water in. Wat een paradijs en daar hebben wij een paar uur aan het strand doorgebracht. Er was ook een bassin waar 3 grote dolfijnen rondzwommen. Daar mag je tegen betaling bij om ze te aaien. Maar er boven hangen over een brugleuning en ze zo bekijken kost niets. Zo dicht bij zie je die dolfijnen nooit.
Het zeewater is heerlijk en Elly en ik hebben er wel een uur in rondgedobberd. Jan kan dan helaas nog niet, omdat zijn teen nog niet helemaal dicht is.
Maar Cees kwam zich toch ook even melden in het water, het is zo lekker.
Uiteraard hebben we er aan de poolbar ook een hapje gegeten. Ik had er een Polynesisch gerecht en dat was gemarineerde tonijn met veel salade er bij, heerlijk, net een soort ceviche die we vorig jaar in Quito ophadden.
Het vervoer dat we geregeld hadden, was een shuttle naar een parelwinkel. Elly kon hier haar pareloorbellen kopen. Daarna bracht de chauffeur ons naar het hotel en om 3 uur haalde hij ons weer op. Hij was stipt op tijd. Alleen had hij nog een afspraak en hij reed daarom als een gek terug naar de boot, niet onverantwoord overigens. Daarna zijn we maar aan boord gegaan.
We hebben verder van het eiland niet veel gezien, maar van anderen hebben we gehoord dat het een erg mooi en schoon eiland is. Tot nu toe het mooiste eiland, een vakantie waard. Alleen ben je er na 5 dagen wel uitgekeken. Je moet er echt voor het snorkelen en duiken gaan, daar is het fantastisch voor.
De SailAway op het achterdek is altijd een leuk evenement om mee te maken. De band, The HALCATS, speelt dan een half uurtje en je kan een cocktail kopen. En het wegvaren van zo ’n mooi gebied doet altijd wat.
Morgen is er weer een ander eiland, de op een na grootste atol die er bestaat, met de naam Rangiroa.
Maandag 24 januari 2011. Rangiroa
Aankomst om 8.00 uur in Rangiroa. We hebben tot half vier de tijd om de atol te verkennen. Er zijn hier wel wat excursies, van 1 of 1,5 uur, maar wij hebben niets geboekt. De tropische vissen hebben moet sowieso getenderd worden en dan gaan de excursies voor. Wij hoeven als 4ster mariners geen tenderticket op te halen om op je beurt te wachten, maar we hebben geen haast. We gaan Elly en Cees halen op dek 7. Zij wonen in een verandasuite. Met hun kunnen we dan in de Neptunuslounge een cappuccino drinken.
Daarna gaan we van boord. Het schip ligt in de lagune. De randen van de atol liggen 26 km uit elkaar, je kan de overkant dus absoluut niet zien. Maar de stroken land die er nog over zijn, zijn heel, heel erg smal en vlak. Men is er bang dat bij de opwarming van de aarde het laatste strookje wegspoelt.
We lopen in 10 minuten naar de andere kant, naar de oceaankant en dat is dus niet veel.
Er is verder niet veel te doen. We hebben een zijweg gezien waar de aanduiding “Le Relais de Joséphine” staat. Dat lijkt ons wel wat. En inderdaad, dat was een heerlijke plek om de dag door te brengen. Het was een uitspanning annex kamer ( huisjes op palen) verhuur en Madame la Patron had het prima voor elkaar. Ze stond zelf ook nog in de keuken.
Haar oude moeder zat heerlijk in de kussens over het water uit te kijken, dochterlief deed de meeste bediening en kleindochter van 6 zat op school. We hebben er heerlijk van haar vruchtentaart en quiche genoten en ook van de dolfijnen die hier vlak voor onze neus uit het water sprongen over de golven heen.
Wat een uitzicht hadden we en we zaten er heerlijk om loungebedden, d.w.z. Elly en ik.
Helaas moesten we op half vier de laatste tender halen en aangezien we het nooit op de laatste tender laten aankomen, braken we om 3 uur op.
De wandeling naar de pier was heel heet. En bij een stalletje aan de pier hebben we onze laatste schelpenaankopen gedaan.
Terug op het schip hebben we onze rust genomen, Jan deed een tukkie in bed en ik heb ergens rustig op dek 8, bij het zwembad mijn boek uitgelezen “De verbouwing” van Saskia Noort.
Morgen is er een zeedag voordat we het laatste eiland in Frans Polynesië aandoen. Een laatste kans om zwarte Zuidzeeparels te bemachtigen, in de hoop dat je de echte aanschaft. Het verschil met niet echt is voor een leek moeilijk te zien. Bij een gerenommeerde zaak ben je wel zeker van echtheid, maar aan de kade is dat moeilijk te constateren. Maar daar zijn de prijzen dan ook naar.
Zoals ik al schreef, is er eerst een zeedag. Doen waar je zin in hebt, dat bevalt ons wel.
Dinsdag 25 januari 2011. Op zee
Dit was weer zo’n heerlijk rustige zeedag. Ik geloof dat we niets gedaan hebben. Jan was nog snipverkouden en heeft zich in een hoekje met zijn e-reader geïnstalleerd. Ik weet niet meer wat ik gedaan heb, maar na de gezamenlijke lunch ben ik op dek 3 een poosje gaan rondlopen en daar weer van uitrusten op een deckchair. Jan heeft zich in de hut teruggetrokken en met de thee hebben we samen Skip bo gespeeld, dat is een heel leuk kaartspel. Er valt van deze dag helemaal niets te melden. In de show trad Annie Francis op, een Australische zangeres die een enorme stem heeft en heel goed en ook leuk zingt. Daar hebben we van genoten.
Woensdag 26 januari 2011 Nuku ‘Hiva
Vandaag hebben we het laatste eiland aangedaan, Nuku Hiva.
Er werd verteld dat er absoluut helemaal niets te beleven valt. Dat willen we met eigen ogen aanschouwen, uiteraard. Met Cees en Elly spreken we weer om 10.00 uur af en gaan samen de wal op, tenderen geblazen. De eerste mensen komen al weer terug, dat belooft niet veel goeds. Ze melden dat het heel heet is.
Eenmaal aan de wal is het zaak zoveel mogelijk in de schaduw van huizen of bomen te blijven, maar door het windje uit zee is het toch goed uit te houden. Aan wal staan er weer standjes met sieraden. Hier zie je absoluut geen parels meer. Nu kan je alleen aan boord nog zwarte of anders gekleurde parels kopen.
Hier bestaan de sieraden uit de bewerking van verschillende soorten zaden en noten. Het is allemaal heel mooi en kunstig gemaakt. Ook het houtsnijwerk van de Tiki’s, de goden, zijn erg mooi en ook kostbaar. Er zit nog al wat vakmanschap in en ook veel manuren. Maar wij hebben niets van dit alles gekocht. We hebben thuis nog houtsnijwerk uit Indonesië staan waar we geen plaats voor hebben.
Na de markt bezocht te hebben, zijn we langs de baai gaan lopen richting museum. Iedereen deed dit en het was een aangename wandeling.
Halverwege zijn we even afgeslagen om de Sint Jozefkerk te bezichtigen.
Die staat er sinds 1976, nieuw gebouwd, naast de Sint Jozefschool. Deze kerk met zijn houtsnijwerk was erg mooi. Het dak ligt een stuk boven de muur zodat de wind vrij spel heeft, een goedkope vorm van airco.
Daarna maar weer verder langs de kust tot aan het hotel en museum.
Eerst maar een drankje en het water en bier smaakte best. Daarna hebben we de museums tukken, die nog particulier bezit zijn van een familie, bekeken. Het was maar 1 kamertje, maar toch erg interessant. Er stond een kleine uitgave van een soort catamaran waarmee de Polynesiërs hun expedities en hun trektochten uitvoeren. Ze kunnen er de hele familie of clan op kwijt en ook nog dieren, eten, zaden, planten en spullen om op een ander eiland verder te leven. Zo heeft de migratie plaats gevonden vanuit het vaste land van China, zo’n 4000 jaar geleden begonnen tot 1200 na Chr. toe.
Dit laatste eiland behoort dot de Marquesas eilandengroep, waarvan er maar 6 van de 12 bewoond zijn. Tahiti, Rangiroa, Raiatea, Bora Bora en Moorea behoren tot de Society eilanden. Het hele Frans Polynesië bestaat uit 4 eilandengroepen, waarvan ik nu even de andere 2 niet meer weet.
Met name in de wateren van de Society eilanden kunnen de oesters leven die al die parels maken.
Hier vind je bij veel eilandjes enorme oesterfarms. Maar dat even terzijde.
Terug naar onze wandeling langs de kust. Inmiddels was het al over tweeën en zijn we rustig aan terug gelopen. Onderweg was er nog 1 terras, bij een pension van Juliette en daar zaten we heerlijk over de baai uit te kijken en te genieten van ons laatste kopje koffie, een heerlijke cappuccino.
Dan was het tijd om de tender op te zoeken. We kwamen Ruud en Wil nog tegen. Zij hadden een 4W-drive met chauffeur gehuurd met nog een stel en zijn rondgereden, de bergen in. Daar was het natter en groener.
Terug op de boot nam Jan nog even een nap en zijn wij een pizzaatje gaan eten op het achterdek. Dit was weer zo’n mooie dag.
Week 5
Donderdag 27 januari 2011. Op zee
Vandaag gaan Jan en ik ons inspannen om iets te leren. Om 11.00 uur geeft de Oostenrijkse chef kok een les hoe je Apfel Strudel maakt. Dat interesseert Jan buitengewoon. En ik ga naar een lezing over het schuiven van de aardschollen over de aarde.
Dit laatste blijkt een eerste lezing van een serie te zijn en deze mijnheer, een professor van een Canadese universiteit, weet de droge materie enorm beeldend te brengen. Hier kan ik inderdaad nog wat leren en ga ik dus alle lezingen van deze mijnheer verder volgen.
Er blijken 3 soorten verschuivingen van aardplaten op de aarde te zijn. De eerste is die van verwijdering. Dat gebeurt bijvoorbeeld op de Atlantische Oceaan. Afrika en Zuid-Amerika liggen op verschillende platen en die breuk loopt midden door de Oceaan van zuid naar noord en komt bij IJsland boven de grond. Aan weerskanten van de breuk heeft men geconstateerd dat de magnetische velden spiegelbeeldig gelijk zijn. Wat de theorie ondersteunt.
De tweede verschuiving is die van convergentie, dwz. dat de ene plaat onder die van de andere schuift als men met 2 oceaanplaten te maken ( Hawaii is een voorbeeld ) heeft of als 1 van de platen een oceaanplaat is. Water blijkt zwaarder dan land te zijn en verdwijnt onder de andere plaat. Die landplaat wordt opgetild en het verhitte water komt daar als vulkanisme naar boven. Een voorbeeld hiervan is het Andesgebergte.
De derde verschuiving is als 2 platen horizontaal langs elkaar schuiven, de ene van zuid naar noord en de andere andersom. Dit is het geval langs de Californische kust en levert aardbevingen op.
In een notendop heb ik nu 2 lezingen in een paar alinea’s samengevat. Zaterdag komt het vulkanisme aan bod en daar zal ik volgende week verslag van doen.
Nu ik weer lezingen volg, heb ik een beetje spijt dat ik die over de sterrenkunde niet gevolgd heb. Want dan had ik misschien kunnen weten hoe die Aziatische volkeren de Grote Oceaan hebben kunnen oversteken in hun kano ’s en land hebben kunnen vinden.
De middag hebben we al lezend en kaartend en kletsend doorgebracht. Het 20 dollar slot tournement leverde helaas niets op.
Na het diner zijn we met Elly en Cees naar de film gegaan, “The Social Network” en die gaat over het succes van Facebook en zijn ontwerper Mark Zuckerberg. Weer zo’n welbestede avond.
Vrijdag 28 januari 2011. Op zee
Over de inhoud van de lezing heb ik het hierboven al gehad. Verder hebben we de middag met bridgen doorgebracht. Dat hebben we voor de Royal Dutch High Tea onderbroken. Dat is het enige moment waarop we boterkoek kunnen krijgen en dat vinden Ruud en Elly zo lekker. Dit keer viel deze thee party trouwens in het water, want bij het Lido dek werd het oversteken van de evenaar gevierd. Neptunus kwam aan boord en dus bleef het keukenpersoneel met al het gebak en sandwiches zitten, eeuwig zonde van al dat lekkers. En een beetje slecht gepland als je het mij vraagt. Neptunus had ook om 2 uur aan boord kunnen komen en dan had iedereen makkelijk om 3 uur naar de thee gekund.
Maar wie ben ik? Aan mij wordt niets gevraagd.
’s Avonds is er het Black en White Ball in het Crow’s nest. Dat wil zeggen dat het Formal is, dus iedereen is in smoking en in het lang, het liefst zwart en wit. En alle officieren die niet werken, komen naar dek 9 om er met de passagiers te dansen en om samen een biertje te drinken. Het is ook een beetje hun feestje. Maar ik maak altijd van de gelegenheid gebruik om met een van de bemanningsleden te dansen. Dit keer was dat zelfs met de kapitein. IK heb maar meteen van de gelegenheid gebruik gemaakt om te vragen of we op 31 januari nog een Nederlands feestje krijgen, om de verjaardag van de koningin te vieren. Mijn oranje bloes hangt al klaar. En het is niet ondenkbaar dat er een bitterballetje afkan, de hotelmanager hield nog een slag om de arm, maar we maken een goede kans op een feestje.
Wij zijn nu 4 weken van huis en we hebben het nog steeds naar ons zin.
Zaterdag 29 januari 2011. Op zee
Vandaag is het de eerste van een reeks zeedagen. Wij vinden dat heerlijk. Je hoeft helemaal niets, je kan doen wat je wil.
De lezing over vulkanisme was toch interessant, ondanks dat je denkt daar al veel over te weten.
Er zijn 3 soorten vulkanen. Het grote eiland Hawaii bestaat uit 4 vulkanen, die heel uitgestrekt zijn, maar niet hoog. Ze hebben de vorm van een schild van een ridder en zo worden ze ook genoemd. Naast dit eiland komt er onder water een nieuwe vulkaan omhoog. Over heel veel jaar ( 10.000?) wordt dat nieuw land. Onder water spuiten de vulkanen ook magma uit en dat hoopt zich op totdat het aan de oppervlakte komt en een eiland wordt. Zo is de huidige eilandengroep van Hawaii de jongste eilandengroep die door vulkanisme is ontstaan.
De 2e soort heeft een cilinder/kegelvorm en ligt op land. De lava komt door het magmakanaal naar boven en spuit dan as en wolken en zeer hete basalt en ander sediment naar buiten.
De 3e soort is, als ik de uitleg in het Engels goed begrepen heb, een combinatie van de andere 2 soorten. Hier heb ik verder niet zo veel over te melden.
’s Middags hebben we weer een kaartje gelegd met Elly en Cees. Leuk om te doen en ontspannend.
Elke avond eindigt met een show, een film of een beetje gokken aan de slotmachines. De ene keer win je wat en de andere keer verlies je wat. Een paar cocktails aan de bar zijn duurder en dan heb je de volgende dag nog een punthoofd ook.
De shows zijn niet zo uitbundig als we op de andere Damschepen gewend zijn. Er zijn maar 2 danseressen en 1 zangeres en 4 zangers. Een beetje vreemde combinatie om een zg. Broadway show mee te maken. Vanavond hebben we een zangoptreden gezien waarin liedjes uit de 60- en 70 er jaren vertolkt werden. Leuk om te horen.
Zondag 30 januari 2011. Op zee
De laatste lezing die ik bij Michael Bickerman gevolgd heb, ging over aardbevingen en tsunami’s. Vooral daar waar 2 aardschollen horizontaal langs elkaar heenschuiven, krijg je aardbevingen. De San Andreaskloof langs de westkust van de VS en Mexico is bekend om het veroorzaken van aardbevingen. In 1946 is er een instituut opgericht om met name in de Grote Oceaan aardbevingen te registreren en de gevolgen voor tsuanmi’s in te schatten. Er komt dan steeds een tsunami waarschuwing. Dit systeem gold niet voor de Indische Oceaan en dus waren in 2004 de gevolgen voor de kust van Sumatra niet te overzien. Als je ziet dat de zee zich extreem terugtrekt, moet je gaan rennen van de kust af en zo hoog mogelijk zien te komen om de huizenhoge golven te ontlopen.
Om half twaalf in de ochtend is Jan samen met Ruud naar een vraag- en antwoordbijeenkomst geweest, op uitnodiging van de Cruisedirector en de hotelmanager. Je kan dan op- en aanmerkingen laten horen die een verbetering voor de komende reizen kunnen zijn. Een ervan is bijvoorbeeld het geven van ondertiteling bij de altijd Engelssprekende films. Dat verstaan de buitenlanders lang niet altijd en de tekst er onder helpt je om snel het verhaal te kunnen volgen. Een andere aanbeveling was om het publiek niet te laten deelnemen, lees gebruiken, in de shows.
Jan en ik hebben allebei spannende boeken en we zitten vaak bij het zwembad te lezen. Dat we dat thuis nou nooit eens doen, een hele middag heerlijk gaan zitten lezen.
In de winkel heb ik Jan zijn verjaardagscadeautje opgehaald, een mooie fles whisky, een single malt the Balvenie van 12 jaar oud. Hier zonder belasting is die ook nog eens een koopje, vergeleken met zo’n fles bij ons.
Vanavond eten we voor het laatst in de diningroom aan de huidige tafel. We hebben om een tafel gevraagd die meer in de zaal ligt. We zitten nu steeds om en om tegen een muur aan te kijken en dat vinden we niet zo leuk. Ook zien we een van onze 2 tafelstewards voor het laatst, hij gaat naar huis na 9 maanden werken. Hij moet 22 uur vliegen naar Djakarta.
We hebben nog 2 dagen voor we in San Diego aankomen, maar morgen gaan we in de Pinnacle eten. We hebben allemaal een bon gekregen voor een gratis diner daar, omdat er in de 60 dagen een dubbel zit in de menu’s die we in de diningroom aangeboden krijgen. En dat etentje kan op de 1e of de laatste dag van een cruise ( 30 dagen ) gebruikt worden. Dus dat doen we morgen, meteen een leuk uitje voor Jan zijn verjaardag. Zijn echte etentje komt later in de maand.
Maar vanavond is het een Farewell menu en later op de avond het buffet Extravaganza. Dat kan je je weer rond eten met allerlei gebak, speciaal brood en ijs.
Daar zijn we toch maar weer heen gegaan om daar ons toetje te eten. We ontmoetten nog een groep van 8 Canadezen van Nederlandse afkomst. Ze waren allemaal in Canada geboren, maar spraken allemaal nog behoorlijk Nederlands. Ze komen regelmatig in Nederland, een stel logeert dan bij bakker Beemsterboer in Waarland. Zo klein is de wereld. Ze hebben ook een spel bij zich dat rechtstreeks uit West-Friesland komt, het keezspel. Het is een combinatie van Mens erger je niet en pesten. Morgen ga ik het bij ze spelen om het te leren. De hele groep zit steeds bij het zwembad en zit te klaverjassen of een ander spelletje te doen. Na een leuk en gezellige babbel met elkaar was het toch tijd om naar bed te gaan. Morgen nog een luie dag en dan kunnen we weer aan de wal gaan denken. We stellen alvast een boodschappenlijst op.
Maandag 31 januari 2011. Op zee
Dit is een zeedag waar ik weinig over te melden heb. Wel zien we op CNN, dat kunnen we weer krijgen, de volksoproer in Egypte. Dat gaat aardig uit de hand lopen. En ook in Yemen en andere staten in het Midden-Oosten begint het onrustig te worden. Men ziet het succes in Tunesië en dat smaakt naar meer. We kunnen aan tafel heel wel met elkaar discussiëren over politiek zonder dat het lastig of pijnlijk wordt. En ook de boeken die we lezen, geven we aan elkaar door. We hebben ook wat dat betreft dezelfde belangstelling. En dat schept een band.
Dinsdag 1 februari 2011. Op zee
Er is er een jarig hoera hoera, dat kan je wel zien dat is hij!!!!!! Jan is vandaag 63 geworden, van harte proficiat. Hij heeft heel veel felicitaties via Facebook, Hyves en sms gekregen, dat doet hem natuurlijk goed. Verder is hij vanmorgen door Ruud en Wil en door Cees en Elly ook gefeliciteerd. Vanavond zijn ze voor een borrel voorafgaand aan het diner uitgenodigd. En het diner vindt ook nog eens in het speciale restaurant The Pinnacle plaats. Dan ga je zogenaamd op het schip uit eten. De mannen zijn van plan een Porterhouse te nemen. Dat is een klein uitgevallen stuk koe dat je op je bord krijgt. De dames nemen bescheiden een filet Mignon van 7 ounce.
Alles is hier in Amerikaanse maten en gewichten, daar moeten we nog steeds aan wennen. De Canadezen zijn over gegaan, al jaren geleden, op het metrieke stelsel en graden Celsius, dat is voor ons een stuk makkelijker. Het gaat zelfs zover dat als de temperatuur omgeroepen wordt ( zoals elke dag gebeurt) , de temperatuur in Fahrenheit en in Canadien i.p.v. Celsius wordt vermeld. Daar hebben we bezwaar tegen gemaakt. De Europeanen zijn er ook nog. Nu gaat alles weer in Celsius en Fahrenheit uiteraard. Maar dit allemaal terzijde.
Verder hebben we het vandaag helemaal kalm aan gedaan. Het weer was slecht voor hier, bewolkt, koud en onstuimig. Goed om een rustig plekje op te zoeken en lekker in je boek te lezen. Ik ben gisteren begonnen in een boek over het ware verhaal van een ontsnapping van een Marokkaanse familie uit een gevangenschap in Marokko. Het boek heet “De gevangene” en is geschreven door Malika Oufkir. Het is haar eigen geschiedenis. Het is een ongelooflijk verhaal, niet alleen vanwege de spectaculaire ontsnapping, maar zeker ook over de gang van zaken aan het Marokkaanse hof van af de jaren 50 tot in de jaren 90, en eigenlijk denk ik dat er nog steeds niets veranderd is. Het lijkt sterk op de verhalen van Sheherazade.
Nu is het moment om wat cijfers te geven over de afgelopen 30 dagen. We hebben een afstand afgelegd van 9458 nautical miles, dus vermenigvuldigd met 1,8….. zo’n 17.000 km totaal. Per dag verbruiken we 600.000 liter drinkwater, wat dus heel veel is. Er zit een zoetwatertank onder in het schip van 700.000 liter water. Dat betekent dat men op het schip dus zelf in staat is om drinkwater aan te maken. Het water smaakt naar zoals vroeger in Rotterdam het water smaakte, naar chloor.
Er zitten 1330 gasten aan boord en er zijn 580 personeelsleden. De maximumsnelheid van de Rotterdam is 25 knopen, dus 25 nautical mijl. De lengte van het schip is 780 voet en de breedte is 106 voet. Dat moet je door ongeveer 3 delen voor de maat in meters.
De kapitein heet Robert-Jan Kan en komt uit Wormerveer. De hotelmanager heet Hans Dernison en komt van Texel. Beide wonen niet meer in Nederland. Ook de hoofdwerktuigbouwkundige, de hwtk, is een Nederlander, Willem Zuidema. Verder lopen er veel jonge jongens rond als aankomend officieren.
De kapitein heeft er de sokken ingezet. Hij wil vanavond nog in San Diego aankomen en dat gaat hem lukken ook. We varen hard, wel 20 à 21 knopen. Leuk hoor!
Woensdag 2 februari 2011. San Diego
We liggen dus al vanaf gisteravond half elf hier aan de kade, maar niemand mag van boord. We moeten eerst allemaal langs de immigratie en dan pas wordt het schip vrijgegeven en kunnen we van boord. Om 9 uur worden de laatste passagiers die zich nog niet gemeld hebben, opgeroepen zich als de gesmeerde bliksem te melden met hun paspoort. De mensen die al snel een vliegtuig moeten hebben, zitten zich te verbijten om zoveel nonchalance. Maar goed, even later mogen we toch van boord, dat wordt dan wel na tienen inmiddels en gaan we bij Cees en Elly langs. We gaan samen naar het winkelcentrum, Hortonplaza, want we hebben een lijstje boodschappen dat we moeten afwerken.
In het winkelcentrum laten we Jan in een internet café achter en gaan Cees en Elly en ik ieder ons weegs voor wat we te doen hebben. Om half een verzamelen we ons weer bij Jan en gaan we samen het Gaslightdistrict verkennen. Deze wijk ligt vlak achter Hortonplaza en is van oorsprong een van de oudere wijken. De gebouwen zijn allemaal mooi gerestaureerd en nu is het een uitgaanswijk geworden met leuke restaurantjes. Hier waren we ook om de verjaardag van Willy te vieren. Dat Italiaanse restaurant, Pivolano, hebben we teruggevonden en dat nodigde natuurlijk uit voor een lunch. Ik had er toen een heerlijke calamaris frites en dat wilde ik wel weer. Zo gezegd, zo gedaan. En met een flesje witte wijn, aangeboden door Cees erbij, was het genieten geblazen. Daarna als de donder naar de CVS, de Amerikaanse versie van Het Kruidvat, voor de medicijnen en de wijnen. Gepakt en gezakt terug naar het schip waar we toch nog ruimschoots op tijd aankwamen.
De sloepenrol die altijd voor vertrek gehouden dient te worden, wordt nu uitgesteld tot morgen. Er zijn op dek 3, het sloependek, nog werkzaamheden bezig. Bij een van de vorige tenderhavens is een reddingssloep uit zijn kabels geschoten, zonder passagiers, en met een vaart in het water terecht gekomen. Dat is een ernstig incident en daarom waren we ook al gisteravond om half elf aangekomen in plaats van vanmorgen om 7 uur. De kapitein heeft de afgelopen dagen heel hard gevaren, 21 knopen in plaats van 16 knopen, om tijd te hebben voor de scheepvaartinspectie, de verzekering en uiteraard de reparaties. Er liggen meerdere rollen kabel klaar op de kade. Toch zat de gebroken kabel er pas om. Er is geen sprake van nalatigheid. Maar de rest zal uitgezocht worden.
Week 6
Donderdag 3 februari 2011. Op zee
De vaartocht van San Diego naar Cabo San Lucas is behoorlijk ver en we hebben dus, zoals altijd na een nieuwe start, een zeedag. Het is vanavond meteen formal en we trekken dus weer onze mooie kleren aan. Maar eerst doen we het rustig aan. Ikzelf heb een enrome behoefte aan uitslapen ( hoe kan het met zo’n luie reis). Ik sta dan ook pas om 11.00 uur op. Jan heeft dan allang ontbeten en is zelfs terug in de hut geweest om zijn e-reader te halen. Het 1e deel van de Millenniumtrilogie heeft hij bijna uit en het is ongelooflijk spannend.
Ik ben meteen naar de lezing over de eerste 2 havens gegaan, zodat ik weet wat er te doen is en hoe we waar moeten komen ( shuttlebus of taxi of zo ).
Om 13.00 uur had ik een afspraak met de kapster hier aan boord. Ze heeft me goed geknipt, het is weer lekker kort. Om 2 uur hebben we onze leesmanie onderbroken voor een partijtje bridge, wat toch ook erg ontspannend is.
De sloepenrol wordt weer uitgesteld, nu in verband met het roerige weer. De zee is onstuimig en je moet er niet aan denken dat een van de, toch wel oude, passagiers tegen de vlakte gaat. We houden hem nu morgen vlak voor vertrek.
Met deze eerste formal night, dus eten in smoking en het lang, bestaat het menu uit het Captain’s diner. We kiezen bijna alle zes als hoofdgerecht Thermidor, dat is een kreeftenstaart en een filet Mignon, een heerlijke combinatie. En na afloop, als dessert, kwam de verjaardagstaart voor Jan op tafel. Er wordt natuurlijk ook voor hem gezongen, een grappige traditie.
In het theater stelt de kapitein aan de passagiers zijn officieren voor en dat gaat gepaard met een drankje. Dat pikken we nog mee en dan genieten we van een optreden van een Iers stel met viool en gitaar. Ze kunnen, zoals zoveel Ieren, lekker zingen en wij vinden het weer helemaal goed. The wild Rover en Molly Malone gaat er altijd in. Morgen komen we in onze eerste Mexicaanse haven aan. Hopelijk is het weer beter en vooral warmer dan vandaag.
Vrijdag 4 februari 2011. Cabo San Lucas
Vandaag zijn we in de eerste haven in Mexico aangekomen, Cabo San Lucas. Eigenlijk heet het hier Los Dos Cabos, want hier een klein stukje vandaan ligt Cabo San José.
Dat is een vissersplaats gebleven, maar Cabo San Lucas is een echte toeristenhaven en dito badplaats geworden. De stranden vlak om de hoek zijn breed en van mooi zand voorzien. Pal aan het strand ligt een gigahotel van de keten RIU, prachtig. Als je hier zit, hoef je er helemaal niet meer af. Maar wij zijn niet zo ver gekomen, want rond de haven liggen allemaal terrassen en een paar schitterende winkelcentra.
En natuurlijk voor de bling bling vind je hier ook de mooiste juwelierszaken met diamanten, horloges van alle dure merken en de modehuizen, zoals Cartier en Bulgari. Ik heb een diamanten ring van 7 karaat gepast voor slechts 27.000 dollar, echt een koopje. Hier kon ik echt mijn lachen niet houden, als je zag hoe ik er uitzag met mijn zonneklep op en zo. Ik snap niet hoe die zaken allemaal kunnen bestaan met al dat personeel er in dat werkelijk niets te doen heeft. Maar de prijzen zullen we een keer of 4 over de kop gaan. Dan kan er best wel een korting van 70% (!) af, ook zo iets onbegrijpelijks. Ik heb het aanbod maar gelaten voor wat het was, dat kan iedereen begrijpen, toch?
Natuurlijk hebben we een terrasje gepikt en daar onze 1e Margherita van deze reis gedronken. Het werden er meteen 3 voor Jan en 2 voor mij. En natuurlijk hoort daar een bak nacho’s bij met Guacemole, een soort avocadodip. Dat kunnen we ook elke dag hier aan boord krijgen bij de bar bij het zwembad en even lekker, maar zo aan de wal heeft het toch wat anders.
We hebben ook een paar open sandalen gekocht allebei. In de loop van de vakantie kwam ik er toch achter dat ik die echt wel nodig had en Jan ook met zijn nog steeds licht ontstoken teen. We zijn er allebei erg blij mee.
Deze stop duurde niet zo lang, maar van 10 tot 4 uur en er moest nog getenderd worden ook, waarbij de excursies altijd voor gaan. Het is dan wel duidelijk dat we het bij een wandeling en wat shopping gelaten hebben. Het zonnetje scheen heerlijk en we hebben genoten. Terug op het schip hebben we op het achterdek een kopje thee gedronken en zelfs nog een paar walvissen gezien vanuit de verte en ook een paar vliegende vissen. In de haven wemelde het van de pelikanen en er zwommen ook een paar zeehonden rond. Die beesten volgen gewoon de jachten die binnenkomen. Waarschijnlijk gooien die hun overgebleven proviand overboord en weten de dieren dat.
Nadat we de zon in de zee hebben zien zakken, was het tijd om naar de hut te gaan en ons te gaan omkleden voor het avondeten. Ook moet de website afgemaakt worden, want er is alweer een week voorbij en dan moet de tekst op de site geplaatst worden.
Morgen hebben we weer een haven, dan komen we aan in Puerto Vallarta, maar daar over meer in de volgende week.
Zaterdag 5 februari 2011. Puerto Vallarta
De tweede haven op weg naar het zuiden is Puerto Vallarta. Het is een grote moderne badplaats. Maar er is nog een oud centrum over. We hebben een taxi genomen en zijn naar the old town gegaan.
Bij de haven was wel wat te doen, namelijk een zeer grote supermarkt van Wal Mart en een Sears. Maar we hebben niets nodig. Verder was er alleen maar in het oude centrum wat te doen. En langs de boulevard, hier de Malecón geheten, hebben we heerlijk gelopen. Cees en Elly hadden eigenlijk een golfexcursie geboekt, maar die ging wegens gebrek aan belangstelling niet door. Dus zijn we met ons vieren op pad gegaan. We hadden ook de stadsbus kunnen nemen, net als Ruud en Wil, maar daar wilden we niet op wachten en we wilden het ook niet verder uitzoeken. De taxi’s stonden klaar. Eenmaal down town aangekomen, liepen we tegen een optocht van verenigingen van ruiters op.
Wij denken dat elke wijk zijn ruitervereniging heeft, net zoiets als in Siena de Paleo. Maar hier deden hele families mee, zelfs kleine jongens en meisjes zaten mooi hoog te paard. Een prachtig gezicht.
Verderop, in de kathedraal van Maria de Guadeloupe, begon juist om 12 uur een bruiloft, met een katholieke mis uiteraard. Hier hebben we een half uur van meegenoten en toen zijn we op zoek gegaan naar het huis van Elizabeth Taylor.
Ze had het optrekje van haar geliefde Richard Burton gekregen. Ze had er zelf aan de andere kant van de straat een tweede huis bijgekocht en die 2 huizen verbonden met een brug, de brug van de liefde. Helaas voor onze klimpartij van 138 traptreden, werd er van het huis een hotel gemaakt en stond er alleen nog maar een bouwval, op de trap na.
Daarna zijn we richting rivier gelopen en hebben tegenover het beeld van Elizabeth en Richard even wat gedronken. Het café was tevens een sigarenmakerij. Er zaten 2 mensen echt sigaren te maken.
Overal kun je souvenirs kopen, er zijn meerdere handwerksmarkten. Ook op het eiland waren aan weerskanten van het pad allemaal kramen.
Hoe kunnen die mensen een bestaan hebben als je op elke hoek van de straat dezelfde kettingen, sombrero’s, dekens en wat al niet kan kopen? Hier kun je ook goedkoop aan zilver komen, maar is dat dan ook gegarandeerd echt zilver? Wij hebben niets gekocht.
Op de terugweg hebben we een heerlijke Margherita gedronken. Aangezien we na het ontbijt niets meer gegeten hadden, viel dit stevige drankje als een blok op ons maag. Elly en ik waren er giechelig van.
Van het werk van de Huichol indianen, waar een winkel vol met hun spullen sond, heeft Elly een olifantje gekocht.
Men maakt allerlei dierfiguren, van klein tot heel groot, van ingelegde kraaltjes. Er zijn geen ontwerpen en de patronen zijn uniek. Wat een geduld moet je daarvoor hebben. In de winkel stond een vrouw aan een beest te werken.
Daarna was het tijd om de taxi terug te pakken, want we hadden een avondexcursie naar een afgelegen strand. Daar stond een maaltijd, bbq, klaar en werd er een voorstelling op een speciaal toneel in het bos gegeven.
Er was een zogenaamde piramide nagebouwd. Het restaurant lag schitterend aan de baai van de Pacific Ocean. De tocht erheen was heftig. Het was een klein bootje en het water ging tekeer. Je kon allerlei cocktails krijgen aan boord. Jan heeft wel 6 Margherita’s op, maar die waren niet zo zwaar als die ene van vanmiddag.
We hadden een puike avond. Het eten was prima, gezellig aan een tafel van 8 gezeten, Pim en Anneke waren ook mee. De terugreis was kalmer en ook korter. Nu varen we weer en hebben 2 zeedagen om de drank en het eten te laten zakken.
De volgende haven is in Guatemala. Morgen ga ik om 11 uur naar de lezing om te horen wat je daar allemaal kan zien en doen.
Jan slaapt al, maar dat is niet zo verwonderlijk. Op de terugweg heeft hij zich de drankjes nogmaals lekker laten smaken.
Zondag 6 februari 2011. Op zee
We waren vanmorgen toch gewoon op tijd wakker en we hadden totaal geen last van drank of eten van gisteravond.
De lezing van Lisa was weer perfect. Ze praat 3 kwartier aan een stuk en weet de hele tijd te boeien. We gaan naar de oude hoofdstad Antigua, dat ligt 90 minuten rijden van de haven Puerto Quetzal. Het is te riskant om dat op je zelf te doen. Stel je voor dat je niet op tijd terug bent, dan zie je de boot wegvaren en kun je zelf zien hoe je in de volgende haven komt. Lisa raadde het ook min of meer af om zelf op pad te gaan. Alleen rondom de aanlegplaats kun je zelf een beetje rondkijken.
Guatemala is een erg vulkanisch land. Antigua en ook de hoofdstad Guatemalastad liggen midden in een vulkaangebied. Misschien zien we wel wat stoom ontsnappen.
De quetzal is een tropische vogel, die in volwassen staat een staart van wel 1 meter kan hebben. De vogel is heel kleurrijk, vooral de mannetjes kunnen blauw, rood en groen tegelijk worden. Het is de nationale vogel en staat ook op het geld. Van oudsher is het al de vogel van de Maya’s.
Guatemala is een democratisch land, met een congres en een senaat en een onafhankelijke rechtspraak. De president zit er van begin 2009. De bevolking is niet zo gemengd met Spanjaarden en andere immigranten. Zo’n 60% is van Indiaanse oorsprong en dat kun je in het straatbeeld zien. Als we er geweest zijn, zal ik er meer van vertellen.
Na de lezing ben ik op het promenadedek een paar rondjes gaan lopen, 5 rondjes voor 2,5 km. En daarna heb ik even gezeten om te kijken of er, net als bij het ontbijt, nog walvissen te zien waren. Maar helaas.., niets.
Jan is in die tussentijd bezig geweest met de website, die is van de afgelopen week weer up to date gemaakt. En hij heeft Cees geholpen met zijn e-mail binnen halen zonder dat dat veel geld kost.
Om 1 uur hebben we geluncht en daarna hadden we een uitnodiging voor een wijnproeverij. De wijnen waren niet verkeerd. Cees vond een erg droge witte wijn niet lekker, maar wij konden er niets verkeerds aan ontdekken. Hierna schoven we meteen een verdieping hoger door naar de Royal Dutch High Tea. Dan hebben ze boterkoek, gevulde koeken en lekkere koekjes en krakelingen. Alleen Jan en ik waren sterk genoeg om geen schoteltje met extra boterkoek mee naar de hut te nemen. Het was zo al heftig genoeg.
Het weer is erg opgeknapt en het zonnetje schijnt goed. En zo in de namiddag is het heerlijk zitten bij het zwembad. Dat hebben we dan ook gedaan. Sterker nog, (de zee was rimpelloos en dan is het zwembad ook rustig ) ik heb er ook nog een paar baantjes getrokken. En na een bubbelbad was ik weer totaal opgefrist.
Het is vandaag de finale van de Superbowl, dat is Amerikaans voetbal. In het crow’s nest, het sportcafé de Mix en in het theater waren grote schermen neergezet en zat bijna het hele schip te kijken. Voor in de pauze werden er allemaal sandwiches en andere gerechten neergezet. Zo hoefde men niets te missen. Het is net zo iets als bij ons de Europacup als er een Nederlandse ploeg meespeelt.
Tijdens het diner kwam de diningroom assistent Margaretha met nog een bord boterkoek. Dat had ze speciaal voor ons achter gehouden. We hebben dat als toetje bij onze koffie of thee na het eten opgegeten.
Morgen is er nog een zeedag en dan komt er een spreker over Guatemala, de Maya’s en de betekenis van jade vertellen. Daar zal ik maar weer heen gaan. Het is toch wel interessant wat er verteld wordt.
Maandag 7 februari 2011. Op zee
Op deze zeedag met prachtig zonnig weer heb ik van half tien tot twaalf uur in het theater gezeten. Eerst was er, zoals elke dag, koffiepraatje met de cruisedirector. De artiest van gisteravond, een imitator van een geweldig niveau, kwam zijn levensverhaal vertellen. En dat was een boeiende story. Het gaat te ver om hier zijn hele verhaal te herhalen, maar het is een typisch Amerikaanse successtory van iemand die door een diepe depressie gegaan was en door zijn therapeut op het juiste pad geholpen was. Zijn missie was : als je iets doen wil, doe het dan nu. Start meteen met het veranderen van je leven als je iets anders wil en doe het zelf, wacht niet op anderen die je zouden kunnen of willen helpen. En leef elke dag alsof het de laatste dag van je leven is.
Daarna kwam Lisa met informatie over Nicaragua. De haven Corinto is de enige haven van het land waar grote tankers, containerschepen en ook cruiseschepen kunnen komen. Het plaatsje zelf stelt niet veel voor en je bent er dan ook snel uitgekeken. Je kan hoogstens nog naar het strand lopen waar je misschien grote schildpadden kunt zien aankomen, maar dat is dan ook alles. Wij hebben dan ook maar weer een excursie geboekt. Dan weten we in ieder geval zeker dat we het schip niet missen. De dichtstbijzijnde stad, Leon, ligt op een uur rijden ver weg en de wegen zijn slecht. Als de taxi panne krijgt, zal de chauffeur om zijn auto denken en niet hoe hij jou zo snel mogelijk terug op het schip krijgt. Dat wordt verteld en wij denken dat het ook zo is.
Om 11.00 uur kwam er iemand over jade vertellen. We worden morgen bij het Jademuseum afgezet en daar zijn gidsen die je kan huren voor 10 dollar per persoon. Die gids vertelt je alles over Antigua, een stad die op de wereld erfgoedlijst van de UNESCO staat.
De jade die hier gewonnen wordt is redelijk uniek. Er zijn 2 soorten jade, de andere soort wordt in grote hoeveelheden in British Columbia en in California en in China en op nog meer plaatsen gewonnen. En de rest is namaak. Als we morgen in het museum geweest zijn, kan ik er nog meer over vertellen.
Na deze lezingen binnen, ben ik lekker een paar rondjes op het promenadedek gaan lopen. Dat is echt heerlijk. Ruud en Wil waren vandaag getuige en telden de rondjes (5), want zij lagen lekker op de dekstoelen te lezen enzo.
Na al die inspanningen was het tijd voor een lunch. Zoals elke zeedag komen Jan en ik altijd om 13.00 uur naar het zwembad op het Lidodek. We zagen ook Cees en Elly, zij hadden ook de informatie vanmorgen gehoord. En we besloten meteen om een excursie te boeken. Zo gezegd, zo gedaan.
Eindelijk had ik daarna tijd om in de zon te liggen en om een nieuw boek te beginnen. Het wordt “Zorro”” geschreven door Isabel Allende. Zo kan ik me ook een beetje inleven in de geschiedenis van Latijns Amerika. Dit keer gaat het over dat wat nu noord en zuid Californië heet en het speelt rond van 1790 tot 1840. Ook de Franse Revolutie en de onafhankelijkheid van het Spaanse moederland speelt een rol in het boek. En uiteraard spelen de indianen en hun relatie met de Spaanse bezetters en de Rk kerk een grote rol.
Jan heeft trouwens vanmorgen een uur op dek 9 rondjes gelopen, dat is een open dek waarbij je rond het dak van het zwembad loopt. Hij ziet weer een stukje bruiner.
Aan het eind van de middag steekt de wind op. De kapitein had er in zijn dagelijkse praatje tegen de klok van 1 uur al voor gewaarschuwd. Hij geeft dan altijd een update from de bridge. Waar we zijn op de aardbol, zoveel graden noordelijk of zuidelijk en zoveel graden oostelijk of westelijk. Hoe hard de wind waait, hoeveel knopen het schip vaart, het weer van vandaag en dat van morgen. Hoe laat hij denkt aan te komen om de loods op te pikken, hoe laat we zullen dokken enz. Daarna komt altijd Steve James, de cruisedirector met de activiteiten van de middag en de avond. Dat kun je ook altijd lezen in de dagprogramma, maar een herhaling is erg makkelijk.
Om 5 uur was de wind zo straf, dat we maar naar de hut zijn gegaan. Lekker een wijntje drinken en douchen voor we het pak weer aanhijsen.
En nu is het alweer laat. Morgen gaat de wekker om 7 uur, want de excursie gaat om 9 uur van start en dan moeten we helemaal klaar zijn.
Dinsdag 8 februari 2011. Puerto Quetzal
Er gingen vele bussen op excursie, dus het was druk bij het uitdelen van de nummertjes. We gingen dan ook een half uur te laat op pad. De excursie heette “Antigua on your own” en we werden dus naar Antigua gebracht en ’s middags weer terug naar het schip.
De stad ligt hoog in de bergen en de bus moest hard werken om ons te vervoeren. Onderweg zagen we 3 vulkanen, de Watervulkaan, de Vuurvulkaan en nog een vulkaan. De Watervulkaan rookte elke paar minuten en daar het een onbewolkte hemel was, kon je dat goed zien. Onderweg was de brug weggespoeld. Hij was in reparatie en de zeer kleine omweg ging erg traag. Maar uiteindelijk kwamen we toch bij het Jademuseum aan. Het was tevens een jadefabriek en museumwinkel.
We hebben er rondgekeken en toen een plaatselijke gids ingehuurd die ons door Antigua rondgeleid heeft. Dat vonden we wel nodig, want eer je de weg uitgevogeld hebt, ben je weer een uur verder.
De jonge gids, Gerardo, was een echte indiaan, een nazaat van de Maya’s. Maar eerst terug naar het museum. Er stonden allemaal replica’s van allerlei jadevoorwerpen die in graven en bij opgravingen gevonden zijn. Hoe meer macht een koning had, des te meer jade bezat hij en kreeg hij ook mee zijn graf in. Jade is zo hard, dat het nooit vergaat. Er zijn zelfs gebitten mee versierd.
Nu kun je kettingen, armbanden en oorbellen etc. kopen en ook allerlei beelden. In het museum is de kwaliteit gegarandeerd, maar op straat is het bijna allemaal namaak. En er liepen wat verkopers en verkoopsters en ook veel kinderen die liepen te venten. Je werd er bijna onder bedolven. Ook de doeken en geborduurde dekens werden overal aangeboden.
De jade wordt met behulp van water geslepen. In de fabriek werken bijna uitsluitend Mayavrouwen.
De Mayacultuur wordt verdeeld in meerdere periodes en strekt zich uit van Yucatan en Chiapas in Mexico tot in Costa Rica. De vroege periode duurt van 3000 voor Christus tot 200 BC. De klassieke Mayatijd is van 200 BC tot aan 900 na Christus. Dan verdwijnt de grootste Mayastad in het noorden van Guatemala, de stad Tikal. De jungle overwoekert de stad en men is al jaren bezig om de tempels en de rest onder het groen vandaan te halen.
Men denkt dat de opkomst van de Azteken vanuit het noorden van Mexico de andere stammen heeft onderworpen. De hoofdstad van de Azteken was waar nu Mexicostad ligt op een eilandenrijk.
De jade komt in een bepaald gebied boven de oppervlakte en ligt vaak bij de boeren op hun akkers in de weg. Het is zo hard en zwaar dat ze er omheen ploegen. De Andreasbreuk die langs Californië loopt, begint aan de Caraïbische kust in Guatemala. Er ligt een merengebied en een rivier. De breuk loopt dan naar de andere kust aan de Stille Zuidzee en buigt dan voor de kust naar het noorden af. Op de breuklijn komt een van de 2 tectonische platen naar boven, terwijl de andere er onder schuift. Dan komt er hard gesteente uit het binnenste van de aarde mee en dat kan dus jade zijn. Deze jade hier is zo hard, dat een hamer terugkaatst als je er op slaat. Dan weet je ook dat je met jade te maken hebt. De eersta archeologen die in de 60- en 70 er jaren naar jade gingen zoeken, deden dat op de verkeerde plaats (in Chiapas in Mexico) en ze zochten naar het verkeerde materiaal. De mooi gepolijste voorwerpen komen niet vanzelf zo in de aarde.
Het ruwe materiaal ziet er echt anders uit.
Het echtpaar dat het museum en de fabriek bezit, vond wel deze jade en besloot het voor het land te behouden en te zoeken naar mensen die het zouden willen en kunnen bewerken net zoals de Maya’s dat duizenden jaren voor hen hadden gedaan. En dat is ze gelukt.
Het leuke voor Antigua is dat ze zich hier gevestigd hebben. Er komen nog al wat toeristen op af. We hebben een schitterend hotel gezien, Santa Domingo, in een oud dominicanenklooster. En ook mindere hotels mogen er zijn. Aan de buitenkant zie je de pracht van de binnenplaatsen niet af. Je moet echt naar binnen. Dat is het leuke van de gids, die weet waar dat kan en waar niet. Hij sprak 3 talen, zijn eigen taal, dan Spaans ( de landstaal) en Engels. Er zijn wel 20 verschillende indianentalen hier. Spaans is dus de voertaal.
Ook hier was er weer een mis aan de gang, in de kerk van de heilige Franciscus. Daar hebben we maar een paar minuten van meegekeken.
Natuurlijk hebben we ook een handwerk markt bezocht. Jan wilde nog een ceintuur kopen, maar die in zijn maat was niet leuk. Dat ging dus niet door.
Na 3 uur rond te hebben gekeken en een kopje koffie van de landsbonen gedronken te hebben ( erg lekkere koffie overigens) was het tijd voor de terugtocht. We hebben nog een keertje in de museumwinkel rondgekeken en toen toch maar de kettingen gelaten voor wat ze waren. Alleen een klein hangertje voor aan mijn omega kon ik niet laten liggen.
Hier bij de haven aangekomen, stonden er nog eens wel 100 kramen met alle spullen die we ook in Antigua konden kopen. En wat erger was, voor het Jademuseum hadden we helemaal niet naar Antigua hoeven te gaan. Er stond een dependance hier aan de haven met net zulk mooi spul en de museumstukken, replica’s van de echte die overal in de musea staan, werden hier wel verkocht. Gelukkig stelde het stadje wat voor en gingen we er zeker niet voor niets heen.
Achteraf hoorden we van andere passagiers dat er toch officiële toeristenbusjes met chauffeur en gids te huur waren en natuurlijk voor de helft van onze prijs. Maar die gingen vast niet onder de verantwoordelijkheid van de HAL.
Bij de gangway stond een ambulance. Een mevrouw had op de kade haar heup gebroken en moest van boord. Haar man ging mee en ze namen alleen maar een klein koffertje mee. Ze zullen niet meer terug aan boord komen en hun bagage zal wel naar hun huis gestuurd worden. Je bent nog niet klaar als je zoiets overkomt. Hier spreekt bijna niemand Engels. Je moet je echt met Spaans zien te redden.
Het wegvaren was eindelijk zoals wij het graag zien. Het weer is zwoel en je kan makkelijk op het achterdek het uitvaren bijwonen.
Daarna was het tijd om de hut op te zoeken. De foto’s moeten gedownload worden en dan is het tijd voor een glaasje wijn en een verfrissende douche.
Na een heerlijke maaltijd, voor Jan en mij een vegetarische schotel, is het tijd om dit blog te schrijven en dan om te gaan slapen. Morgen moeten we minstens even vroeg op, want dan gaan we in Nicaragua weer op pad, om 8.45 uur.
Woensdag 9 februari 2011. Corinto
Hier in Nicaragua heerst dus echt armoe. De hutjes van hout, karton en golfplaten staan overal waar we langs rijden.
We gaan eerst naar een aantal modderputten, waar met hete stoom ook zwavelhoudende modder naar boven borrelt. Het is nu het droge seizoen en daarom ligt het gebied er verdord en droog bij. Toch is de grond heet en moet je niet buiten de paden gaan. Dan verbrandt je huid. Je kon de zakjes met modder ook kopen. Het is uiteraard goed voor je huid, maar het wordt zo’n modderpoel in de badkamer van de hut. Bij de ingang van het zogenaamde park stonden kraampjes met vrouwen en kinderen die die modder en kleipotjes verkochten. En natuurlijk verkochten ze er een aantal. Het kost ook niks, van 1 tot 5 dollar.
Langs een straat in de nederzetting kwamen ook een paar koeien langs met een herder er op een paard achteraan. En op de hoek van die kruising zat de rest van het dorp op de stoep te zitten, veelal mannen en jongens. Er is geen werk.
Onderweg naar de bezienswaardigheden heeft de gids werkelijk de hele geschiedenis en de geografie en de sociologie van zijn land verteld. Ik weet niet of ik alles nog kan navertellen, maar het is toch boeiend om te zien dat je door zo’n reis als wij maken, belangstelling voor het land gaat krijgen.
Midden-Amerika bestaat uit 5 landen, nl. Guatemala, Nicaragua, Honduras, El Salvador en Costa Rica. Deze landen hebben alle 5 op dezelfde dag in 1821 de onafhankelijkheid van Spanje uitgeroepen. Verder vind je hier nog Panama en Belize en uiteraard Mexico.
Het oosten en zuiden hebben 2 seizoenen, het droge van november tot mei en het natte van mei tot november dus. In het westen, aan de Caraïbische zee, ligt een regenwoud. Tussen het oosten en het westen zijn er geen wegen. De enige verbinding is per vliegtuig of per boot van af het meer Nicaragua. In het westen, dat heel lang een bezet is geweest door Groot-Brittannië, wonen de nazaten van de slaven die er op de plantages moesten werken. Dat deel werd pas ver in de 19e eeuw aan Nicaragua over gedragen.
Er gaat een rivier, de Rio San José, van de CaraÏbische Zee, vlak langs de grens met Honduras en El Salvador, naar het enorme meer Nicaragua, of eigenlijk andersom natuurlijk. Dat meer ligt maar zo’n 20 km van de kust van de Pacific en de stad Granada aan dat meer heeft een grote overslaghaven. Totdat het Panamakanaal in gebruik genomen werd, was dit de weg voor de Amerikanen om de goederen van oost naar west vervoerd te krijgen. Vervoermagnaat Vanderbilt bedacht deze verbinding die te verkiezen was boven het vervoer door de States heen, langs Indianen, door de woestijn en dat transport duurde wel 4 tot 6 maanden. Het was veel korter om alles op een schip te laden, de Mississippi af te varen of in New Orleans in te schepen en dan via de Rio San José tot aan Granada. Dan was het vervoer over de weg heel veel ingekort. En dan daarna alles weer per schip naar San Francisco of L.A. dit transport duurde maar 1 maand. De VS hadden er belang bij om alle transport te bekorten en wilden eigenlijk in Nicaragua het kanaal graven, maar de Panamezen kwamen in het congres hun zaak en land bepleiten ( een concessie van 100 jaar en het gevaar van vulkanen in Nicaragua benadrukken ) en wonnen het pleit.
Op dit moment zoeken andere landen wegen om het Panamakanaal te vermijden, omdat het tonnen kost om er 1 schip doorheen te laten varen. China en Rusland met name zijn op zoek naar een nieuw kanaal, zo zei onze gids. Dit zou een manier zijn om inkomsten binnen te krijgen, want er zijn geen natuurlijke hulpbronnen. Er wordt op houtskoolvuurtjes gekookt, omdat er geen kool, olie of gas is. Er wordt speciaal eucalyptushout voor gekweekt.
Dat Lake Nicaragua is een heel groot zoetwatermeer. Het eiland Puerto Rico past er met gemak in. Er leven allerlei soorten vis in zelfs zoetwaterhaaien en zaagtandvissen. Met leeft er rondom van de visvangst.
Verder zijn er veel boeren, er wordt veel suikerriet verbouwd en dat is ook een exportartikel, met name de rum. Zelf zijn de Nicaraguanen zoetekauwen, ze doen echt overal suiker in.
Verder wordt er koffie verbouwd en pinda’s, die worden allemaal uitgevoerd naar de VS en Europa.
De koffie die wij er gedronken hebben was van uitstekende kwaliteit.
De geschiedenis van alle Latijns-Amerikaanse landen wordt altijd in 2 episodes verdeeld, namelijk pré-Columbiaanse en de Spaanse episode. De ontdekking door Columbus in 1492 van de Nieuwe Wereld was het begin van een ongekende bezetting van al het land en het weghalen van de rijkdommen en de decimering van de bevolking. De grote steden zien er net zo uit als die in Spanje. We gingen na de vulkanische modderputten naar de plaats Léon. Hier hebben we de grootste kathedraal van Midden-Amerika bezocht. Zelfs konden we het dak beklimmen en over de stad uitkijken. De enorme fresco’s waren pas nog gerestaureerd. Er was op een ervan een foutje gemaakt. De geknielde moeder Maria heeft 2 linkervoeten. Kan gebeuren.
Er is hier geen hoogbouw, de stad is zelfs niet echt modern te noemen. Er is, zoals overal in de Spaanse steden, een Plaza de Armas, waar veel verkopers en verkoopsters, van indiaanse origine ( Maya’s zeggen ze zelf) allerlei spullen lopen te verkopen.
De spullen kosten bijna niets, van 1 tot 10 dollar, maar het aardewerk kun je niet meenemen. Ik kocht dus alleen een safarihoed, die had ik nou net niet bij me. Op de overdekte handwerksmarkt zag je dat de vrouwen zelfs hun kinderen meegenomen hadden. De kleintjes lagen in de box te slapen.
Dit Léon was al de 2e versie. De 1e was in de 17e eeuw door een vulkaanuitbarsting of een aardbeving verwoest. Dit horen we meer van steden hier in deze regio. Men gaat daarna onvermoeid aan een nieuwe stad beginnen. Zo had Guatamala al zijn 4e hoofdstad gekregen met Guatamala-stad. Het was voor de Spaanse overheerser ook wel makkelijk om weer te gaan bouwen. Men dwong de Maya’s of andere “first natives” als slaven. In Nicaragua is nog 60% van de bevolking van de oorspronkelijke bevolking afkomstig. Maar iedereen kan begrijpen dat als er een zooitje soldaten van over de Atlantische Oceaan gevaren komt in een zeilboot, dus afhankelijk van de passaatwinden, en ze zien op hun aanlegplaats allerlei vrouwen, dat er binnen het jaar een aantal kinderen van gemengde afkomst geboren wordt. Deze kinderen worden mestiezen genoemd.
Vanaf 1990 heerst er democratie. Er zijn elke paar jaar vrije verkiezingen. Maar dat is niet altijd zo geweest. Van 1943 tot aan zijn afzetting in 1979 heeft de familie Somoza het land geregeerd alsof het zijn persoonlijke eigendom was. De bevolking had geen rechten, er was geen onderwijs en men werd zelfs niet als mens beschouwd. In die regeerperiode, eigenlijk dictatorschap, heeft de familie kans gezien om miljarden dollars weg te sluizen. Ik geloof wel 168 miljard, maar daar zijn Jan en ik het niet over eens. We horen zoveel getallen, jaartallen en anderszins gegevens dat we op een miljardje meer of minder niet meer kijken. Het was in ieder geval een astronomisch hoog bedrag. Het land zou meteen uit de ellende zijn als alles terug zou komen. De familie bezat bijvoorbeeld ook fabrieken. Een van die fabrieken was een batterijfabriek en die stond aan het 2e grote zoetwatermeer van het land, Lake Managua. Er is zoveel gif in dit meer gestort, dat het totaal dood is. Met behulp van Duitsland wordt het meer nu weer gezond gemaakt. Dit is een van de voorbeelden hoe 1 familie een land tot zijn persoonlijke eigendom rekent. Na de omwenteling kwamen de Sandinisten aan de regering. Na een rechts regime kwam een links regime en hier werd het land uiteindelijk ook niet beter van. Een aantal zaken werd goed aangepakt, zoals bijv. het onderwijs. Alle scholieren die de middelbare school afsloten, moesten verplicht vóór de diplomering een half jaar naar het platteland om de kinderen te leren lezen en schrijven. Zo is men in staat geweest om in een tiental jaren het analfabetisme sterk terug te dringen. Maar aangezien het land geen natuurlijke hulpbronnen heeft en er geen animo van buitenaf was om te investeren in een communistisch regime, was er een geld tekort. De Colombiaanse drugskartels hebben van deze situatie gebruik gemaakt om de drugs door te sluizen naar de VS en Europa. Dat was eigenlijk ook niet de bedoeling. Bovendien mocht men van de regering niets kopen zonder vergunning, ook al had men geld. Spreiding van goederen, eten en drinken stond voorop.
Maar met de val van de Berlijnse Muur was het ook met de steun van de USSR gedaan. De Sandinisten werden door de conservatieve Contra’s weggestuurd en er werden vrije verkiezingen uitgeschreven. Die zijn door een vrouw gewonnen. Zij heeft er voor gezorgd dat al het militaire materiaal van beide zijden werd ingeleverd. Dat is allemaal in de hoofdstad Managua verbrand. Ook heeft ze er voor gezorgd dat het afgelopen was met het machogedrag van beide partijen. Men heeft zich verzoend met elkaar en afgesproken dat er niet meer gevochten wordt tussen de bevolkingsgroepen. Sindsdien moeten de soldaten werken en meehelpen met civiele werken. Na de vrouwelijke president kwam er weer een man. En je gelooft het of niet, maar ook deze zag weer kans om miljoenen achterover te drukken. Deze figuur is onlangs door de huidige president in de gevangenis gekieperd. Ik hoop voor het land dat het geld terug komt.
Door alle burgeroorlogen waarbij de mannen van huis waren of nooit meer terugkeerden zijn de vrouwen steeds de baas in de families geweest. En die positie bezetten ze nog steeds. Er valt met de Nicaraguaanse vrouwen niet te spotten. Ze delen klappen uit aan degenen die zich niet weten te gedragen, zelfs als ze al volwassen zijn.
Hierbij wil ik het over deze dag laten. We waren om 2 uur terug op de boot en daar hebben we lekker bij het zwembad gezeten.
Morgen is er een zeedag, want het is wel 700 mijl varen tot Panama City.
Week 7
Donderdag 10 februari 2011. Op zee
We hebben uitgeslapen tot bij tienen en op ons gemak ontbeten. Hierdoor heb ik de lezing van Liza over Panama gemist. Maar we hebben op de 1e dag toch een excursie, dus is het niet zo erg. Na het ontbijt is Jan Cees gaan helpen met het in mappen zetten van zijn foto’s op zijn laptop en ik heb het promenadedek maar weer opgezocht. Met dit tropische weer is dat een uitstekende plek om te relaxen en te wandelen.( se promener = wandelen ).
Dit hebben Jan en ik samen na de lunch op dek 9 nog een keertje over gedaan. Daarna is Jan bezig geweest met de foto’s die bij deze teksten horen. Dit kost aardig wat tijd. Maar aan het eind van de middag hebben we met Ruud en Wil heerlijk op het achterdek naar de ondergaande zon zitten kijken. Daar is het dan zo rustig. Iedereen zit aan tafel of staat onder de douche. Dat doen wij in een vloek en een zucht. Het was wel formel, maar dat maakt niets uit. Na het diner zijn we weer naar het achterdek bij het Lido gegaan, nu met ons zessen en daar hebben we van de tropische avond genoten tot middernacht.
We hoeven morgen niet zo vroeg op, want we komen pas om half tien aan. Dan moeten er wel 400 mensen voor excursies getenderd worden, maar dat gaat ze wel lukken.
Vrijdag 11 februari 2011. Fuerte Amador
Om half tien staan we klaar om zo snel mogelijk bij een bus te komen. Om half elf zaten we in een bus en na 2 minuten stopte de bus alweer voor een sanitaire stop. De halve bus ging inderdaad naar de wc. Daar snappen wij dus niets van. Na anderhalf uur rijden komen we bij het meer aan waar we in de kano’s stappen. Daar waren ook 2 wc’s. Maar o.k. de gids zal wel van zijn ervaringen geleerd hebben.
En het is waar dat over het algemeen de Amerikaanse vrouwen altijd naar de “restrooms” moeten. Een oudere ( ca.90 jaar ) Amerikaanse zei me een keer: “ga naar het toilet wanneer je kan en ga zitten waar je kan”.
We zijn onderweg naar een indianendorp, waar nog zonder moderne westerse hulpmiddelen geleefd wordt. Het is een stam die 50 jaar geleden van dicht bij de Colombiaanse grens verhuisd was naar het huidige gebied. Dit is aan een groot meer. In de jaren ’90 maakte de regering van dit gebied een National Park en verjoeg de bevolking. Maar aangezien ze nergens anders heen konden, mochten en mogen ze er wonen, mits ze in hun eigen onderhoud voorzien. Ze houden zich bezig met landbouw, visvangst en met het ontvangen van toeristen. De kanotocht over het meer was een hele belevenis. We voeren wel 3 kwartier voor we in hun dorp waren.
Het is de Emberra stam. Eenmaal aangekomen werden we van harte welkom geheten en moesten we ons thuis voelen. Er wonen in dit dorp 112 mensen, verdeeld over 23 families in even zovele huizen op palen. Er zitten in dit regenwoud veel gevaarlijke dieren, giftige slangen en zo. ’s Avonds na zonsondergang doet men alle ramen en deuren dicht, haalt men de trap op om beschut te zijn tegen allerlei nachtelijk gevaar.
We kregen er een maaltijd, klaargemaakt in de keuken van het dorp, ook zo’n huis op palen. De vloer bestaat uit boomschors, je kon er makkelijk op lopen. Er was op de vloer op de kookplaats een laag zand neergelegd en daarop een houtskoolvuur gestookt. Daarop was de vis gebakken voor de hele groep en de maïs schijven. We kregen alles in bakken van bananenblaren geserveerd. Eten met je 10 geboden. Ook de ananas en de watermeloen werd op dienbladen van bananenblad gepresenteerd, alles even keurig. Er was veel handwerk te koop, houtsnijwerk en manden en maskers van vlechtwerk, prachtig gemaakt. De prijs werd bepaald door het aantal dagen dat er aan gewerkt werd, 1 dollar voor elke dag. Elke familie had zijn eigen kraampje om de spullen te verkopen. En natuurlijk werd er grif gekocht. Wat dat betreft zijn Amerikanen uitstekende toeristen, ze kopen altijd overal wel wat. En ze vinden e=het ook allemaal even prachtig. Ook wij hebben allemaal wat gekocht. Ikzelf een armbandje en een maskertje dat een uil moet voorstellen. Ze hadden de prachtigste wolven- en toekanmaskers, maar die zijn zo groot. Waar moet je ze laten in je bagage?
Na een paar uur, waar we vrij waren om overal rond te lopen en in de huizen te kijken, moesten we toch weer terug. Weer zo’n toptrip terug in de kano.
En na ook nog een busreis van bijna 2 uur kwamen we om 6 uur bij de tender aan. Maar er stond een enorme rij en er was geen tender te bekennen. Wij zijn toen maar het terras van een restaurant op geschoven. We hebben ons het biertje, koffie en wat eten prima laten smaken. We hoefden daarna niet meer aan tafel.
Met Ruud en Wil hebben we nog wel een toetje en een kop koffie genomen in het Lido. En na een laatste cappuccino in het Explorer’s café was het tijd om de hut op te zoeken en dit verhaal te maken.
Inmiddels is Mubarak in Egypte afgetreden en naar Sharm-el-sheik uitgeweken. Dit na 18 dagen van straatprotesten op het centrale Tahrirplein in Cairo. We hebben nu wel steeds CNN aanstaan. Dit is toch wel wereldnieuws. Eerst Tunesië en nu weer Egypte waar een regering wordt weggestuurd. Met spanning wacht de wereld af: wat nu?
Voor mij zit deze weer er op en kan Jan de plaatjes er bij plakken.
Morgen hebben we nog een dag hier in Panama City. We weten nog niet wat we gaan doen. Maar dat is voor de volgende week.
Zaterdag 12 februari 2011. Fuerte Amador
Het schip had vanmorgen ook nog maar 2 van de 4 tenders beschikbaar om naar de wal te gaan in Panama. Eerst gingen zo’n 400 gasten naar de wal die een excursie hadden geboekt. Wij konden het rustig aan doen en hebben tijdens het ontbijt met Ruud en Willy afgesproken om samen naar de wal te gaan op zoek naar een Shopping Mall, een groot winkelcentrum. Om 11 uur konden we met een tender mee .
Een van de tenders had gisteren motorproblemen gehad en daar was men vanmorgen nog druk mee bezig. De andere tender, welke omlaag was gevallen vanuit de davits is nog steeds niet terug. Vandaar dat er af en toe wat problemen zijn om alle mensen zo snel mogelijk van het schip te krijgen.
Er waren buiten de aankomsthal taxi’s beschikbaar en voor een vastgesteld bedrag van 5 dollar per persoon werden we naar een enorm groot en nieuw winkelcentrum gebracht. Meteen werd de afspraak gemaakt om ons weer op te halen. Dat is erg prettig, want hoe moet je anders zo snel weer op tijd bij het schip zijn. Geen zorgen dus en toen konden we op ons gemak door dit mooie, moderne centrum lopen. Eigenlijk hadden we niet echt iets nodig. Alleen Ruud wilde een batterijtje voor zijn horloge en Jan kijkt altijd naar goeie korte broeken. Maar in dit soort landen hebben ze over het algemeen niet zijn maat. Na een lekker bakje koffie en nog een rondje gelopen te hebben, was het alweer tijd en reden we weer terug. Gelukkig was de file die we ’s ochtends hadden zien staan, opgelost. Daardoor hadden we bij de pier nog tijd voor een bezoekje aan de taxfreeshop en voor een pina colada op het terras van gisteravond. Cees en Elly zaten ook heerlijk te lunchen. Zij hadden zich door een taxi laten rondrijden door Panama City en ook naar de Miraflores sluizen. Dit hadden wij allemaal al gezien.
’s Avonds werd ons door de kapitein en hotelmanager een cocktail aangeboden voor het eten. En tijdens het eten kregen we nog een glaasje om het ongemak van zo weinig tenders te vergoelijken. Er zijn ook altijd mensen die klagen.
Voordat we naar de cocktail gingen had Jan de website weer aangevuld met week 6. Daarna had hij even een bezoekje gebracht aan het casino. En hij is zo’n geluksvogel. Al voor de 2e keer wint hij een behoorlijk bedrag. Zo kunnen we onze casinobezoeken tot het eind van de cruise voortzetten. Normaal gesproken is het casino dicht in de haven, maar Panama is een vrijhaven en daarom is het casino nu ook open.
Vanavond zitten we met Ruud en Wil samen aan tafel. Cees en Elly zijn samen met nog een stel uit de suites door de kapitein voor een Pinnacle Grill diner uitgenodigd.
Dit was het verslag van Panama. Nu volgen er 2 zeedagen voordat we in de noordelijke stad Salaverry in Peru aankomen.
Zondag 13 februari 2011. Op zee
Vandaag wordt het weer zo’n luie dag. Het is al loom weer en er zijn geen lezingen. Dus is het na het ontbijt tijd voor een promenade op het promenadedek. Ik blijf dat toch een uitgelezen plek voor ontspanning vinden. Je kijkt zo op het water, je kan een paar rondjes lopen en er staan fijne dekstoelen om te lezen of te slapen.
Om 13.00 uur was het weer tijd om met Jan te lunchen. In het Lido stonden ze met poffertjes, mmmm… dat hebben we ons laten smaken.
Nu maar eens op het achterdek in de zon. En dan om 4 uur een kaartje leggen met Cees en Elly. Zij gaan om 5 uur naar Tai Chi. Dat wordt hier gegeven door de lifestylist Jo en niet door een echte leraar zoals op de Prinsendam. Ik had zo’n ervaring al op de Westerdam en dan is het toch niet helemaal wat je eerder ervaren hebt. Wij hebben nog een watertje en een kopje thee genomen en zijn toen naar de hut gegaan.
Eigenlijk valt er van zo’n dag als vandaag niets te vertellen. Na het diner hebben we nog een mijl op het promenadedek gemaakt en dat was het dan voor vandaag. Morgen is het Valentijnsdag. Je kan hier pakketten met bloemen en champagne kopen om je geliefde te verrassen. Wij vragen ons af wie van al die bejaarden hier met gemiddeld zo’n 40 huwelijksjaren achter zich nog iets aan Valentijnsdag doen. Maar je weet maar nooit. Voor ons hoeft het niet.
Maandag 14 februari 2011 Op zee, Valentijnsdag.
In San Diego in december had ik al een groot hart als wenskaart gekocht met een muziekje er in. Die heb ik nu aan Jan gegeven als een aardigheidje. Dat en het etentje wat we ’s avonds in de Pinnacle hebben met Ruud en Wil en Cees en Elly en Pim en Anneke was nog voor Jan zijn verjaardag. Het was weer een gezellig aanzitten tot wel bij elven.
Overdag was er natuurlijk weer een lezing over de komende havens, nu 2 in Peru. Daar moest ik weer heen, altijd nuttige informatie vooral als je geen excursies van het schip hebt.
En verder hebben we weer over het dek gelopen, Jan in de zon op dek 9 en ik in de schaduw op dek 3.
Na de lunch was er nog een lezing over de koude en warme golfstromen in de oceanen over de wereld. Erg interessant, maar wat ingewikkeld om zo even na te vertellen. Onze warme Golfstroom die van Florida naar Noord-Europa komt verwarmt ons land met zo’n 10 graden extra. Bij IJsland buigt die Golfstroom naar de diepte in de oceaan en wordt daar een koude stroom. Deze stroom die er wel 1000 jaar over doet om weer op dezelfde plek terug te komen, gaat de hele wereld over. Hier bij Peru komt die koude golfstroom, de Humboldt stroom genoemd van uit Australië naar de oppervlakte. Dit koude water zit vol vis en veroorzaakt voor de kust van Lima veel mist, maar zelden regen. Die stroom buigt naar Hawaii af en komt als warme stroom richting Vancouver. Als je er meer van wil weten kun je kijken bij een instituut NOAA ( of ONAA?). Het is wel zo dat elke verandering van deze golfstromen ( vertraging bijv) een verandering van het klimaat veroorzaakt.
Na de lezing hebben we nog op het achterdek gezeten, in en uit de zon.
Morgen gaan we met Wil en Ruud de wal op, zij hebben ook geen excursie. We spreken af om al om half negen te vertrekken.
Helaas gooide de kapitein een beetje roet in het eten, want vanwege de erge deining ( afkomstig van de aardbeving in Chili) was het nog niet zeker dat we kunnen aanmeren. We zullen wel zien.
Dinsdag 15 februari 2011. Salaverry, Peru
Het begon vannacht ook nog te misten en vanaf half vier toeterde het schip elke 2 minuten de misthoorn. Nog een complicatie er bij. Maar wat schetst onze verbazing als we horen dat we toch om half acht aan de kant liggen. Bij uitzondering en met 2 sleepboten en bijgelicht door de koplampen van de auto’s aan de wal konden we toch afmeren. Alleen waren de douane ambtenaren niet ingelicht en ze deden moeilijk om het schip in te klaren. Maar door tussenkomst van de scheepsagent kwam het er toch van. Om kwart voor negen konden we de wal op en dat hebben we ook meteen daarna gedaan.
We konden met zijn vieren een auto met chauffeur huren voor de hele dag voor 100 dollar totaal. En we konden zelf zeggen wat we wilden zien. Dat waren de opgravingen rond Trujillo. De haven heette overigens Salaverry.
Die opgravingen waren heel erg interessant. Je kan er zelf over lezen op de site www.trujillodelperu.com. Het staat er in het Spaans, Engels en Frans op.
De eerste opgraving is die van de Moche cultuur. Er zijn in heel Amerika meer Indianenvolken geweest dan alleen de Azteken in Mexico, de Maya’s in Guatemala en de Inca’s in Peru.
Om een idee te geven, hier in Peru leefde de Chavin cultuur van 900 BC tot 200 AD. Het Moche volk, waar we hier de opgravingen gaan bekijken, van 100 tot 800 aD. De Tiwanaku’s leefden van 800 tot 1200 AD en als laatste Indianenvolk kwam de kleine Inca stam uit de buurt van Cuzco in 1430 om de andere volken te overmeesteren en te onderwerpen.
Dit ging zo door tot in 1532 de conquistador Francisco Pizarro en zijn broer door list en bedrog de inca’s onderwierpen door hun koning te doden.
Het moet gezegd dat de door de Inca’s onderworpen volken de Spanjaarden als verlossers zagen, maar ze zijn van een koude kermis thuis gekomen. Al hun bezittingen, met name goud en zilver, werd ze afgenomen. Zelf werden ze slaaf gemaakt als ze al niet door allerlei vreemde ziektes zoals de mazelen, de griep, syfillis, de pest overleden. De oorspronkelijke bevolking is werkelijk gedecimeerd. En sterker nog, de Paus had verklaard dat er geen mensen maar een soort dieren woonde hier. Daar hoefde men geen medelijden mee te hebben.
Terug naar de opgravingen. Eerst gingen we naar de Huacas del Sol Y La Luna. De Indianen aanbeden de natuur en de zon en vooral de maan. Er zijn mij het plaatsje Moche 2 grote gebieden tegenover elkaar. Er staat ook een museum. Alleen de huaca de la Luna is opengesteld voor het publiek. De toegang was 5 dollar pp en je kreeg er een gids bij. De jongen die ons begeleidde sprak een verstaanbaar Engels en hij had een map bij zich met allerlei tekeningen om zijn verhaal te verduidelijken. De Huaca de la Luna was een religieus gebied. Er werden koningen begraven en offers aan de goden gegeven. Wij hebben een paar lagen van tempel en begraafplaats en offerplaats gezien. Vaak werden er etenswaren en goederen geofferd om de goden van het water of de zee of de aarde of de zon of de maan goed te stemmen. Heel soms was het nodig om mensen te offeren, zo eens in de 30 of 40 jaar en niet zoals de Spanjaarden schreven elk jaar. Er moesten steeds 2 mannen een tweegevecht aangaan en wie er verloor was het slachtoffer. Men werd eerst met een cactusdrankje buitenbewustzijn gebracht. Daarna werd de keel door gesneden en het bloed in een kruik gegoten. Met die kruik ging een vrouw naar de top van het gebouw ( of piramide ) en liet het bloed aan het volk zien. Het offeren werd alleen bijgewoond door de koning, de priester en de sjamaan. Het volk stond te wachten op een heel groot plein.
De opgravingen zijn in volle gang. Er zijn nog veel sculpturen te zien, ook nog met de echte kleur. Alle gebouwen zijn van adobestenen gemaakt. Deze stenen worden van klei gemaakt en in de zon gedroogd. Daarna worden ze net als wij doen om en om gestapeld. Maar de muren worden verticaal in secties verdeeld, zodat de gebouwen bestand zijn tegen de aardbevingen.
Na een uur hadden we alles wel gezien en hebben we onze chauffeur gevraagd naar een andere Huaca te rijden, de Arco Iris, ook een piramideachtig gebouw, het is een religieuze tempel. Het ligt eigenlijk midden in een buitenwijk. Het toegangsbewijs kan meteen voor de volgende megaopgraving gebruikt worden. We zijn wel onder de indruk van “Iris” , maar hebben het na een wandeling om het gebouw heen wel gezien. Er wordt nog aan gewerkt om de reliëfs weer aan te brengen. Zo kom je wel onder de indruk van het immense werk dat er in vroeger tijd werd verricht.
Hierna naar de 3e grote opgraving, de Chan Chan. Dit gebied was het politieke en administratieve centrum, de hoofdstad van het Chimú koninkrijk. De Chimú leefden van 900 na Chr. tot de verovering van de Inca’s in 1470. Het gehele complex was 24 km2 groot. Op dit moment is het gebied nog 14 km2 groot en wordt gezien als de grootste stad in de wereld die van kleimodderstenen ( adobe) gemaakt is. Er is discussie over het aantal inwoners dat er ooit gewoond heeft. De getallen gaan van 20.000 via 30.000 tot wel 100.000 inwoners in de hoogtijperiode.
Van het hele complex is maar een gedeelte uitgegraven(nr. 9 ) en voor het publiek opengesteld. Men noemt het de Tschudi complex ( naar de Zwitserse opgraver) of Nik An, in het Muchic, het huis van het midden. Elk gedeelte was een ommuurd gebied waar in ieder geval de koning werd begraven en er religieuze ceremonies werden gehouden.
Ook waren er opslagkamers voor de goederen en voorraden die door het volk werden gebracht. Dat kon voor de koning en zijn hofhouding zijn of als ruilmiddel in de maatschappij. Er was geen geldverkeer.
Alleen de elite mocht de citadel in, er was slechts 1 ingang, goed te controleren dus.
Binnenin het complex waren 2 ceremoniële pleinen, het een nog wat groter dan het andere. Verder waren er ontvangstkamers, een altaarhal, een bron zo groot als een enorme vijver. Onder het gehele Chan Chan zitten/zaten wel 100 natuurlijke bronnen.
Men had het water zeker nodig om het land te bevloeien, zoals het nog in het dorpje Moche gedaan wordt. Maar ook werden er Maanceremonies gehouden voor de vruchtbaarheid en als mooie tuin.
De muur om dit gedeelte, nr.9 heen is 1500 m lang en 8 tot 10 meter hoog en een paar meter dik. Het gewone volk woonde er buiten. De figuren die er in gestempeld zijn, hebben veel met de visvangst te maken, eigenlijk met de zee in zijn totaal. Je ziet vissen, visnetten, pelikanen, visotters.
Na ons vergaapt te hebben aan dit buitengewoon interessante complex zijn we naar de kust gereden, naar Huanchaco. Hier worden nog kleine vissersbootjes van riet gemaakt en men gaat er gewoon de zee mee op. In dit badplaatsje was het tijd voor de lunch. De chauffeur, Carlos genaamd, bracht ons naar een uitstekend restaurant waar we, over de zee uitkijkend, genoten hebben van een echte Peruviaanse lunch, ceviche. Dit is rauwe vis, gemarineerd en eetbaar gemaakt in limoensap. Het is heerlijk mals en erg lekker. Jan nam er nog een pisco sour bij.
Op de weg terug naar het schip zijn we in Trujillo nog gestopt op het Plaza de Armas voor het nemen van wat foto’s. Wil en ik hebben een klein gedeelte van een begrafenis in de kathedraal bijgewoond. Daarna was het tijd om naar het schip te gaan. Het was een welbestede dag.
Het weer had zich goed gehouden, want we waren de haven nog niet uit of we zaten weer in een dichte mist. De misthoorn klonk meteen al weer.
Na het diner konden we nog van een pianorecital genieten. En dat was het voor vandaag. Morgen komen we aan in Lima voor een stop van 3 dagen. Dit is om passagiers de gelegenheid te geven om naar de Machu Picchu te gaan. De excursie met de Hal kost minimaal 3600 dollar. Maar we hoorden dat een mevrouw van het schip in Trujillo bij een reisbureau een zelfde reis had geboekt voor 660 dollar. En ze werd nog bij het schip opgehaald ook. Wij blijven maar in de stad.
Woensdag 16 februari 2011. Lima
We zijn in Callao aangekomen, de haven van Lima. Het is 10.00 uur en we kunnen aan wal. Met ons zessen gaan we op pad naar het shuttlebusje van de firma Stern, de juwelier die een winkel heeft in het Marriott hotel in de wijk Miraflores.
We kunnen meteen mee en het duurt ruim een halfuur voor we bij het hotel aankomen. We worden de winkel ingeloodst, uiteraard een deel van de deal van gratis vervoer. We krijgen meteen een pisco sour aangeboden. Ruud wil hem niet, maar neemt hem toch aan. Jan heeft er een goeie aan. Na even rond gelopen te hebben, steken we de boulevard over naar de zee. Onder de weg is een heel winkelcentrum gevestigd, heel mooi. We gaan op een terras aan de waterkant een bakkie koffie drinken.
Daarna is het tijd om de Mercado Artisanal op te zoeken. Die is zo’n 10 blokken ver van de kust verwijderd en we gaan het lopen. We wandelen heerlijk langs een brede straat en komen uiteindelijk eerst bij een parkje en daarna bij de zilver- en toeristenwinkels aan. Hier heb ik wat zilveren sieraden gekocht en dit keer flink afgedongen.
Na alle aankopen en ook nog een drankje en een pannenkoekje gegeten te hebben, zijn we terug gewandeld. We moesten op tijd terug zijn vanwege onze avondexcursie naar een koloniaal huis in het centrum van Lima.
Dit mooie grote huis, Casa Aliaga, is al 16 generaties in de familie en was een van de eerste huizen in het 0- 18 januari 1535 gestichte Lima. De Spaanse veroveraar Francisco Pizarro besloot Lima het hoofdkwartier van het pas veroverde rijk Amerigo te maken. Het was een viceroyalty, veroverd in de naam van Keizer Karel de Vijfde. Pizarro zette zijn huis neer aan het Plaza de Armas naast of tegenover de kathedraal en het huis van de bisschop. Meteen daarnaast gaf hij grond uit aan zijn loyale medewerkers en een van hen, hij die kon lezen en schrijven, was Aliaga.
Om 18.00 uur vertrokken er 2 volle bussen heen om het mansion te bezoeken en voor een diner. Het huis was wel tussendoor opgeknapt, na vele aardbevingen en dergelijke, maar het interieur was nog authentiek. Alle spullen kwamen uit Europa, dat was toen uiteraard gebruikelijk. Aan de foto’s kun je zien hoe rijk de kamers gemeubileerd zijn. In een deel van het huis woont nog een nazaat van de stichter van het huis. De oudste zoon erft nog altijd het huis en alles wat er bij hoort.
Bij de binnenkomst werden er pisco sours geserveerd of een Peruviaanse variant van Bailey’s. Wij namen alle vier een pisco sour. We waren met Cees en Elly. Ze smaakten heerlijk, maar waren wel straf. In de loop van de avond had Jan er wel 5 op. Ik had aan 1 en een Bailey’s meer dan zat. Het diner smaakte ook heerlijk. Om 10.00 uur waren we weer op het schip en gingen meteen naar de hut. Morgen gaan we al om 9 uur op pad, met een taxi naar het centrum, de Plaza de Armas.
Week 8
Donderdag 17 februari 2011. Lima
En inderdaad hadden we binnen de poort meteen een taxi te pakken. Eerst wel even over de prijs onderhandelen, maar dan waren we dan ook op weg. Als je een taxi buiten de poort wil hebben, word je meteen door meerdere chauffeurs aangesproken. Het scheelt dan wel een paar dollar, maar daar hadden wij geen zin in.
Bij het Plaza 2 de Mayo hebben we ons laten afzetten. Alle gebouwen rond dit plein zijn fel blauw gekleurd. Er is een protestdemonstratie bezig op dit plein. Het gaat over de verhoging van de suikerprijs. De werkers in de suikerindustrie pikken de verhoging niet. Men heeft tenten van karton en doek op het midden van het plein opgezet en blijft daar een poosje bivakkeren.
Vanaf dit plein zijn we gaan lopen naar het volgende plein, Plaza San Martin. We vinden het geweldig dat we zo in zo’n totaal vreemde stad rondlopen.
Op het Plaza San Martin aangekomen, horen en zien we daarna ook een protestoptocht van dezelfde demonstranten voorbij komen. Het gaat er volkomen vredig aan toe. Er is wel overal politie te bekennen.
Het plein is een prachtig plein met rondom mooie koloniale gebouwen, bijv. hotel Bolivar.
Hierna gaan we rechtsaf de voetgangerszone op, naar het belangrijkste plein van de stad, het Plaza de Armas. Hier vindt om 12.00 uur de wisseling van de wacht plaats. En daar willen we natuurlijk bij zijn. Voor die tijd hebben we tijd genoeg voor een kopje koffie op een terras op de hoek van het plein. Alle toegangswegen naar het plein en ook de wandelwegen op het plein zelf zijn door de oproerpolitie afgesloten. Er staan vriendelijke agenten of ME-ers met schilden en wapenstokken en die laten niemand door. Wel kun je rondom op de stoepen staan, zo ook voor de kathedraal. Het hek waar achter de wisseling plaats vindt, blijft dicht. Hierdoor kun je het niet zo goed zien. Je kan wel de muziek van de militaire kapel goed horen. De wisseling duurt wel een half uur.
Daarna gaan we de kathedraal binnen. Hier ligt Pizarro zelf begraven in een tombe die boven de grond staat. Verder vind ik de kerk maar sobertjes. De kerk La Merced in de voetgangerszone was met veel meer grote altaren in de nissen aangekleed.
Hierna zijn we teruggegaan naar het restaurant van de koffie, tijd voor de lunch. Natuurlijk wilden we ceviche eten . alleen Elly nam gebakken garnalen, zag er ook lekker uit. Alleen Jan en Cees namen een gemengde céviche en ik eentje van alleen zeebaars. De pisco sour bewaren we voor het eind van de middag. Je ziet hier heel veel Peruanen de lunch gebruiken, te kiezen uit 3 verschillende menu’s. men verlaat het werk en eet buiten de deur. Het was heel druk op het terras.
Na deze verrukkelijke lunch vervolgden we onze wandeling en kwamen we op het volgende plein aan, Plaza Bolivar. Hier liepen we meer in een gewone woonwijk. Ook zagen we de restanten van de demonstratie op straat liggen. De straatvegers moesten nog langs komen. In deze straten liggen de naaiateliers, de een na de ander. Je kon er zo naar binnen kijken.
Op dit plein ligt het Inquisitiemuseum. Daar konden we gratis naar binnen. Er liep toevallig een gids met een groep Peruanen. Daar hebben we ons even bij aangesloten, maar we konden ook zelf door lopen. Het begrip inquisitie behoeft geen uitleg en het zal ook iedereen duidelijk zijn dat de katholieke kerk tot ver in de 19 eeuw van deze kerkelijke rechtbank gebruik heeft gemaakt om zijn zieltjes op het rechte geloofspad te houden.
De geschiedenis ervan werd wel uitstekend uitgelegd, met het begin er van in Europa en Spanje vanaf de Arabische bezetting.
Na dit geschiedenislesje wilden we nog naar de Nationale Bibliotheek. Ook al weer gevestigd in zo’n groot koloniaal gebouw met patio en al. Ook hier mochten we vrij naar binnen lopen. Vooral de kinderafdeling zag er schattig uit met de boekenkasten vermomd als huizen.
Nu dachten we dat we wel genoeg gezien hadden, maar op de volgende hoek stond de Centrale Reserve Bank van Peru en hier was nog een expositie van de geschiedenis van de pré-Columbiaanse tijd gratis toegankelijk. We kregen er zelfs nog uitleg in het Engels bij, wat wil je nog meer. In de kluis van de voormalige bank waren de gouden voorwerpen te zien.
We hadden vorige keer al een dergelijke tentoonstelling in het goudmuseum en het museum Rafael Larco Herrera gezien, maar nu kregen we eigenlijk een herhaling. Een leuke opfrisser van ons geheugen, vond ik. En ook vallen nu steeds meer puzzelstukjes over de vroegere bevolking van Peru op zijn plaats.
Op weg naar de voetgangerszone en het plein San Martin vonden we dat we nu wel de pisco sour meer dan verdiend hadden. En op voornoemd plein vonden we een terras waar ze ons een echte pisco sour schonken. We hebben er meteen met open mond zitten kijken naar het verkeer. Je moet bedenken dat er in deze stad van 9 miljoen mensen en een immense oppervlakte ( geen hoogbouw) er geen trams of metro’s rijden. Al het openbaar vervoer is in particuliere handen en bestaat uit bussen en taxi’s. Maar de bussen zijn van verschillende of vele ondernemingen en de bussen rijden zo snel mogelijk van de ene halte naar de andere om klanten binnen te roepen. En dan zijn er taxi’s in allerlei vormen, van min of meer illegale, die een bord met bestemming buiten het raam hangen via taxi’s die een plaats verhuren tot de taxi’s die wij kennen en die je voor een redelijke prijs naar je bestemming brengen. Wij zijn uiteindelijk naar het hotel Bolivar gelopen en hebben daar bij de taxistandplaats een taxi terug naar het schip genomen.
’s Avonds om 8 uur was er een folkloristische dansgroep. Die wilde ik wel zien en daarom konden we niet gewoon aan tafel. We hebben maar een maaltijd in het Lido genomen. Ze hadden nasi goreng, haring, erwtensoep en Bossche bollen of tompoezen.
De show bestond uit allemaal pré-columbiaanse dansen, erg leuk om te zien.
Daarna hadden we het wel gehad en gingen we naar de hut. Alleen werd het voor mij een latertje, want ik moest en zou mijn boek uitlezen, “Zorro” van Isabel Allende.
Morgen gaan we weer met Cees en Elly op pad, nog maar een keer naar Miraflores.
Vrijdag 18 februari 2011. Lima
We hadden om kwart voor tien afgesproken. Maar het busje was toen al weg. Maar met een taxi kom je er ook. In het winkelcentrum van Miraflores hebben we nog een keertje rustig rondgewandeld en van koffie en lunch genoten. Om 3 uur kwam dezelfde taxichauffeur ons weer ophalen. Tijd om aan boord te gaan, want om kwart over vier is er de verplichte sloepenrol. Er zijn hier namelijk weer nieuwe passagiers aan boord gekomen en dan moet er weer een oefening gehouden worden. Goed, daar doen we aan mee. En om 5 uur voeren we weg. We hebben ook een andere kapitein gekregen. Robert Jan Kan had zijn 3 maanden er op zitten en kon naar Engeland, naar vrouw en kinderen voor de komende 3 maanden. Nu hebben we Sybe de Boer. Daar zullen we nog wel kennis mee maken. Morgenochtend is er al een cocktail voor de mensen in de suites, de 1e klas afdeling. Dit weten we, omdat Cees en Elly in zo’n suite zitten.
Dat kwam ons nog van pas, want we wilden graag een keer in de open lucht op het achterdek eten. Dat hadden we met ons zessen bedacht. Alleen is het op het achterdek van het Lido ’s avonds een enorme herrie. Er hangt namelijk een heel erg groot filmdoek en daar wordt elke avond een muziekfilm gespeeld met een gigantisch geluidsvolume. Niet leuk om er te eten dus, dat was geen goed idee. Maar de Diningroom assistent stelde voor om met roomservice op het balkon van Cees en Elly te eten, d.w.z. dat Cees dat zelf voorstelde.
En er is werkelijk niets onmogelijk, want de jongens van de roomservice kwamen keurig een tafel neerzetten en dekken.
En om 7 uur kwamen ze met de koude voorgerechten en om kwart voor acht met het hoofdgerecht. Tussendoor kwam Margreet zelf kijken of alles goed ging. Het was werkelijk geweldig. Het was volle maan en het weer was uitstekend om zo buiten te zitten.
We hebben veel lol gehad en om half elf was het genoeg geweest. Je moet oppassen dat je de buren niet uit hun slaap houdt. Het hele schip gaat zo wat met de kippen op stok, vandaar. En nu, om bij enen ’s nachts zit ik dit verhaal te tikken. Jan slaapt al, maar hij is morgen aan de beurt als de foto’s er nog bij gezet moeten worden om het verhaal te laten spreken. Ook gaat het altijd op zaterdag op het web, dus er zit een tijdsdruk achter. Morgen hebben we een zeedag. Dan kunnen we een beetje op adem komen, ons voorbereiden op Ecuador en ons gewicht op peil houden met de Royal Dutch High Tea ( met boterkoek en saucijzenbroodjes en pasteitjes).
Zaterdag 19 februari 2011. Op zee
Het gaat nu snel. Ik begin aan de een na laatste week. We hebben nog maar weinig zeedagen over. In Mexico hebben we 5 havens achterelkaar. Daarom genieten we nu nog dubbel zo veel van onze zeedagen.
Met Ruud ga ik naar de lezing van Lisa over de 2 havens van Ecuador. Eerst komen we morgen in Guayaquil (Kwaaiekiel) aan. Dit blijkt de grootste stad en haven van Ecuador te zijn. Jan wist dat wel, want hij heeft hier vroeger olie geladen. Guayaquil ligt een eindje stroomopwaarts van een brede rivier, het lijkt een klein beetje op de Amazone. Het is net zo tropisch warm, er stromen graspollen door het water, langs de kant zie je alleen maar groen, een soort mangrovebossen en het water is modderig.
Je kan hier natuurlijk ook excursies maken, maar wij gaan gewoon naar de stad. We zijn er tenslotte nog nooit geweest. Het is morgen zondag en dan zullen de meeste winkels dicht zijn.
Na de lezing, die ook over Manta gaat, is het al 12.00 uur en ga ik op dek 3 wandelen. Dat doe ik wel bijna 1 uur. Jan zit dan al de hele tijd foto’s bij de vorige week te zetten. Om 1 uur eten we wat en dan gaan we op dek 9 lopen, eerst Jan met Wil en daarna met mij, tot 3 uur. Na de thee ga ik op het achterdek liggen, het is heerlijk weer. En Jan probeert de tekst op de website te krijgen, maar dat lukt nog niet. Hij mailt zijn webmaster er over en dan zien we wel.
Om 6 uur hebben we een borrel bij Cees en Elly op hun balkon, samen met Ruud en Wil en Pim en Anneke. Het heuglijke feit dat Cees en Elly elkaar 6 jaar kennen, moet gevierd worden. Dat doen we met champagne, wijn en bitterballen.
Na het diner hebben Jan en ik nog even gespeeld en toen was het al weer bedtijd. Morgen staan we om 7 uur op, want we komen al om 8 uur aan en we willen vroeg van boord.
Zondag 20 februari 2011. Guayaquil
We hebben al 3,5 uur op de rivier gevaren voordat we in de haven aankomen. Even tussendoor, waarom heet Ecuador eigenlijk Ecuador? Omdat de evenaar over de hoofdstad Quito loopt. Het land is naar de equator genoemd.
We mogen niet op het haventerrein lopen, te gevaarlijk. Het is namelijk een industriehaven en geen cruisehaven. We worden met shuttlebussen naar de stad gebracht, zo’n half uurtje rijden en een retourtje kost 12 dollar. Dat doen we, want buiten de poort staan totaal geen taxi’s.
Eenmaal in de stad aangekomen, bij het Parque Seminario, worden we in de stad losgelaten. Dit park is een heel bijzonder park. Er lopen namelijk honderden leguanen rond. Ze worden iedere dag gevoerd. Ze zitten in een paar hoge bomen, een soort grote ficussen. En die beesten zitten werkelijk overal, tot in de hoogste toppen. Er lag op de grond in een grasperk een berg koolbladeren en hierop hadden de leguanen zich massaal gestort, boven op elkaar. Je hebt nog nooit zo iets gezien. In de vijver in het park zaten waterschildpadden, ook al bovenop elkaar. Alleen de tocht naar dit park was hiervoor al de moeite waard.
Maar er was meer te zien en te doen. Het is dan al bij tienen en al aardig warm. Aan de rand van de binnenstad ligt een oude sloppenwijk, die helemaal opgeknapt is. Je kan er naar boven lopen, naar een kerkje en de vuurtoren. Alleen vinden we het te ver om zowel heen als terug te lopen, dus nemen we een taxi, voor 2 dollar. Deze chauffeur is zo aardig om ons halverwege de berg af te zetten aan de zijkant.
En dan kan de klim van totaal 444 treden beginnen. Bij het begin van de trap staat een politieagent en die seint naar zijn volgende collega dat er 4 toeristen naar boven komen. Het blijkt dat deze berg de best beveiligde berg hier in de stad is.
Werkelijk op elke hoek staat er een agent en die kondigt onze komst aan en niet alleen die van ons, maar van alle toeristen die de euvele moed hebben om naar boven te klimmen.
Boven aan gekomen is het uitzicht inderdaad spectaculair, je kan over de hele stad uitkijken. Alleen is er niets te drinken. We nemen op de weg naar beneden wat flesjes water, want we zweten als een otter en dat water moet aangevuld worden. De terugweg nemen we zoals het hoort en we komen precies bij trede nr. 1 uit.
Hierna gaan we de boulevard op, hier heet dat de Malecon. Het is dan al 12 uur en tijd voor een kopje koffie. En dat kan, want er is een groot gebouw met verschillende ketens er in, zoals KFC (Kentucky Fried Chicken). Het is geklimatiseerd. Hierna gaan we de hele Malecon aflopen en daar hebben we ruim 2 uur de tijd voor. We vinden het geweldig.
Voor zo’n arm land als Ecuador is de gloednieuwe boulevard werkelijk prachtig. Veel gezinnen maken er gebruik van en je ziet iedereen mooi aangekleed wandelen. Er zijn veel jonge gezinnen. Parallel aan de Malecon, er aan vast ligt een prachtig park met in de vijver een boel karpers. Ruud mag even voer kopen en doen alsof hij thuis is. Hij heeft een vijver met Koi karpers.
Halverwege de boulevard staat een groot monument in een halve cirkel. Hierin staan 2 mannen die elkaar een hand geven. Het zijn de bevrijders van Zuid-Amerika, generaal San Martin en Simon Bolivar.
Ze hebben alle landen onafhankelijk gemaakt van Spanje in de jaren 1820 tot en met 1823. Hier op deze plek hebben ze elkaar ontmoet, slechts 1 keer in hun leven. Overal in Zuid-Amerika zie je pleinen, straten, scholen, vliegvelden, steden en wat nog meer naar beide heren genoemd. Het zijn hier echt helden.
Om 2 uur hadden we de boulevard wel gezien en gingen we richting shuttlebus. Er restte ons nog de kathedraal, een neogotisch gebouw, wel erg mooi en vooral erg groot. Als laatste hebben Jan en Ruud nog een paar plaatjes van de leguanen geschoten en toen was het tijd om naar het schip te gaan.
We reden stapvoets en dat vonden we vreemd.
Maar toen we dicht bij de haven kwamen, werden we tegengehouden. Er was op het haventerrein wat gebeurd en we mochten er niet op. Er bleek een container of een vat in de brand te staan of in ieder geval flink te roken en de hele omgeving was afgezet. We werden terug gestuurd naar de stad. Wij speculeerden al dat we in een hotel zouden moeten overnachten of zoiets. Maar eenmaal aan de Malecon weer aangekomen, konden we weer terug. Eerst werd ons verteld dat we 5 kwartier hadden om wat te wandelen. Wij als een speer naar Mac Donald, we hadden nog niets gegeten en wie weet hoe lang het ging duren. Maar daar kwam niets van in. We gingen weer terug naar het schip. Eenmaal vlak bij de poort aangekomen, gingen alle bussen in konvooi het haventerrein op. Zo kwamen we toch nog snel aan boord en kon het schip maar een uur te laat vertrekken. Er werden door de verschillende instanties (brandweer, militairen, politie, beveiliging ) nog al uiteenlopende bevelen gegeven, maar uiteindelijk had de kapitein het toch voor elkaar dat hij zijn passagiers snel aan boord kreeg.
Achteraf was er weinig aan de hand, maar er had best iets chemisch in brand kunnen staan.
Het wegvaren, de rivier de Rio Guayas af, was een prachtige tocht. We hebben tot half acht op het achterdek gestaan en toen waren we nog niet buitengaats.
Bij het eten hoorden we dat Cees en Elly naar een haciënda waren geweest. Zij weten nu hoe chocola gemaakt wordt en hoe cashewnoten groeien. Dit zijn altijd interessante tochten, zo het binnenland in.
In de show was een zanger, maar die kon ons niet bekoren. We hebben a 3 nummers de zaal verlaten. En nu zetten we de wekker om morgen om 9 uur op pad te gaan naar Manta en Montechristi hier worden de panamahoeden gemaakt. Je kon ze vandaag ook kopen, maar zonder etiket er in. Leuk om weg te geven, maar niet als je er serieus een wil hebben. Jan kocht er vorig jaar een en die heeft hij hier alle dagen dat we op pad gaan op. Hij zit al onder het stof en morgen kunnen we vragen hoe je hem schoon maakt.
Maandag 21 februari 2011. Manta
Op dit moment is er op CNN Breaking News over de aardbeving in Nieuw Zeeland geweest met nog 3 naschokken. De stad Christchurch ligt gedeeltelijk in puin. Wat een catastrofe, na die andere aardbeving hier in afgelopen september.
Ook in het hele Midden-Oosten is het bal met al die demonstraties overal. Inmiddels zijn de presidenten van Tunesië en Egypte weggestuurd en worden er hevige pogingen ondernomen om de regeringen van Lyvië, Bahrein en Jemen ook omver te werpen.
Wij gaan maar gewoon door met het bezoeken van de landen die we aandoen. Vandaag zijn we in Manta. Hier waren we al met de Prinsendam vorig jaar. We maakten toen met Carol en Larry een tocht met een taxi. Dit keer doen we het meeste van dat tochtje over met Ruud en Wil. Alleen was de uurprijs nu 10 dollar minder, grappig is dat.
We zijn weer naar het mausoleum annex nationaal gedenkmaal ter ere van de generaal die in 1895 Ecuador bevrijd heeft van de overheersing van de kerk en een paar rijke families. Deze man, Eloy Alvara, wordt enorm geëerd, zijn botten liggen in een sarcofaag. Maar met foto’s wordt nog verteld dat de meeste mensen toen in slavernij leefden. Niet alleen de zwarte mensen die uit Afrika aangevoerd werden, maar ook de Indianen werden als slaaf gebruikt. Na deze omwenteling, waarbij staat en kerk gescheiden werden, moesten alle kinderen verplicht naar school en ook de vrouwen moesten leren lezen en schrijven.
Men is hier verplicht om te stemmen. Bij verkeerscontroles moet men zijn stembriefje laten zien, als bewijs dat men is gaan stemmen de laatste keer. Elke 4 jaar zijn er stemrondes.
In de stad zien veel huizen er wel aardig uit, maar in de dorpjes woont men nog in houten of rieten huizen op palen. De regering is bezig om elk dorp van water en elektriciteit te voorzien en er een school te bouwen.
Voor de economie heeft men 4 speerpunten om deviezen binnen te krijgen. Dat zijn de export van olie, van tonijn, van bananen en inkomsten uit het toerisme.
Na het mausoleum reden we door naar het stadje waar de Panamahoeden gemaakt worden, die over de hele wereld bekend zijn, Montechristi. Hier zocht Jan naar zijn winkel, want hij wilde een nieuwe band om zijn Panama. Ik heb er een nieuwe gekocht, het type sombrero.
Ruud en Wil wilden niet achter blijven en kochten allebei een Panamahoed op de markt.
Na deze hoedenparty was het tijd voor een kopje koffie. Alleen konden we die niet hier krijgen, er zijn geen terrassen of iets dergelijks. Dus tuften we naar een heel mooi nieuw groot winkelcentrum. Daar konden we een kop koffie of chocolademelk krijgen (Nescafé). Wil en ik hebben maar meteen de sanitaire stop meegenomen.
Toen was het tijd voor ons derde doel, het regenwoud Pacoche. Hier moesten we ruim een half uur voor rijden en dan zouden we apen en ander wildlife zien. Maar het was ook voor de apen siësta en we zagen niets. Het is wel hier dat de hoedenmakers de stengels kappen die nodig zijn om de vezels te winnen.
Er was wel een restaurant, waar wij een biertje of colaatje dronken. De bussen van de Hal kwamen hier ook, voor de lunch. Zij maakten wel een veel langere wandeling door het regenwoud, maar daar was het dan ook een excursie van 6 uur voor.
Het was inmiddels al half drie geworden en Jan had het wel gezien. Hem hebben we toen afgezet bij de boot en wij zijn doorgereden naar het marktplein. Hier liep onze tocht ten einde. Op de markt stonden nog de kramen met zilverwerk en allerlei ander handgemaakte spullen.
Er was ook een kraam met jade, maar zo goedkoop dat het onmogelijk dezelfde jade kon zijn als die in Antigua in Guatemala. Maar in het museum hier liggen wel jadebeelden van inheemse goden. Ik heb er toch maar een soort mes gekocht.
Het liep inmiddels al tegen vieren en het werd tijd om zo langzamerhand terug te lopen naar het schip. Het was maar een kippeneindje.
Om even over zessen voeren we hier weer weg. We zaten zo midden op de oceaan en dan wordt het ook meteen wat kouder. We moesten ons nog gaan opfrissen en verkleden voor het diner.
Van Cees en Elly hoorden hun verhaal over hun excursie naar een Nationaal Park. Ze hebben er vissersdorpjes gezien en ook in het Park hoe een Indianendorp er nog als vroeger woont. En ze hebben ook veel over de plaatselijke natuur geleerd. Altijd weer leuk om te horen.
De show, een Engelse moppentapper en een zanger uit Las Vegas hebben we halverwege verlaten. Na een laatste rondje over het schip en een kopje thee op het achterdek zijn we maar naar de hut gegaan om o.a. dit verhaal te maken.
Morgen hebben we nog een zeedag voor we in Costa Rica aankomen.
Het is in de hut behoorlijk warm aan het worden, de airco is uitgevallen. Dat moet niet veel langer duren. Ik ga maar eens op pad, naar boven en naar het frontoffice. Daar word ik goed geholpen en binnen de kortste keren staat er een steward voor de deur met een ventilator. Dat is wat je noemt service. Wat een lekker windje waait er nu in onze hut. Je hoort mij nooit meer klagen over die koude airco. Midden in de nacht was het euvel verholpen en kon de ventilator uit. Gelukkig maar, dat alles zo snel gemaakt is.
Dinsdag 22 februari 2011. Op zee
We zijn gisteren uit Ecuador vertrokken en dat betekent dat we de evenaar gepasseerd zijn. Tijd voor een feestje, Neptunus komt aan boord om de stoute bemanningsleden te laten boeten.
Deze happening gebeurt op dek 8 bij het zwembad om 2 uur. Al om 1 uur zitten de eerste mensen op de stoelen rond het zwembad klaar om maar niets te missen. Als de reuzevis klaar staat en de bakken met “smerig” spul om de boeven mee in te smeren gereed staan, worden de boeven aan een touw binnengeleid onder dreigende muziek en achter de rechter aan.
Van de andere kant komt Neptunus met een zeemeermin aan zijn zijde aangeschreden. En achter een tafel nemen de hoogste bemanningsleden als jury plaats.
Per groep wordt er een voorgeleide gedaan en in gezwollen Engels worden de beschuldigingen geuit. Als de mensen schuldig gevonden worden, moeten ze de vis kussen ( Kiss the fish) en worden ze onder de smurrie het zwembad in gekieperd.
Dat levert veel hilariteit op en mooie plaatjes. Het geheel duurt hier maar 20 minuten, maar daarna zijn de schoonmakers nog uren bezig om het zwembad schoon te maken. Eerst moet het leeglopen en daarna kan het schrobben beginnen. In de hut krijgen we allemaal een getuigschrift dat we de evenaar zijn overgestoken.
Verder hebben we die dag niet veel gedaan. Wat gewandeld over dek 3 ( ik) en over dek 9 (Jan). We gingen pas laat echt in de zon liggen. Dat doen we vaker, pas om 4 uur de zon in, vanwege het verbranden. Maar nu was het toch een uur te laat. Dat kwam doordat de klok een uur terug was gezet. Toch maar beter opletten voortaan. We krijgen nog 2 keer een uur erbij, alleen weten we nog niet wanneer. Het is wel gunstig, want de avond wordt een uur langer.
Morgen gaan we op excursie in Costa Rica, een trip van 7 uur. Dan moet er maar een fles water mee in de hitte van de jungle.
Woensdag 23 februari 2011. Puerto Caldera
Vandaag doen we onze laatste scheepsexcursie. We gaan boven de bomen met een luchttrein. Je moet je die voorstellen als in de skigebieden de cabine naar boven gaat met skiërs. We rijden eerst een klein uur naar het regenwoud toe en daar gaan we met 8 personen tegelijk in een kabelcabine.
De trip boven de bomen duurt een uur. Eigenlijk zien we geen dieren. Er wordt wel iets uitgelegd over de planten en bomen die we zien, maar de gids doet het pas voor de 2e dag en ze laat ons meer van de stilte en de geluiden van de jungle genieten. Ik heb daar geen moeite mee, ik kan al die Engelse namen voor de flora en fauna toch niet onthouden.
Na de treintrip lopen we een rondje door een wilde tuin met kruiden en koffieplanten en bananenbomen. Ook staan er meerdere terraria met allerlei soorten slangen. Die vind je hier in alle soorten en maten.
Deze gids had het vooral over schutkleuren. Je kon sommige slangen ook nauwelijks ontdekken. Over 1 wil ik het uitgebreider hebben. Er is een zeldzame plant met een streng bloemen die rood met felgeel zijn. Op die gele kleur komt de”hummingbird” af. Nu is er een slang met net zo’n gele kleur als die bloem. En als die vogel op die kleur afkomt, is het “hap” voor de slang.
Na de wandeling stond er een lunch klaar. Met name de speciaal gebakken bananenstukjes die zijn erg lekker.
Als iedereen uitgeshopt is, stappen we in de bus om naar de rivier de Tarcoles te rijden.
Hier gaan we gedurende 2 uur op varen om vogels te spotten en ook nog een verdwaalde krokodil te zien. Er zitten er genoeg, maar wij zien alleen maar 1 kleintje en 1 grote op de kant liggen. Verderop staat een jonge man in het water een krokodil te voeren. Dat is toch wel een eng gezicht. Die kroko komt helemaal uit het water om de vis te vangen en er zitten allemaal mensen in een boot vlakbij te kijken. Gevaarlijk toch?
Het was wel warm in de boot, want wij zaten aan de zonkant. We voeren ook nog de mangrovebossen in. Die mangrovebomen staan in brakwater en hun luchtwortels reiken tot aan het water. Ze halen het brakke water naar binnen en zuiveren er het zout uit. Dat verlaat de bomen via hun bladeren. Die zijn zuiver zout. Zo wordt het brakke water zoet gemaakt.
Het is alleen zo dat in vele landen waar mangrovebossen zijn, die gekapt of verbrand worden om er houtskool uit te winnen.
In Costa Rica wordt heel veel energie gestoken in het conserveren van de natuur. Wel 30% van het land bestaat uit nationale parken en de natuur wordt er d.m.v. wetten beschermd. De mangrovebossen mogen dus niet gekapt worden.
Het land Costa Rica is sowieso een apart land hier in Latijns-Amerika. Al heel lang is het leger afgeschaft. Van dit geld wordt het onderwijs en de gezondheidszorg betaald. Verder zijn de nutsbedrijven, dus het water, energie en telefonie, in overheidshanden. Zo kan men de prijzen controleren en blijven deze voorzieningen voor de hele bevolking bereikbaar. Alle dorpen zijn op water en elektriciteit aangesloten. Er is leerplicht, zelfs het hele onderwijs tot en met universiteit is kosteloos. Zo is er een hoog opgeleide bevolking gecreëerd. Dit heeft de chipsfabrieken aangetrokken en Intel en HP hebben hier hun bedrijven neergezet. De chipsindustrie is het belangrijkste exportartikel. Daarna komt toerisme, bananen, koffie en ananas. De (buitenlandse) bedrijven die zich hier vestigen betalen wel belasting en dragen zo bij aan de ontwikkeling van het land.
Het openbaar vervoer is ook heel goedkoop gehouden, opdat men niet de auto neemt. Dit beschermt weer het milieu. De bussen zijn goed en goedkoop. De gids neemt soms de bus om naar de andere kust te komen, een reis van 6 uur. Ze neemt hiervoor 2 bussen (airco) en betaalt daarvoor 2 en 3 dollar. Als dat niet goedkoop is, dan weet ik het niet meer.
Gezondheidszorg is ook vrij, voor iedereen, ook de toeristen. Werknemers betalen een deel van hun loon voor deze gezondheidszorg. Als je als buitenlander hier wil komen wonen, moet je wel bijdragen aan deze zorg. Ik weet niet meer of dat met een vast bedrag gaat of met een percentage. Ik heb zoveel cijfers gehoord met al die informatie.
Wij vinden Costa Rica samen met Ecuador de meest stabiele landen die we bezocht hebben. Je kwam geen militair of politieagent tegen. In de andere landen zag/zie je die wel in je omgeving. Meestal is dat om de toeristen veiligheid te bieden, maar dat vindt men dan wel nodig.
Om 5 uur waren we terug en in de terminal was het vrij internet. Jan kon zijn mails ophalen, maar andere wegzenden was weer net niet mogelijk. Over de avond , niks bijzonders, heb ik het verder maar niet. We kunnen het wel wat later maken, want morgen hoeven we niet vroeg op.
Week 9
Donderdag 24 februari 2011. Op zee
Dit is een zeedag, de laatste voor we aan de eindsprint gaan beginnen. Het is heerlijk weer en Jan en ik doen vandaag helemaal niets. We liggen op het achterdek in de warme zon of in de schaduw onze tijd te verdoen. Alleen ben ik ’s ochtends nog naar Lisa geweest. Zij heeft in 3 kwartier de volgende 5 Mexicaanse havens gepromoot. Knap als je dat kan. Nu weten we waar we op kunnen rekenen. Vooral in Acapulco kun je veel doen en daar liggen we tot 9 uur ’s avonds.
Vandaag ben ik voor het eerst op een ligbed in het water gaan liggen. Op het achterdek van het Lido, tegenwoordig de Retreat geheten, is het zwembad omgebouwd tot een soort voetbad waar allemaal ligbedden staan. In het begin zag je er niemand op liggen, maar vandaag was het er drukker. En ik moet zeggen, het was niet te warm of warmer dan een ligbed aan de rand van dit, oorspronkelijk oude, zwembad.
Het enige bezwaar is dat er een groot filmdoek hangt en er bovendien de hele dag behoorlijk harde muziek te horen is. Op den duur word ik daar stapelgek van. Zelfs ’s avonds laat, als je heerlijk onder de sterrenhemel van het mooie zachte weer kan genieten hoor je nog die …….muziek, onbegrijpelijk. Stilte is blijkbaar niet meer mogelijk.
Tussen de middag had de keukenchef, die een Zwitser is, gezorgd voor Kaiserschmarrn. Hier had Jan al weken om gezeurd. Maar nu was het zover en we hebben er lekker van gesmuld.
Het is eigenlijk een aan stukken gesneden dikke pannenkoek met rozijnen. Dat snijden gebeurt tijdens het bakken. En daarbij eet je bessen en slagroom, echt heerlijk. In München eten we het vaker, maar dan als complete maaltiijd. Ook nu hebben we dat maar gedaan.
’s Avonds was het formal en van af half elf in het Crow’s nest black en white ball. Hier kun je een officier ten dans vragen of eigenlijk moet het omgekeerd zijn. Maar het is een beetje eigenaardig als je bedenkt dat de gemiddelde leeftijd van de passagiers boven de 70 ligt en de gemiddelde leeftijd van het personeel, de stuurlieden en machinisten, zeker niet boven de 30 uitkomt. Het ziet er dan uit alsof je met je opa of oma gaat dansen. Je ziet de jonge officieren dan ook bij elkaar staan met de handen in de zakken en een biertje in hun hand in de hoop dat er niet een passagier op ze afkomt. Ze kunnen ook nog niet dansen ook. Alleen de kapitein, de hotelmanager en de hoofdmachinist hebben een beetje onze leeftijd en die zijn dan ook in het eerste uurtje de klos. Daarna zijn ze al rap verdwenen. Toch is het een leuke bezigheid. We gaan er met ons zessen heen, drinken een cocktailtje, dansen wat met elkaar en dat is het dan wel. Als alle passagiers om 12 uur naar bed zijn, gaat het feest voor de crew pas beginnen, met de dj er bij.
Morgen komen we in de eerste Mexicaanse haven aan. Wij hebben geen excursie en hoeven niet vroeg op, dwz. ik niet. Jan heeft een afspraak met de kapper om 8 uur en moet er dus wel op tijd uit.
Vrijdag 25 februari 2011. Puerto Chiapas
Vandaag liggen we in de haven van Puerto Chiapas, in Mexico. Deze haven ligt aan de grens met Guatemala. Er is in de haven niets te beleven aan bewoners en dergelijke. Je moet een excursie nemen van het schip of aan de poort om iets van het land te zien. Er zijn bijvoorbeeld shuttles naar Tapachula voor 10 dollar pp voor een retourtje en dan kun je de dichtstbijzijnde stad bekijken en daarvandaan een taxi nemen om in Izapa de Maya ruïnes te bekijken. Wij hebben dat allemaal niet gedaan, omdat we vorig jaar hier al zijn geweest met de Statendam op een kerst- en nieuwjaarscruise.
We zijn wel aan wal gegaan en hebben in de voortreffelijke havenvoorzieningen de hele dag doorgebracht. In het linker gebouw, de cruiseterminal, waren winkeltjes, muziek en dans. En in het rechter gebouw is een restaurant met zwembad er voor en daar hebben we de hele middag lekker gezeten. Jan heeft daar als lunch “Pollo con mole” genomen en ik gebakken inktvisjes. De mole, wat eigenlijk gewoon saus betekent, is in dit geval een pikante chocoladesaus. En dat is een typisch gerecht dat je alleen hier kan krijgen. Het is heerlijk, maar ik vind het te heet. Wel lekker is de tortilla in de saus dopen, goed genoeg voor mij.
De kapster heeft Jan goed te grazen genomen, zijn haar is nog nooit zo kort geweest, maar dat is bij het warme weer erg lekker.
Zo meteen gaan we bij Cees en Elly op hun balkon bij het wegvaren een wijntje drinken.
Zaterdag 26 februari 2011. Huatulco
We beginnen aan onze laatste week (snif snif) en die gaat langs de Mexicaanse kust.
Vandaag doen we een streek met veel baaien aan. De plaats heet Huatulco. Het is een kleine plaats en speciaal ontworpen voor het toerisme.
Met Ruud en Wil, die ook geen excursie hebben geboekt, gaan we de omgeving verkennen. Iets het land in, ruim 1 km verderop, ligt La Crucecita, een mooi dorpje met een centraal plein hier de Zócalo genoemd.
Hier gaan we naar toe lopen, men zei een goed kwartier. Dat was tot het begin van het dorp. Tot het centrum was het 3 kwartier, maar we waren vroeg genoeg op pad gegaan om toch op tijd te zijn voor de koffie. Daarna hebben we tot 12 uur rondgelopen, de kerk bekeken, een paar winkels bezocht en toen met een taxi voor 3 dollar terug naar de haven.
’s Middags wilden we gaan varen naar de andere baaien. Maar het was handig om eerst op schip te gaan lunchen en onze zwempakken aan te trekken. Je krijgt ook altijd handdoeken van het schip mee, lichtblauwe voor het strand.
We vonden een bootje dat ons rondvoer langs 4 strandjes en 2 rotspartijen. Uit een rotsformatie floot het water tussen de rotsen omhoog. Na een uur werden we op een strand afgezet en konden we het water in. Jan bleef bij de spullen zitten. We kregen van de strandtenthouder een tafeltje en 5 stoelen in de schaduw. We hadden er een machtige tijd, compleet tussen de plaatselijke bevolking in.
Iedereen zat in het water of met elkaar in de schaduw te eten en te drinken. Veel vrouwen gingen met kleren aan het water in, tot heel oude omaatjes toe. Het was geweldig. Na 1 uur werden we terug gebracht naar de haven. Hier hebben we nog wat gedronken ( een pina colada) en een doopfeest meegemaakt. Wat waren de vrouwen mooi uitgedost. Ruud en ik hebben ook nog op de Mexicaanse muziek gedanst.
Jan heeft er nog over nagedacht om een Mayakalender van ingelegd hout te kopen, maar hij vond het kleinste exemplaar dat er in de winkel was, nog te groot. Hij zag er van af. De grootste die er aan de muur hing, had een diameter van 2 meter en kostte bijna 20.000,00 USD, een waanzinnige prijs.
Bij het uitvaren hebben we heel lang op het achterdek gestaan en gezeten. Het was een mooie uittocht, we voeren een tijdlang langs de kust.
Na de maaltijd zijn we meteen naar de show gegaan, er was een fluitist die het fantastisch deed. En daarna was het tijd voor een beetje rust. Jan moest nog de website updaten met alle foto’s en daarna alles nog op het web zetten. Dit kostte toch wel zo’n 2 uur.
En morgen liggen we in Acapulco en willen we weer vroeg de wal op.
Zondag 27 februari 2011. Acapulco
We, samen met weer Ruud en Wil, hebben zo’n beetje een route uitgestippeld tijdens het ontbijt en we gaan om half tien de wal op. Cees en Elly hebben elke dag een excursie en komen in deze verhalen niet voor. Zij bezoeken dingen buiten de havenplaats steeds met een busreis er bij.
Eerst moeten we ons door allerlei aanbieders van taxiritjes en andere toertjes worstelen, maar dan zijn we toch op pad. Het fort San Diego ligt tegenover de cruiseterminal en dat gaan we eerst doen. Meteen is het klimmen geblazen. Het is echter wel de moeite waard, want het fort is onlangs gerestaureerd en ziet er picobello uit. Volgens mij hebben de Spanjaarden het ontwerp uit Nederland gestolen, want het fort in Naarden en in Boertange zien er ook zo uit.
Wij hebben in Japan ook zo’n fort gezien en daar stond bij dat een Nederlandse bouwmeester het ontwerp had geleverd. Maar goed, hier zag je geen verwijzing naar de verdedigingswerken in de Lage Landen. Toch hebben de Spanjaarden er meerdere gezien tijdens de Tachtig jarige oorlog.
De zalen waren mooi ingericht met allerlei wapens en handelsgoederen, zoals Chinees en Japans aardewerk, kasten, waaiers e.d. Hier heb ik ook voor het eerste de betekenis van de Philippijnen voor de Spanjaarden begrepen. In 1573 kreeg Manila het recht van de Spaanse koning Philips de 2e om direct met China te handelen. En hierdoor werd Manila een belangrijke handelsstad. Van hier uit werden er schepen op pad gestuurd richting het oosten om de kust van Mexico o.a. te verkennen en te onderwerpen.
De handelswaar werd ook hier afgezet, o.a. in Acapulco. Het is een prachtige baai, een natuurlijke haven.
Na dit bezoekje hebben we het fort aan de andere kant verlaten en zijn we op pad gegaan naar het oude Acapulco met de Zócalo en de kathedraal. Het is zondag en dus wil ik wel wat van de mis meemaken. We zijn al om half elf op dit mooie plein en drinken eerst maar eens een cappuccinootje. De kerkdienst is om 10.00 uur begonnen en de kerk is bommetje vol. Er staan allemaal mensen in de ingang om maar niets van de dienst te missen.
Om 11 uur is er weer een dienst en daar wachten we nog op. Maar we hebben te lang gedraald en wederom is het bommetje vol. Toch dringen we ons door de menigte heen en hebben een mooie staanplaats. In de ingang staan een heel jong moedertje met een babietje van 40 dagen op haar arm. Ook de vader ziet er verrekte jong uit. Zo zien we meerdere heel jonge stellen met kinderen.
Na de dienst een kwartier gevolgd te hebben, de preek ging over het beschermen van de kinderen tegen drugs en criminaliteit, was het tijd om richting La Quebrada te gaan, waar bovenop een uitzichtspunt is om de cliffdivers goed te zien.
We gaan in het hotel/restaurant Mirador zitten en nemen een lunch. We zitten echt 1e klas en kunnen alles goed zien. De foto’s laten wel zien hoe het springen en duiken ging en hoe spectaculair het was.
Na afloop staan de jongens bij de ingang van het hotel en kun je wat dollars geven en meteen een foto maken.
Het volgende onderdeel wat we wilden zien, lag aan het andere eind van de baai. Daar ligt een hotel dat bij elke kamer een eigen zwembad en auto heeft, Las Brisas ( de bries), heet dat hotel. Het ligt in de duurste buurt van Acapulco en we hebben een taxi genomen om er te komen. Je kon ook wel met de plaatselijke bus, maar daar waren Jan en Ruud niet voor te vinden. We vonden een schitterende taxi, een Nissan Quesh, met 6 plaatsen. We zijn naar een uitzichtspunt gereden en keken zo op alle villa’s van de filmsterren die hier een optrekje hebben. Bij allemaal ligt een zwembad. Zo te zien waren er niet veel sterren thuis en dat kan ook wel kloppen, want de Oscars werden uitgereikt. Dat kon je ’s avonds op een groot scherm op het achterdek zien. Het werd rechtstreeks uitgezonden en er was op het schip veel belangstelling voor.
Maar terug naar onze eigen excursie. Op de terugweg zijn we gestopt bij Papagaay Park en hier hebben we ons laten afzetten. Het park ligt halverwege de baai en dat is nog een mooie afstand op terug naar het schip te lopen. Je kan helemaal langs het strand lopen. Jan en Ruud doen niks anders dan filmen en foto’s maken.
We hebben veel tijd, want we hoeven pas om half tien vanavond terug aan boord te zijn.
We lopen eerst op ons gemak door het park heen. Er zijn veel Mexicanen uit de hoofdstad Mexico-City hier. Het is met een bus 5 uur rijden, vorig jaar had ik nog 2 uur gehoord met een pas geopende tolweg.
Maar aan de boulevard staan veel bussen en als we er om 5 uur langs lopen zien we iedereen de spullen onder in de bus zetten en instappen. Men is de hele dag op het strand geweest en keert nu weer terug naar huis.
Wij slenteren langzaam richting schip. Onderweg stoppen we nog bij een strandtent en drinken er een colaatje of biertje. Op het strand staan allemaal palmbomen waar je heerlijk onder kunt zitten. Ook staan er parallel aan de zee allemaal partytenten met plastic tafeltjes en stoeltjes. Hier zitten, net als gisteren, hele groepen of families onder. Wat een mooi gezicht.
Om 6 uur zijn we terug op het schip. We knappen ons eerst op en gaan dan naar het Lido. Daar speelt een Mariachi band, met typische Mexicaanse muziek.
Ook zijn er 2 stellen dansers bij, heel mooi aangekleed. Er is ook een barbecue, maar wij nemen niet veel. We gaan gewoon in de diningroom eten bij onze vaste steward. Hij heet Giaweh en komt van Sumatra. Hij wilde heel graag Nederlands leren en ik heb het een en ander voor hem opgeschreven. In feite komt hij toch vaker met Nederlanders in aanraking, zowel passagiers als bemanning. En hij had alle informatie op de computer gezet en wilde de slightshow vanavond geven. Ik ben erg onder de indruk van het leervermogen van deze meneer. Leuk om zo het resultaat van je inspanningen terug te zien. Hij zal mij zijn powerpoint opsturen en dan kan ik er nog wat aan verbeteren en aanvullen.
Daarna moesten we snel naar boven, dek 9, om het wegvaren uit deze schitterende baai nog mee te maken. Daarna had Jan het wel gezien. We zijn naar de hut gegaan en dat was ook nodig, want nu is het al weer half een en tik ik deze woorden nog. Jan slaapt al lekker.
Morgen komen we in Zihuatanejo aan. Hier moeten we weer tenderen en heeft haasten geen zin.
Maandag 28 februari 2011. Zihuatanejo
We gaan om over tienen aan wal, we hoeven niet te wachten met tenderen. Er zijn nog al wat excursies en dan is het na negenen niet meer zo druk met tenderen. Jan en ik zijn hier vorige keer met de Statendam al geweest en we hadden toen niets van het plaatsje gezien.
Dat willen we nu gaan doen. Ruud en Wil doen mee, zij hebben ook geen excursie geboekt. Het plaatsje is al een oud vissersdorp, maar doet ons denken aan een echte badplaats. De restaurantjes en bars staan direct aan het strand. Een straat er achter liggen de gewone winkels en woningen. Ook is er een gewone markt, naast een handycraftmarkt.
Maar allereerst drinken we een kopje koffie op een terrasje, heerlijk in de schaduw, want het is al drukkend warm. We hebben nog handdoeken mee voor als we nog in zee willen. Eerst maar even doorlopen, voorbij de Zócalo naar het archeologische museum. Hier wil ik een poosje blijven. Het is een mooi gebouwtje met een open binnenplaats en een zestal zaaltjes waar de van de streek uiteengezet wordt.
Jan, Ruud en Wil houden het al snel voor gezien en gaan naar de markthal. Ik blijf achter om alles in me op te nemen. Ze komen me na een half uur weer op halen, dat is genoeg. Zij hebben op de markt de varkenskoppen en koeienkoppen en kippenvoeten zien liggen, alles ter consumptie.
De streek hier aan de kust heet de Great Coast of Guerrero en die loopt van Acapulco in het zuiden tot Zacatula in het noorden. Je kan de streek in 3 delen verdelen, de vlakke kust, het moerasgebied en het gebergte, de Sierra de Madre. Al heel lang wonen er hier mensen, eerst jagers/verzamelaars aan de kust en in grotten. Zij leven van schelpdieren en de visvangst en zo. Zo’n 3000 jaar geleden waren er hier al groepen mensen aanwezig. Op een gegeven moment lang voor de Azteken of de Maya’s verschenen, waren er al minstens 19 talen en dus evenzoveel stammen aanwezig. Nog worden er meerdere talen naast het Spaans gesproken. Het is moeilijk om in kort bestek de geschiedenis van het pré-Columbiaanse Mexico te beschrijven. Als je hier meer van wil weten, is het verstandig om er een boek over te lezen of over te googlen.
Men kende al voor onze jaartelling het getal 0, kende de sterrenhemel en kon er mee omgaan, had een kalender en kende een schrift. Dat men daar wat laatdunkend over doet, komt door de verslaglegging van Spaanse schrijvers die de aanwezige mensen als wilden of als barbaren bestempelden waar men uiteraard over kon beschikken en beslissen.
In de loop van de jaren ontwikkelde men de landbouw en een ingewikkelde samenleving. Hier was een hiërarchie nodig met priesters en leiders (koningen). De producten die de Spanjaarden hier aantroffen, waren de cacaoboon, de tomaat, de maïs, de chilipeper. Belangrijker waren uiteraard het zilver en goud, dat spreekt vanzelf.
Vanaf ongeveer 1350 heersten de Azteken vanuit Mexicostad (Tenochtitlan) over dit gebied, zij hadden zo hun grootste gebied bereikt met veel bloedvergieten overigens. Het waren ook geen zachtzinnige jongens. De Spanjaarden die op nog nooit geziene paarden kwamen, werden door sommige overwonnen stammen als bevrijders binnengehaald. Dat kwam ze duur te staan.
Het museum kostte maar 1 dollar per persoon. En het was voor ons speciaal op maandag open.
Na dit museumbezoek was het tijd voor een strandbezoek. We besloten om een tafeltje bij een restaurant te kiezen en er meteen wat te eten. Het was er zo goed toeven, dat we er bijna de hele middag gezeten hebben. Na afloop vervolgden we de verkenning van het plaatsje en keerden dan terug naar het schip.
Aan deze kust is de regering bezig om meerdere toeristenplekken te ontwikkelen. Een ervan ligt hier dichtbij en heet Ixtapa. Je kon hierheen met een taxi. Er staan allemaal grote hotels met zwembaden aan het strand.
Acapulco en Zihuatanejo waren voor de Spanjaarden het uitgangspunt om de weg naar de Oost te zoeken. In 1527 al werden er vanuit deze 2 plaatsen expedities uitgerust om westwaarts te varen en de specerijeneilanden de Molukken te vinden. Tot nu toe hadden de Portugezen hier de handel in handen. Er werd een eilandengroep gevonden en naar de zoon van koning Karel de Vijfde, kroonprins Philips, genoemd. Het werden de Filippijnen. In 1546 kreeg de gouverneur van Manila het recht van de Spaanse koning om direct met de Chinezen en de Molukken te handelen. De handelswaar werd naar de kust van Nieuw-Spanje (=Mexico) gestuurd, naar Acapulco. Het fort San Diego hier was nodig om de haven tegen de vele piratenaanvallen te beschermen. De schepen voeren naar de Filippijnen terug vanuit Zihuanatanejo. Alle handelswaar werd naar de andere kant van Mexico versleept en vandaar naar La Havana op Cuba. Hier werd alles verzameld en in konvooien naar Spanje gestuurd.
De hegemonie over de Molukken heeft niet zo lang geduurd, want al in 1652 vestigde Jan van Riebeeck op Kaap de Goede Hoop een verversingspost voor de Nederlandse Vereenigde Oostindische Compagnie. Zij kwamen op Java aan, waar Jan Pieterszoon Coen later Batavia stichtte. De VOC, in 1602 opgericht, wist de Molukken in handen te krijgen en had er het monopolie op de specerijenhandel in handen gekregen.
Na het eten zijn we met ons zessen naar de show gegaan, er was een harpiste. Leuk om weer eens iets anders te horen.
Morgen doen we de laatste haven aan, Manzanillo. Hier zijn wij ook nog niet geweest.
Als we in de hut komen, ligt er een uitnodiging voor Jan om de machinekamer te komen bekijken. Erg leuk voor hem, hier kom je niet zo gauw in, maar de HWTK, Zuidema, had hem zelf uitgenodigd. Hij snapt dat het voor een gewezen machinist heel interessant is om de machinekamer te bezoeken.
Dinsdag 1 maart 2011. Manzanillo
Uit de beschrijving van Manzanillo kunnen we niet opmaken dat er veel te doen is. Het is een grote invoerhaven, vooral voor alle industriegoederen Made in China. Ook komen er auto-onderdelen van Nissan aan. De assemblage gebeurt hier in Mexicostad en in Monterrey. Het is voor Japan en China goedkoper om deze haven te gebruiken dan om via het Panamakanaal om te varen naar Veracruz om daar de goederen af te zetten.
Ook hier is er weer een enorme baai, meerdere trouwens, waar de haven en ook verderop de hotels aan liggen. We nemen nu maar een rondtoer om wat van de omgeving te zien.
In de stad, die erg lijkt om de steden in Noord-Chili, is een parkje waar vrijwilligers leguanen verzorgen. Daar gaan we eerst heen. Het is aardig om dat te zien.
Het oude gedeelte van de stad, waar de mensen wonen, ligt tegen de bergen op. De nieuwe wijken, waar ook Erica onze chauffeuse woont, ligt in de oude bananenplantages.
We rijden langs de kust en komen bij een hoog uitkijkpunt, daarna rijden we door naar een strandje waar we even kunnen zitten op het strand. Ook hier weer de nodige souvenirs. Je kan ze bijna niet ontlopen.
Na de rondtoer lopen we nog wat door de hoofdstraat. Je kan er rustig rondlopen, maar het is wel armoedig hier. Toch zien de meeste mensen er goed gevoed uit. Uiteindelijk belanden we op een terrasje voor een laatste drankje ( Margherita) in Mexico. We komen aan de praat met een rechter/advocaat. Hij weet waar Nederland ligt, was er ook in zijn jonge jaren en vroeg ons een aantal dingen. Of het waar is dat iedereen op straat zich met drugs inspuit, of alle drugs legaal is en dergelijke. Dat is het beeld dat men in het algemeen van Nederland heeft.
Dat was het einde van de bezoeken aan Mexico. Wij vonden het allemaal zeer prettige en aangename plaatsen. Huatulco en vooral Zihuatanejo sprongen er uit.
Om 4 uur voeren we weg. Ik heb er helaas niets van gemerkt, want ik sliep mijn “roes’ uit van die ene Margherita aan de wal. Bij de sail away was er een modeshow van Panamahoeden en Jan zat in de finale. Hij won helaas niet.
Ik heb nog voor een laatste keer gewhirlpooled en dat was dat. Het wordt al kouder nu we naar het noorden varen. In LA is het maar 17 graden.
Aan tafel hoorden we dat Cees en Elly ook een leuke dag hadden. Zij hadden een taxi genomen naar een mooi hotel en daar een picobello lunch genoten. Zo doet iedereen iets naar zijn zin.
Na vandaag volgen 2 zeedagen. Die hebben we nodig om bij te komen en om in te pakken uiteraard. Er moeten weer veel papieren ingevuld worden, dat is Jan zijn werk. Ik ben met het verslag van vandaag klaar. Jan mag de 2 zeedagen doen, vooral omdat hij dan verslag kan doen van zijn bezoek aan de machinekamer.
Woensdag 2 maart 2011. Op zee
Vandaag zijn er de verkiezingen van de Provinciale Staten in Nederland. Misschien krijgen we er de resultaten nog van mee. De zon schijnt nog lekker en iedereen profiteert er van door op het achterdek te liggen. Ik doe dat ook. Jan gaat om 11.00 uur naar het frontoffice om zich te melden voor de toer.
De toer door de machinekamer:
Om 11 uur werken we door de 4th engineer Pieter bij het frontoffice opgehaald. De groep bestond uit 4 Nederlanders. Allereerst gingen we naar de controlekamer waar een duidelijk overzicht was van de dieselelektrische installatie. Het schip wordt aangedreven door 2 elektromotoren van ABB met een gezamenlijk vermogen van 50320 PK of 37 MW. Iedere elektromotor is gekoppeld aan een schroefas met een verstelbare schroef. Vanaf de brug van het schip kan de spoed van de schroef dusdanig worden versteld dat het schip vooruit vaart of achteruit. Er staan 5 V16 MAN dieselgeneratoren opgesteld, 2 aan de voorzijde van de machinekamer en 3 aan de achterzijde van de machinekamer. Deze motoren leveren in totaal 79696 PK of 58,6 MW bij een verbruik van 120.000 liter brandstof per dag. Deze dieselgeneratoren leveren stroom voor de voorstuwingselektromotoren als wel voor andere onderdelen van het gehele schip zoals verlichting en keukens.
Het schip kan met deze installatie een maximum snelheid behalen van 26 mijl per uur of 48,15 km per uur.
Na een uitvoerige uitleg van de verschillende onderdelen van de controlekamer en het indoen van oorpluggen gingen we naar de machinekamer waar 3 van de 5 dieselgeneratoren bijstonden. Dat was voldoende om het schip een snelheid van 18 mijl te geven.
De machinekamer loopt vanaf de voorkant van het schip tot aan de achterkant van het schip en is verdeeld in verschillende waterdichte compartimenten welke kunnen worden gecreëerd door middel van waterdichte schuifdeuren. Naast de 5 dieselgeneratoren staan er 3 grote airconditioningcompressoren voor de luchtbehandeling van het gehele schip. Om drinkwater te kunnen maken staan er verdampers die vanuit zeewater drinkwater maken. Eén van de verdampers wordt verwarmd door stoom en de anderen worden verwarmd door het koelwater van de dieselgeneratoren. Onder vacuüm wordt het zeewater aan de kook gebracht waarbij de stoom die daarbij vrijkomt weer wordt gecondenseerd tot zoetwater en naar de drinkwatertanks wordt afgevoerd. Met deze verdampers kan 700.000 liter drinkwater per dag worden gemaakt tegen een waterverbruik van 600.000 liter per dag. In ieder haven waar goed drinkwater kan worden geladen neemt het schip zoveel mogelijk drinkwater in om voldoende water aan boord te hebben voor het verbruik. Het schip kan pas zelf drinkwater maken wanneer het voldoende ver uit de kust vaart zodat er geen vervuild zeewater wordt gebruikt om drinkwater te maken.
De uitlaatgassen van de diesels worden gebruikt om een uitlaatgassenstoomketel te verwarmen voor het stoomverbruik aan boord. Hierdoor worden de uitlaatgassen afgekoeld tot net boven de 100 graden Celsius. Naast deze uitlaatgassenstoomketel staat er ook een olie gestookte stoomketel om ten alle tijden voldoende stoom beschikbaar te hebben. Het afvalwater vanuit de machinekamer gaat via een separator over boord en bevat niet meer dan 15 ppm hydrocarbons. Dit komt overeen met de wettelijk toegestane hoeveelheid door de verschillende landen.
Het gaat te ver om alle onderdelen van de machinekamer te beschrijven maar als ex-scheepswerktuigkundige had ik zeker weer heimwee naar het werk in de machinekamer aan boord van een zeeschip.
Na het bezoek aan de machinekamer ben ik eerst naar het Lido dek gegaan om alle indrukken te verwerken en mijn 19-jarige ervaring als scheepswerktuigkundige te laten passeren onder het genot van mijn eerste Grolsch biertje aan boord.
Na de lunch is Ria gaan zonnen en heb ik op dek 9 mijn rondjes gelopen. Aan het eind van de middag hebben we samen nog koffie gedronken en besloten om voor de zomer van 2012 toch maar een cruise te boeken met het ms “Rijndam” vanuit Amsterdam naar Rome en terug naar Amsterdam. Het bespaart ons in ieder geval een vliegreis.
Donderdag 3 maart 2011. Op zee
Vandaag is echt de laatste dag van deze cruise, de koffers worden door Ria gepakt en ik maak alle papieren in orde en ga vanmiddag onze boardingcards uit printen voor onze vluchten naar Amsterdam via Detroit.
Wij hopen dat een ieder heeft genoten van onze reisverhalen en tot ziens tot ons volgende verslag van de komende cruise met het ms “Nieuw-Amsterdam” deze zomer.
Totaal aantal zeemijlen Pacific Eilanden met het ms “Rotterdam”
San Diego-Hilo 2173 NM
Hilo-Lahaina 134 NM
Lahaina-Honolulu 101 NM
Honolulu-Nawiliwili 93 NM
Nawiliwili-Tabuaeran 1086 NM
Tabuaeran-Rarotonga 1504 NM
Rarotonga-Raiatea 570 NM
Raiatea-Bora Bora 25 NM
Bora Bora-Papeete 156 NM
Papeete-Moorea 15 NM
Moorea-Rangiroa 210 NM
Rangiroa-Nuku Hiva 567 NM
Nuku Hiva-San Diego 2824 NM
Totaal aantal 9458 NM
San Diego-Cabo San Lucas 743 NM
Cabo San Lucas-Puerto Vallarta 300 NM
Puerto Vallarta-Puerto Quetzal 1029 NM
Puerto Quetzal-Corinto 229 NM
Corinto-Panama 696 NM
Panama-Trujillo 1112 NM
Trojillo-Callao 272 NM
Callao-Guayaquil 664 NM
Guayaquil-Manta 166 NM
Manta-Puerto Caldera 694 NM
Puerto Caldera- Puerto Chiapas 574 NM
Puerto Chiapas- Huatulco 222 NM
Huatulco-Acapulco 246 NM
Acapulco-Zihuatanejo 124 NM
Zihuatanejo-Manzanillo 197 NM
Manzanillo- SanDiego 1143 NM
Total Distance 8411 NM
Nautical Mile=1,15 Statute Miles= 1,85 Kilometer
Afsluitend nog enkele gegevens van de reis:
In totaal hebben we 17869 zeemijlen afgelegd of te wel 33093 kilometers.
De stafofficieren:
Kapitein: Robert-Jan Kan / Sybe de Boer
Hotel Manager: Hans Dernison
Chief Officer: Daniel Bolton / Paul Adams
Chief Engineer: Willem Zuidema
Environmental Officer: Jonathan Bailey
Cruise Director: Steve James
Security Officer: Garry van Hereweghe
Purser: Nicoline Riborozo
Culinary Ops. Mgr: Edmund Wu
Chief Housekeeper: Agnello D’souza
Guest Relation Mgr: Jojo Flores
Executive Chef: Peter Kofler
Dining Room Mgr: Kristian Yahya
Beverage Manager: Milen Marinov
De geschiedenis van de schepen met de naam “Rotterdam” van de HAL.
ss. Rotterdam I: Gebouwd bij Henderson, Coulborn & Co in Renfrew. (1694 Brt en 81,8 meter lang) In dienst van 7 september 1872 totdat ze stranden op de kust van het eiland Schouwen op 26 september 1883 tijdens haar 65st reis van New York naar Rotterdam. Het wrak werd op 29 oktober 1883 verkocht.
ss. Rotterdam II: Gebouwd bij Harland & Wolff in Belfast als ss. “British Empire”in 1878. (3329 Brt en 122,3 meter lang). In 1886 gekocht van de Britse scheepseigenaars en haar de naam ss. “Rotterdam” gegeven. Zij was het eerste cruise schip van de maatschappij en in 1899 verkocht aan een Italiaans sloopbedrijf.
ss. Rotterdam III: Gebouwd bij Harland & Wolff in Belfast in 1897. (8187 BRT en 147,06 meter lang) In 1906 verkocht aan Det. Forenede Dampskipselskab in Kopenhagen.
ss. Rotterdam IV: Gebouwd bij Harland & Wolff in Belfast in 1908. (24148 BRT en 203,52 meter lang) Toen het grootste schip van de Nederlandse koopvaardij. Tijdens de winters maakte zij een Middellandse Zee cruise programma met bezoeken aan Palestina & Egypte. Na 32 jaar werd ze in 1940 verkocht aan een sloper.
ss. Rotterdam IV: Gebouwd bij Harland & Wolff in Belfast in 1908. (24148 BRT en 203,52 meter lang) Toen het grootste schip van de Nederlandse koopvaardij. Tijdens de winters maakte zij een Middellandse Zee cruise programma met bezoeken aan Palestina & Egypte. Na 32 jaar werd ze in 1940 verkocht aan een sloper.
ss. RotterdamV: Gebouwd bij de Rotterdamse Droogdok Maatschappij (RDM). (38645 BRT en 228,12 meter lang) Zij voer gedurende 38 jaar (1959-1997) als het vlaggenschip van de Holland Amerika Lijn. Op 30 september 1997 werd ze verkocht aan Premier Cruises en kreeg ze de naam “Rembrandt”. Na te zijn opgekocht door Nederlandse investeerders en te zijn opgeknapt heeft ze wederom de naam “Rotterdam” gekregen en is nu afgemeerd in Rotterdam als Hotel- en Congresschip vlak bij het vroegere hoofdkantoor van de HAL.
ms. Rotterdam VI: Gebouwd bij Fincantieri Scheepswerf in Venetië en het nieuwe vlaggenschip van de HAL. (62000 BRT en 237 meter lang) Zij maakte haar eerste reis in november 1997. Op 9 december 1997 werd ze officieel gedoopt door Prinses Margriet, peetmoeder van de Nederlandse Koopvaardij.